maandag 5 juni 2017

Akzo en de vraag ‘wint Kapitaal van Arbeid’?


De vraag stellen is de vraag beantwoorden? Dat is niet altijd zo. Kijkend naar het neoliberalisme, de tanende macht van socialisten en vakbeweging, de flexibilisering, (enzovoorts) zeggen sommigen dat het kapitaal het van de arbeid heeft gewonnen.
    Maar de geschiedenis is niet ten einde, al is dat nog zo vaak verklaard. De strijd om de positie van onmacht tegen macht, van arm tegen rijk, van uitgebuite tegen uitbuiter en van rechteloos tegen vermeende rechten kent geen einde. Zeker niet op afzienbare termijn.
      Deze strijd kent wel verlies en winst, als concrete gevolgen in een specifiek tijdvak van de geschiedenis. Het concrete resultaat is dus niet relatief, maar ook niet absoluut of definitief. Of – iets anders gezegd – is het zowel relatief als hard en reëel tegelijk.

AkzoNobel is (nu) niet door het Amerikaanse concern PPG overgenomen. De ‘Ondernemingskamer’ heeft voorlopig een vijandige overname geblokkeerd. Ofwel de sociale overheid heeft (indirect) toch ingegrepen in het kapitaal en begerige aandeelhouders even een deel van hun al te makkelijke profijt ontnomen.
    Hieruit blijkt óók dat er een gemengde economie mogelijk is van vrij ondernemerschap en een overheid die grenzen stelt aan uitwassen. Dat is een voordeel boven de totale anarcho-kapitalistische losbandigheid, maar in de huidige vorm een nadeel ten opzichte van een echte sociale machtsstructuur en een duurzaam en humaan beleid.

Een menging van ‘vrije’ willekeur met een controlerende en regulerende macht kan een stap zijn op weg naar een meer sociale maatschappij, en daarmee ook een belangrijk discussie-item vormen. In hoeverre kan een gemengde economie het kapitaal temmen?
      Hierover vind je in de media met betrekking tot AkzoNobel echter heel weinig terug. Er wordt bij zege van de Akzo-concerntop vooral gewezen op de financiële winnaars en verliezers van dit moment, de juridische aspecten en op de verschuiving van machtsrelaties. Er wordt betrekkelijk weinig gekeken naar de positie de werknemers en nog minder naar de maatschappelijke betekenis en mogelijkheden van dergelijke concerns in het geheel van de economie.
      En al helemaal niet naar de nodige sturing met betrekking tot de prioriteit van verduurzaming met de bijbehorende technologische en machtsvraagstukken. Terwijl dat vandaag de dag toch een primaire norm zou moeten zijn. Ook bij het beoordelen van de productie, het bestaan en voortbestaan (enzovoorts) van grote concerns.

Het kapitalisme en de strijd erbinnen bieden interessante juridische en vergezichten op machtsverhoudingen. Maar waar het echt om gaat is hoe vakbonden, actiegroepen, partijen en overheden structurele posities innemen en behouden voor een samenleving die sterk, groen, sociaal en democratisch is, en waarin de deskundigheid en grote medezeggenschap van werknemers garant staat voor progressieve stappen vooruit.
      Dan zou het kapitaal dienstbaar worden aan de arbeid, een echte winst. Dan kan ook de arbeid kwalitatief verbeteren en humaner worden.