Is dat zo, het postmodernisme de filosofie van het neoliberalisme? In de praktijk heeft het wel zo gewerkt. Misschien soms tegen wil en dank van sommigen, maar uiteindelijk met een destructief enthousiasme bij conjunctuurgevoelige ‘denkers’.
Het postmodernisme is de filosofie die idealen en grote ideologieën tot mislukt en achterhaald verklaart. Het schept daarmee ruimte voor een maatschappijvorm die louter het individuele gewin vooropstelt. Lees hier vooral: alle vormen van socialisme zijn onhaalbaar.
Elke, dus ook een negatieve maatschappijvorm vraagt om legitimering. Liefst van haar voormalige critici die na hun vastgelopen betoog op apegapen liggen. Dat is op zich niets nieuws.
Het was ongeveer 1980. Adam Smith’ ‘onzichtbare hand’ wordt afgeschaft door de econoom Milton Friedman en consorten. Voor die ene denkbeeldige hand, kwamen miljoenen kleine, particuliere handjes terug. Niet helemaal denkbeeldig. De burger moest zijn eigen broek maar ophouden, ten voordele van de sterkeren die floreren. Een drama echter voor veel ‘zwakkeren’ – gewone mensen dus – die overgeleverd werden aan een ziek, overmatig moralisme van ‘flexibiliteit’ oftewel aanpassing op straffe van afhaken of verlies van werk.
Het liberalisme van Adam Smith zocht naar ‘checks en balances’, bijvoorbeeld met behulp van een regulerende rol van de staat om de financiën te stabiliseren. Het neoliberalisme wilde daar niets meer mee te maken hebben. De staat werd zijn loopjongen.
Het was ongeveer 1980, om precies te zijn 1979. De Franse filosoof Jean-François Lyotard bestempelt in zijn boek ‘Het postmoderne weten’ alle ‘grote verhalen’ van de filosofie als achterhaald. Lees hier vooral: de marxistische en socialistische idealen – in alle varianten – hebben niet gewerkt en dat moet nu maar eens erkend worden. Zó erkend dat er niets overblijft.
Het woord ‘postmodern’ was in de architectuur-theorie al genoemd. Het kreeg nu een allesomvattende betekenis. Weg met het rationalisme van de Verlichting! Vanaf nu waren alle beweringen geoorloofd, of Lyotard dat zo bedoeld had of niet.
En ja, dat is een mooi permanent, zij het wankelend fundament voor het neoliberalisme, dat in de economie immers radicaal het woord ‘solidariteit’ schrapte. Nepverhaal versus het zoeken naar waarheid, makkelijk versus moeilijk, het maakt allemaal niets uit, ieder zijn verhaal, ieder zijn privé-idee.
‘Ieder zijn eigen verhaal’: achter beide opvattingen – post of neo – ligt de diepere grond van het doorgeslagen individualisme en hedonisme. En de jaren daarna, na de opkomst van de Personal Computer, werd dit feilloos aangevuld met de nieuwe wereld van de sociale media.
De postmoderne en neoliberale opvatting leidt tot grote tegenstrijdigheden. Wanneer het erop aankomt worden allerlei grotere maatschappelijke projecten eerst met lof overladen en vervolgens gereduceerd tot individueel opgeknipte belangen. Het zogenaamde ‘kleine verhaal’, zelfs al wordt dat duizendvoudig precies gelijk verteld, wordt klein gehouden en overgeleverd aan nietsontziende bezuinigingsslagen op alles wat riekt naar ‘collectief’.
Dan levert het postmodernisme wanneer nodig de mooie woorden die het harde neoliberalisme nodig heeft. Wat te denken van een ‘participatie-samenleving’? Daar kan toch geen mens op tegen zijn? Maar wél als dat erop neerkomt dat iedere op zichzelf aangewezen burger helemaal alleen gerezen problemen dient op te lossen. En ook wanneer het betekent dat zorg, welzijn, onderwijs, cultuur en milieubeleid keurig genoemd worden, maar jaarlijks opnieuw van alweer een deel van de benodigde middelen worden beroofd. En wanneer goede projecten in volksbuurten de hemel in worden geprezen, maar voor het vervolg geen middelen beschikbaar zijn.
