donderdag 2 april 2020

Boris Johnson, Albert Camus en José Saramago


‘Om niet een van hen te zijn die zwijgen, om te getuigen ten gunste van deze slachtoffers van de pest, om tenminste een herinnering achter te laten aan het onrecht en het geweld dat hen werd aangedaan en om eenvoudig te vertellen wat men in plagen leert, namelijk dat er meer bewonderenswaardige dingen in de mens zijn dan verachtelijke.’

Albert Camus, De pest


Drie mannen, hebben ze iets gemeen? ’t Is maar hoe je het bekijkt, en de coronacrisis bewijst dat veel dingen van nóg meer kanten bekeken kunnen worden. Wat staat er niet op z’n kop? De sociale strijd? Nou, die toch ook wel, of anders wel de economie.
      Opeens krijgt recent onderzoek de aandacht waaruit blijkt dat de arbeid die als het zwaarst ervaren wordt en waarop het meest bezuinigd is, precies dat werk betreft waar in deze crisis iedereen van afhankelijk is en de werkers opeens lof toegezwaaid krijgen. Dat dit zo is , is niet zo opmerkelijk, de volle aandacht wel. Opmerkelijk en toch zo logisch, zo basaal.

Oja, dit rijtje, ze passen er alle drie in. Zij hebben ze met de corona te maken. Johnson ‘heeft het’. Hoogwaardigheidsbekleders zijn net zo kwetsbaar als iedereen. Het virus is een democraat, iedereen moet en doet mee.
    En de twee schrijvers schreven over de epidemie, zoals over de democratische, politieke implicaties. Dat hebben er nog betrekkelijk weinig gedaan, voor zover ik weet. De literatuur biedt genoeg over rampen en oorlogen, maar boeken over epidemieën? Dat zijn er nog maar een stuk of wat. Dat zal binnenkort wel anders worden.

Dat het virus heel de maatschappij, de zorg, de economie, de verhoudingen van arm en rijk, van oost-west-noord-zuid, het kleine en grote niveau van ellende, bezorgdheid en compassie blootlegt, is zo duidelijk als wat.
    Wordt de wereld daarna weer zoals die was? Na de kredietcrisis van 2008 hebben heel wat schrijvers, journalisten, politici, economen en psychologen achteraf gezegd dat dát ‘een momentum’ was voor grote maatschappelijke veranderingen, en dat dát gemist is, een gemiste kans. Het volgende momentum zou beter voorbereid moeten worden om tot veranderingen te kunnen leiden?
    Het volgende momentum? Alsjeblieft, hier is het, wie heeft zich voorbereid? Waarop precies?

Inmiddels kan iedereen dit weten, het ‘momentum’ is nu vooral nog een leegte die van tal van kanten ingevuld gaat worden, en zo een nieuw gedifferentieerd strijdtafereel oplevert. Dat voelt of weet ieder die een beetje nadenkt. Al verschillen de woorden die gezegd worden.
      Maatschappelijk rechts is er als de wiedeweerga bij de meest ernstige risico’s te kanaliseren. Nou, ja, dat is het enige niet, dat is te negatief, er bestaan veel betrokkenheid en hulpacties met een enorme inzet, met daarachter dan de oplaaiende discussie over het gevaar van economische crisis. En zie de idiote Nederlandse weigering om in Europa financieel bij te dragen aan de armere landen nu het erom spant. Per saldo bestaat een ingewikkelde mix van echte solidariteit en een inzet het maatschappelijk systeem en de eigen belangen zonder al te veel kleerscheuren uit de crisis te redden.
      De lering die getrokken wordt uit de crisis kan heel verschillende kanten opgaan, ook al is er eerst een flinke unanimiteit over de noodmaatregelen. Gaat Nederland socialer worden nu blijkt dat dit nodig is? Meer solidair, lokaal en internationaal?

