– De natuur is de proef op de dialectiek, … –
Friedrich Engels (fragment bij de ‘Anti-Dühring’)
Friedrich Engels wilde een boek schrijven dat nooit is afgekomen: ‘De dialectiek van de natuur’. Nooit gereed, maar brokstukken ervan zijn er wel. En de titel bevat al het fundamentele uitgangspunt waar Engels en Marx in geïnteresseerd waren: de samenhang van alle dingen op een natuurlijke wijze. De biologie en natuurkunde van hun tijd – met Darwin voorop, die zij tegen critici verdedigen – bewijst die samenhang, de eenheid en wisselwerkingen. Die biologie interesseerde hen enorm, ook al waren zij – zoals bekend – zelf geen biologen.
De genoemde eenheid was in hun visie alomvattend. De mens is ontstaan in de natuur en hij maakt er onverbrekelijk deel van uit. De economie en de politiek van de mens blijven in diepste betekenis natuurafhankelijk. Engels meent: ‘De natuur is de proef op de dialectiek, en we moeten het de moderne natuurwetenschap nageven, dat ze voor deze proef een overvloed aan materiaal heeft geleverd, en iedere dag komt er nog meer bij.’
Een andere tekstdeel van Engels uit dezelfde periode (1878), noemt de veranderende en zich ontwikkelende samenhang van de mens, zijn woonplaats – stad en dorp – en het land, zeg maar ‘de natuur’. Daarin wordt de bestaande, veranderende én toekomstige universele samenhang van natuur en samenleving benadrukt.
Engels: ‘Slechts door de samensmelting van stad en land kan aan de huidige lucht-, water- en bodemvergiftiging een einde worden gemaakt, slechts daardoor kan voor de thans in de steden wegkwijnende massa’s bereikt worden, dat hun afvalstoffen zullen dienen voor de groei van planten in plaats van voor het verwekken van ziekten.’
Geen ruimte voor pandemieën meer in de toekomst en een harmonische verhouding van mensen en de natuur waarvan hij deel uitmaakt, inclusief een leefbaar klimaat voor de miljarden mensen op aarde? Dan moet er nog wel wat gebeuren, dat is nu nog veel duidelijker dan in Engels’ tijd. Het gaat Engels er ook niet om een toekomstvisie volledig uit te stippelen, maar veel meer om een realistische kritiek te leveren op te naïeve voorstellingen over een betere wereld.
De geschetste samenhang wordt door hedendaagse ecologen ook centraal gesteld. Alle leven hangt samen, maar het ‘hoe’ daarvan volledig doorgronden is en blijft een grote opgave. Laat staan het beleid dat gebruik maakt van het inzicht in die samenhang. Deze vragen zijn hoogst actueel door de enorme klimaat- en biodiversiteitscrisis waar de wereld door getroffen is, ontstaan door het handelen van de mens.
Een crisis met enorme consequenties op alle niveaus van menselijk leven, inclusief ingewikkelde vragen over macht, vrede en samenlevingsvormen. Daarbij natuurlijk de vragen over hoe de materiële – technologische en economische – omvorming die noodzakelijk is bereikt kan worden.
De mensheid heeft grote moeite het feit van de grote crisis in haar ware omvang te erkennen en te accepteren. Het is onmiskenbaar de actuele eerste prioriteit voor de economie en de politiek.
De crisis lijkt te groot, te massief om door de massa’s goed begrepen te kunnen worden. Let wel, het staat hier goed, die massa’s mensen zijn niet dom, er is niets neerbuigends bedoeld, maar de omvang van de problemen en de belangenstrijd er omheen zijn dermate groot dat begrip en theorie moeilijk ‘populair’ te maken zijn. Alleen maar roepen dat het ‘heel erg’ is, motiveert ook niet echt. En dan nog de (on)kosten van de benodigde maatregelen, wie draait ervoor op?
Kortom, er bestaat een mondiaal probleem met betrekking tot de bewustwording over de klimaatcrisis, ondanks alle gepraat erover.
Paradoxaal moeten de historisch stukje bij beetje ontstane problemen, die inmiddels tot een enorme optelsom van ecologische thematiek gegroeid zijn, min of meer in één keer begrepen worden. In een grondig totaaloverzicht, een soort dialectiek van de wereld of van de natuur, dus in zoiets als wat Friedrich Engels niet lukte klaar te krijgen.
Een uitdaging die haast vraagt om een politieke ‘biologische leider’, een echte autoriteit aan de kop, die met respect en draagvlak passende maatregelen door weet te zetten. Ecologisch verantwoord, misschien dus wel revolutionair, én sociaal en democratisch.