Verhalen zonder body en met valse argumenten als ‘Er móet toch ook bezuinigd worden?’ Of, met de drogreden van ‘de paradoxale opdracht’: ‘De burger moet zelfredzaam zijn.’ Valse vrijheid.
De aangepaste postmoderne burger moet het allemaal zelf doen binnen een hard kapitalisme waarin de regulerende staat is afgehaakt. Met natuurlijk ook een aantal ‘winnaars’ die deze ideologie stutten, maar vooral ook veel ‘verliezers’. Vér verwijderd van het economisch en moralistisch verhaal van Adam Smith. En nog veel verder van de moderne idealen van het marxisme en andere progressieve ideologieën.
De boodschap van het postmodernisme luidt: Je dacht dat we een gemeenschappelijke theorie hadden voor een betere wereld? Vergeet het maar. Wég met het grote verhaal, alleen de kleine eigen visie telt. Je moet het zelf maar uitzoeken. Er is geen autoriteit en geen theorie die er nog toe doet.
Het is de filosofie van de capitulatie. Een inclusief denken en het analyseren van de samenhang der dingen worden losgelaten. Gaat het dan alleen om filosofie, om een theorie?
De boodschap van het neoliberalisme is eigenlijk gelijkluidend: Ook in de praktijk moet je het zelf maar uitzoeken. Ieder voor zich. Niet per se passief, maar een vaak ondoenlijke opgave in een complexe wereld. Solidariteit is geen uitgangspunt, geen waarde.
Het is verkiezingstijd. Gelukkig – en opmerkelijk – heeft het woord neoliberalisme in brede kringen inmiddels een negatieve klank. Maar we zijn er nog lang niet vanaf. Zeker niet doordat de meeste partijen tot voor kort en wellicht in feite nu nog, het neoliberalisme volledig geaccepteerd en diep in hun denken en handelen hebben geïncorporeerd. Dat betekent dat een basis van solidariteit veroverd moet worden, wil ze sterk en duurzaam zijn.
De neoliberale ideologie en praktijk moeten worden opgeheven. Het postmodernisme ook, door een fundamentele kritiek in de filosofie, de literatuur en op andere relevante niveaus. De kritische, klassieke filosofie, van Plato en Aristoteles tot en met Marx en navolgers, zal hier een rol moeten spelen. Deze filosofie, die goed gerelateerd moet zijn aan de actuele wetenschappen, zal steeds nieuwe vormen en uitwerkingen kennen. Dat is tegelijk een deel van het antwoord op alle warrige visies die momenteel zo talrijk rondwaren. Altijd blijkt weer: voor rationaliteit, argumentatie en onderzoek bestaat geen (goed) alternatief.
Het klassieke verhaal moet je niet voor zoete koek aannemen, maar het kan wel een basis vormen waarmee links en progressief vooruit kunnen. Bovendien het niet alleen bij analyses laten, maar ook tot gezamenlijke langdurig werkende oplossingen komen. Het individualisme écht overstijgen.
De kunst is de samenhang te blijven zien, zoals hier tussen het filosofische postmodernisme en het economische neoliberalisme. Het ene vormt een bestaansgrond voor het andere. Maar het moet wel radicaal andersom, zodat samenhang, collectiviteit en solidariteit het algemene karakter van het politieke denken en handelen worden.
Het postmodernisme is het verklaarde einde van de Verlichting en de ideologische capitulatie, de overgave aan de wetten van het Kapitaal. Wanneer nu echter steeds meer stemmen opgaan om het neoliberalisme als achterhaald te beschouwen, zullen ook een hernieuwde ideologische basis en ideologische scholing noodzakelijk zijn.
Met een hernieuwd, gecorrigeerd en verdiept historisch inzicht is het bovendien zo dat elk tijdperk verantwoordelijk is voor een eigen invulling van de politiek, ook met een weloverwogen ‘groot verhaal’ of op z’n minst met serieuze aanzetten daartoe.
Het wegkijken van die verantwoordelijkheid door het postmodernisme toont aan dat het even overbodig is als het hele neoliberalisme.