Al geruime tijd opent het nieuws met koppen als ‘Stand van de economie slechter dan verwacht’. De verwachtingen berusten klaarblijkelijk op een niet al te stevig fundament. Wellicht is er een meer moreel en politiek fundament nodig, zelfs een ideologie in plaats van alle versplinterde quasioptimistische suggesties her en der. Dus meer richting, al is dit in de postmoderne wirwar een wat onwelkome boodschap.
Organisatie en verhalen moeten als het ware weer opgebouwd worden tot een politieke visie. Het kan meevallen, de brokstukken liggen er nog wel, maar dat het lijmen risico’s heeft wordt ook aangevoeld. Wat noodzakelijk is, gebeurt echter vaak niet. De consensus is in het geding. Vandaar dus die urgentie, paradoxaal.
Een beetje vreemd natuurlijk, maar aan zo’n oude maatschappij in brokstukken moest ik pas denken toen ik met een vriend en collega vlak over de grens in de buurt van Gennep fietste, dus een stukje Duitsland in.
We waren bezig de wielerkoers – groot woord voor ontspannen fietsen – uit te zetten van collega’s van de voormalige Hannie Schaft Akademie te Haren. De koers, de 27e jaargang, is inmiddels verreden met collega’s van de Stenden Hogeschool, de Hanzehogeschool, het Zernikecollege en enkele werklozen en pensionado’s. Deze volle breedte verdeeld over acht personen. Een oude sportieve collegiale traditie, ooit ontstaan in voortreffelijk onderwijs. De tijd dat er nog onderwijs bestond dat zich richtte op de jeugdzorg, het HBO-Jeugdwelzijnswerk.
Aldus gedwaald over de grens in een stil verlaten gebied stuitten we op een oude fabriek die behangen was met fantastische opschriften. We lazen wat dit was: ‘De markt van vergeten waren’.
Je kunt er in, tegen een kleine betaling. Ik heb mijn altijd nieuwsgierige collega ervan moeten afhouden. We moesten nog een fietstocht uitzetten. De inspirerende markt van vergeten waren stond buiten al vol met de meest fantastische attributen zoals oude postkoetsen, boerengereedschap, kermisspullen en dergelijke. Naar binnen gaan zou ons vele uren gaan kosten. Inderdaad, als je later op de onvermijdelijke website van het ding kijkt, zie je dat betalende bezoekers er maximaal 25 uur per dag welkom zijn. Hoe nog weg te komen van zo’n aantrekkelijke uitstalling?
Verder fietsend denk je er nog over na. Is dit op het eerste gezicht verlaten gebied met het rijkste museum van wat vergeten is niet het juiste symbool van onze maatschappij in crisis?
Het is crisis, je staat erin en erbuiten, kunt er niet helemaal bij zonder je erin te verliezen, een gevoel van vervreemding. En tegelijk sta je misschien voor een grote rijkdom, vormen die basale spullen van vroeger geen waarde op zich? Gesloten is deze markt niet, bij betreden ervan wordt je gelijk gevraagd te betalen. Er dan weer uitkomen is de kunst. Net op tijd gezien. Even in het heden blijven, en toch vergeten?
Markt van vergeten waren, een markt van onwaarschijnlijke dingen. De huidige versnelde smartphone attitude heeft er inderdaad geen weet van. Ware waanzin? De uitbaters van deze markt zijn creatief. Improviseer en haal die spullen uit de vergetelheid. Een groot deel van de huidige zo vastgelopen economie lijkt op een markt van overtolligheid. Er is te veel, maar voor velen te weinig. Dan zie je door de bomen het bos niet meer. Wat kun je dan terughalen?
Een beetje aandacht voor oudere vormen en gedachten kan geen kwaad. Afsterven zullen ze wel, maar als dat te haastig gebeurt sta je met lege handen. Dan moet je het museum in.
Wil je weten waar en wanneer, zie www.viller-muehle.de