Dat vraagt dus om een soort van Martin Luther King voor de natuur ... Kan iemand deze handschoen oppakken? Met opzet noem ik de gevraagde kandidaat in enkelvoud, wetend dat dit anders werkt, maar om te benadrukken dat het politieke massaal wegduiken voor de volledige verantwoordelijkheid voor de natuur, het klimaat en de biodiversiteit moet stoppen. De nodige klimaatactie moet in één hand, liefst van een sterke Verenigde Naties.
Dat het zo lastig is de omvangrijke kwestie van de natuur en biodiversiteit in alle facetten doortastend en krachtig voorop te zetten, blijkt in de dagelijkse praktijk keer op keer weer.
Een voorbeeld van heel dicht bij huis. Kortgeleden zat ik te lezen in een interessant boek over opmerkelijke natuurverschijnselen in de stedelijke omgeving. Veel van de ‘resterende natuur’ bestaat in de stad. In het centrum, de buitenwijken en in de ‘halfstedelijke’ omgeving daarbuiten.
Omgekeerd verstedelijkt de open ruimte. In de literatuur is hierover veel interessants te vinden, onder meer over hoe soorten zich ontwikkelen in de wereld die lijkt op één groot dorp of stad. De natuur is niet meer alleen de ruimte buiten de stad, de natuur is overal. De cultuur van de mens is óók natuur. Bovendien kunnen allerlei stedelijke gebieden een basis vormen voor de ontwikkeling van nieuwe soorten, nieuwe levensvormen.
Ik wilde me hier verder in verdiepen, gewoon thuis. Rustig lezen.
Rustig lezen? Precies op dat moment doken in onze buurt een aantal gemeentewerkers op die de opdracht hadden de groenvoorzieningen in onze wijk eens flink onder handen te nemen. Met zoveel harde en langdurige elektronische herrie dat het boek voor de rest van deze dag maar werd weggelegd.
In ons stedelijke én groene buurtje werden alle boompjes en planten die binnen ‘één meter van de rand van de paden’ stonden, volgens de opdracht van de gemeente, afgezaagd of weggemaaid. Ook wat leuke groene hoekjes verdwenen, en jonge bomen. Het gebeurde, zo leek het althans, helemaal hapsnap, heel wat anders dan in een goed doordachte snoeibeurt. Op sommige plekken veranderden de bosjes in volledige kaalslag, terwijl andere stukken helemaal werden overgeslagen.
Klopte de opdracht van deze tuinlieden wel? Welke opdrachtgever miskent zó de waarde van het groen? De plaatselijke wethouder heeft het regelmatig over vergroening, maar kennelijk bestaat er in de gemeenten ook nog een heel andere, meer anonieme dynamiek. Die ontstaat ergens bij de gemeentelijke diensten en komt neer op een vorm van ontkenning. Ontkenning: het bestaande groen in de wijk heeft kennelijk geen betekenis. Je zou kunnen zeggen: de aanslag op de groenvoorziening is de verbeelding van de ontkenning van de biodiversiteitscrisis.
In deze ontkenning wordt dus een beeld gepresenteerd. Dat het groen er niet zo toe doet. En dat de beheersing ervan belangrijker is dan de planten en dieren zelf. Zijn de (vele) natuurlijke verschijnselen die bij goed kijken hier bestaan, niet waardevol? En bij goed kijken, zeker over een kalenderjaar, is ook in deze buurt zeker veel te zien: egels, salamanders, vlinders, bijen, meerdere soorten slakken en heel wat vogels, inclusief gaaien, spechten, boomkruipers, putters en goudvinken.
Wat telt is de beeldvorming. Stadsgroen vooral onderhouden door het periodiek te slopen? Dan doet dat groen er kennelijk niet toe. Dat beeld blijft makkelijk hangen. Beeldvorming is enorm belangrijk, de basis voor gemotiveerd denken en handelen. Slecht omgaan met de natuur dicht bij huis demotiveert ook verdere klimaatacties.
Bewustwording ontstaat uit taal, informatie, uitleg en oordelen. Maar evenzeer door handelen, dat werkt als het stellen van voorbeelden. ‘Voorbeeld’, wel een mooi woord, het is het beeld dat voorafgaat aan de vorming van het denken en de verdere bewustwording.
Wanneer het groen zo rücksichtslos wordt platgesnoeid, wat richt je dan aan? Méér dan wat je direct ziet en hoort. Het is een blokkade voor een groeiende bewustwording. Daar moet je eens bij stilstaan en denken aan alternatieven.
