woensdag 10 februari 2021

Bestaat er een ‘meer of mindere mate’ van toeval?



Een intrigerende vraag: Bestaat er een ‘meer of mindere mate’ van toeval? Kun je dit überhaupt zeggen, of brengt ‘de taal’ ons hier al op een onmogelijk spoor? Kent toeval een maat? Is dat dan wel ‘echt’ toeval? De vraag roept ‘wetenschappelijk’ gelijk een aantal associaties bij me op, zoals:
    1 – Corona, de zoektocht naar een vaccin dat ‘overal’ werkt, dus uitgaat van ware kennis over het virus in alle belangrijke facetten. Maar dat dit er nog niet lijkt te zijn, heeft dit te maken met ‘het toeval’ dat juist ‘een eigenschap’ van dit virus is lijkt te zijn? Een soort dobbelsteen dat als ‘wetmatigheid’, als bestaansconditie, ‘het vormen van toeval’ inhoudt? Paradoxaal, en hooguit tijdelijke kennis waar de wetenschap zich niet bij neer wil of zal leggen.
    2 – Discussies die ik in filosofielessen met studenten voerde of er wel ‘toeval’ bestaat. Waarbij van elke verklaring voor maatschappelijke verandering wel een oorzaak – hoe klein en bijkomstig ogenschijnlijk soms ook – kon worden benoemd. En dus dat toeval toch ook deels noodzakelijk of wetmatig genoemd kan worden? Alweer paradoxaal.
    3 – Een aansprekende ‘definitie’ over toeval en regelmaat die ik ooit tegenkwam in een betoog over biodiversiteit, die luidde ongeveer: ‘Het toeval speelt bij de evolutie een belangrijkere rol dan regels en wetmatigheden.’ Zo’n uitspraak is wetenschappelijk én filosofisch heel spannend. Hoe goed en genuanceerd je dit aan de hand biologische feiten ook uitlegt, er zitten termen in die door hun inhoud altijd discussie blijven oproepen: ‘belangrijker’, ‘regels’ en ‘wetmatigheid’. ‘Belangrijker’: heeft toeval dan een maat? Is het dan wel toeval? Definities van ‘toeval’ zijn wel te vinden, maar hebben al gauw een problematische relatie met het woord zelf.
    4 – Dat bij verklaringen – in de politiek, de sociologie of de biologie - vaak ogenschijnlijk zwakkere verbanden of oorzaken juist interessant zijn. Ze kunnen regelmatig opduiken en dus een regel zijn. Maar als de regelmaat groot is staat dat verband weer ver van ‘toeval’ af. Niet echt ‘zwak’ uiteindelijk.
    5 – Dat filosoof Benedictus de Spinoza te melden heeft dat alle leven neigt tot volharden in het voortbestaan. Dan ook: ‘Uiteindelijk wordt alles door de universele natuurwetten gedetermineerd, …’ (1). Dan is er dus geen toeval meer? Maar dan weet je nog helemaal niet hoe het allemaal precies zit – noch concreet, noch op een algemener theoretisch niveau. De talloze onzekerheden zijn een start en de brandstof voor de oneindige collectieve wetenschappelijke zoektocht.

Hoe dan ook, en hoe dan ook gedefinieerd, (een) toeval speelt een grote rol in de biodiversiteit, de evolutie en in ieder geval in de discussies daarover. Menselijk gezien speelt een gebrek aan kennis, ondanks het vele dat wel verklaarbaar is, altijd een grote rol. Oneindig blijft de drang ‘het’ beter te willen weten.
      Het ‘meer of mindere’ van de rol van het toeval is niet goed te zeggen. Daar worstelen bij Corona de virusdeskundigen nog wel een poosje mee. Toeval bepaalt nu eenmaal ook mede het lijden én het geluk van mensen. Wat zeker is: met de Coronapuzzel zijn de wetenschap, de zorg en de politiek nog lang niet klaar.


(1) Zie Benedictus de Spinoza, Theologisch-politiek traktaat, Hoofdstuk 4, Samenvatting 1, Amsterdam 1997, p. 48.