Wie regelmatig op het strand komt kent de drieteenstrandloper. Vaak zie je de losse lopers, dribbelend op het strand. Meestal met een klein groepje, helemaal alleen zijn ze zelden. Ze scharrelen hard rondrennend hun kostje bij elkaar.
In het voor- en najaar zie je soms grote groepen drietenen. Op de trek. Naar Groenland en omstreken. In het najaar weer terug, op weg naar Afrika.
In de natuur gaan organismen en zo ook hogere levensvormen in de regel effectief met energie om. Uitrusten, recreĆ«ren en energie sparen om de ‘arbeid’ te kunnen verrichten die nodig is om voedsel te krijgen en voor de voortplanting van de soort. Als de inspanning meer energie kost dan voedsel en uitrusten opleveren, klopt de energiehuishouding na enige tijd immers niet meer. Dat kan funest zijn.
Energie sparen. Op 30 april loop ik als enig menselijk wezen op De Balg op Schiermonnikoog. Levende wezens op deze plaat zijn de meeuwen en een paar scholeksters, de zeehond die op het puntje van het eiland bij mijn aankomst haastig het water in plonst en een grote groep drieteenstrandlopers. Veel, misschien wel duizend. Ik houd afstand, de vogels gaan hun eigen gang, vliegen soms massaal op en gaan dan weer op vrijwel dezelfde plek staan.
De grote groep ordent zich in kleinere groepen waarin de vogels heel dicht op elkaar staan. Soms herordent die groep zich in nieuwe groepen. Daarbij zie ik een leuk verschijnsel. Als een kleinere groep bij elkaar gaat staan, komen er steeds nieuwe vogels bij. Ze staan in een lijntje, precies evenwijdig aan de windrichting zodat ze weinig wind vangen. Als er een nieuwe vogel bijkomt gaat die keurig helemaal achteraan staan. Het lijkt op een waaier van racefietsers in de wind. Ze sparen energie en doen dat als heel vanzelfsprekend.
Steeds sluit er weer een nieuwe drieteen achteraan aan bij het klasje. Bij alle groepen gaat het zo. Goed geleerd, of liever, goed naar de wind, de omstandigheden geluisterd wat te doen. Het viel direct op, want ik had het een half jaar eerder, in september, ongeveer hetzelfde gezien. De toen terugkerende drietenen stond bij harde noordenwind steeds in een lijntje uit te rusten, voor elkaar wind afvangend.
Ik heb iets met drieteenstrandlopers, zeker de scharrelende kleine groepjes. Als je nauwelijks op ze let, letten ze naar een poosje schijnbaar ook niet meer op je, al zijn ze op hun manier echt wel waakzaam. Dan lopen ze al etend gewoon om je heen, op enkele meters afstand.
Hun gedrag zit dus slim in elkaar, bij de loslopende en de grote groepen op de trek. Zo netjes achter elkaar aansluiten bij tegenwind, een mooie praktische moraal. Hier valt nog wel wat te leren.