Nu ligt niet iedereen gelijk wakker van zo’n opruimactie, maar er verdwijnt wel heel wat groen, met meer effecten dan het aanzien van de buurt. Met mogelijk minder plek voor de vogels, maar ook effecten op wat er zoal te zien, te vinden en te beleven is in de buurt. De manier van kijken, de waarneming is in het geding.
Als alles samenhangt en in de klimaat- en biodiversiteitscrisis een rol speelt, geldt dat dan ook niet voor het groen in de wijk, de omgang met planten en dieren? Onaangekondigd en volledig anoniem de boel platmaaien zal de band met de natuur beslist niet versterken. Waarom geen krachtig en herhaald uitgangspunt van het betrekken van bewoners bij de biodiversiteit in de eigen wijk? Is er geen sterker beeld beschikbaar, dat óók werkt, zelfs beter werkt?
Daar zit niet iedereen op te wachten, kan de reactie zijn. Oké, feiten moet je niet ontkennen. Sommigen interesseert dit niet en anderen doen al zoveel voor de wijk. Niet iedereen kan of wil bij het zoveelste participatie-initiatief betrokken worden. Maar daarmee is dat uitgangspunt nog niet verkeerd.
Participatie van bewoners bij hun eigen omgeving lukt vaak prima wanneer dat interessant en ‘leuk’ wordt gemaakt. Goed en voor de lange duur gefaciliteerd, met open communicatie. Waarbij je niet krampachtig hoeft te denken dat iedereen gelijk mee zal moeten doen.
Van ecologische buurtinitiatieven bestaan tal van mooie voorbeelden, die leerzaam zijn. Als je eenmaal mensen betrekt bij hun eigen woon- en leefomgeving zullen op den duur meer mensen aanhaken. Dan spreekt men elkaar ook vaker aan over de inrichting van de wijk, inclusief het groen. Dat kan een vorm van milieueducatie zijn, voor kinderen en volwassenen.
Dan wordt het gewoner, alledaagser. Dagelijkse zorg voor de natuur in de wijk en de leefbaarheid, dus ook de zorg voor wat er al is. Dat kan – al klinkt het groots – bijdragen aan meer inzicht. Het maakt de vervlochtenheid zichtbaar van elk handelen met altijd een impuls van en voor de natuur. Losse dingen bestaan niet, en al helemaal nu niet meer.
De samensmelting van stad en land is volop gaande. Een proces dat nooit af is. En een overmaat aan bladblazers en elektronisch zaaggerei kunnen veel weghalen en kapot maken, toch blijkt het groen steeds weer een levensvoorwaarde. Daarom is het nodig bases te creëren voor alle leven in de huidige en komende tijd. Bases creëren door zelf een beeld mede te bepalen over flora en fauna van de eigen wijk en leefomgeving.
De herrie vermijden geeft ruimte na te denken. Over de acceptatie die divers leven mogelijk maakt en dat zo houdt. Leren, ook dicht bij huis, het zo grote klimaatvraagstuk beter ‘behapbaar’ te maken.
Bijvoorbeeld door in de grond te spitten, dus te handelen. En daar verder over na te denken.
Het groen dichtbij, de bomen en de planten, kunnen een voorbeeld worden, een symbool voor de verdere klimaatacties, inclusief de biodiversiteit in de stad en op het platteland. Voor de buurtbewoners, de volwassenen en jongeren, en zeker de kinderen. Die willen wel meedoen als je ze vraagt. Begin maar met de buurtexcursie, en laat de rest als vanzelf daarop volgen. Laten zien wat van waarde allemaal al bestaat.
Dichtbij en heel ver weg, iedereen heeft met beide te maken. Weg met de aanslag op groenvoorziening. Weg met daden die een beeld vormen dat neerkomt op de ontkenning van de betekenis van het leven in de buurt en de achtertuin.
De vos die ik tegenkwam. Op een dijkje nabij Hoogezand, was dat cultuur of natuur? De vos leek op weg naar de stad, en ik liep richting de natuur. We liepen vlak langs elkaar heen, op minder dan een meter.
Zette de vos dezelfde rationele stappen als ik? Kijken, wachten, erkennen dat je wel langs elkaar moet, voorzichtig voorwaarts, beetje afstand houden en dan zachtjes lopen? ‘Vooruit ik waag het erop?’
Verwondering in actie. Die vos toch …, voor ‘hem’ verandert de wereld ook met de dag.