Er is echte bezorgdheid over de maatschappelijke gevolgen, maar er bestaat ook egoïsme, inhaligheid in plaats van de bereidheid te delen. Daar tegenover vormen zich in kracht toenemende progressieve geluiden, bereidheid te leren, klimaat-bewust, sociaal tot en met socialistisch. De roep om actie klinkt. Voor wat precies is echter vaak minder duidelijk, het blijft nogal algemeen.
    Daar hoort bij niet alleen naar het nu van ‘het momentum’ te kijken maar ook naar het verleden, de geschiedenis. In Nederland en Europa is dat een geschiedenis van versplintering van de macht. Leren we daarvan?
    Vaag klinkt nog de echo van de roep in de media om progressieve eenheid, een pleidooi van een paar weken geleden. Dat was echter slechts een roep om linkse parlementaire eenheid. Die kan nuttig zijn, maar beklijft niet als het slechts om incidenten of een verkiezingsprogramma gaat. Bijna vergeten alweer.

Wat dat betreft kan er politiek wel ‘een momentum’ bestaan, maar wees er zuinig op, smeedt de eenheid aan de basis, en van de basis naar de top, visa versa. Respecteer allerlei standpunten zolang de sociale verbetering, de lokale en internationale solidariteit, de zorg op korte én lange termijn, de sociale macht die het grote kapitaal aan banden legt en de klimaatacties de expliciete centrale punten zijn.
      Laat argument en actie hand in hand gaan. Breng meningen en massa bij elkaar. Verenig je. Vergroot niet de verschillen uit, maar de overeenkomsten. Wat lang duurt en klein begint is niet per se slecht.

Dit was toch een rijtje van drie? Met als eerste de ‘democratie’ van het virus dat alles en iedereen raakt en staatslieden velt. En hoe zit het met Albert Camus en José Saramago? Zij zijn twee van de schaarse schrijvers die over ‘de epidemie’ schreven. Zij laten in hun verhaal zien dat de epidemie het sociale aspect diep raakt. Ook de fasering van de solidariteit die onder druk staat wanneer de epidemie lang duurt. Dan zie je de bewonderenswaardige dingen in de mens en zijn verachtelijke kanten. Niet verkeerd dit nogmaals te lezen in crisistijd.
    Camus schreef ‘De Pest’, het verhaal van de epidemie die alle lagen van de bevolking raakt, ook de notabelen. De epidemie roept allerlei vragen over identiteit en betrokkenheid op, het ego en het sociale, de groep en de persoon, het leven en de dood.
    Saramago schreef ‘De stad der blinden’, het verhaal van een epidemie waarin iedereen in de stad blind wordt, uitgezonderd één persoon, die als een spiegel laat zien wat voor sociale processen hier ontstaan, de menselijkheid die niet vanzelf lijkt te spreken.
    Zowel bij Camus als Saramago klinkt de sociale kritiek. Bij Camus lijkt de pest op het fascisme, een alles doortrekkend negatief scenario. Bij Saramago wordt het doorgeslagen, blinde consumentisme en individualisme getoond, en treden er politici op die ‘een momentum’ gebruiken irreële stokpaardjes te berijden. De twee auteurs tonen de belangrijke en onvermijdelijke rol van de staatsmacht bij epidemieën. Die rol kan sociaal zijn maar ook dictatoriaal.

Deze boeken zijn aan te bevelen wanneer je nu toch binnen moet zitten. Bij beide kritische schrijvers speelt het sociale engagement. Inderdaad moet er veel gebeuren, betrek de mensen bij het veranderingsproces en bedenk dat je inderdaad de coronacrisis van veel kanten kunt bekijken en er veel van kan leren. Nog lange tijd zal dat het geval zijn. Argument en actie hand in hand, een voorwaarde! Een momentum van de lange duur.
      Slaat de verwoeste natuur terug? Dan wel met behulp van de mens die niet wilde weten wat die deed en heel wat waarschuwingen in de wind sloeg.