donderdag 18 januari 2018

Murray Bookchin en het einde van wat politieke labels


In de dagelijkse omgang en in de politiek kun je niet helemaal zonder een zekere etikettering. Maar je kunt ook teveel labels hebben, plak het er maar op!
      Het zogeheten politieke debat in Nederland, zeker na het versterkte aanzwengelen ervan door allerlei rechts-nationalistische types, de media en de zogenaamde sociale media barst van de termen die stellig klinken, maar waar mensen vrijelijk ‘van alles en nog wat’ onder verstaan.

Gelukkig proberen sommige activisten en filosofen bepaalde termen die versleten klinken op te heffen, wat helaas nog niet gaat zonder er wat nieuwe tegenover te stellen. Er moet immers gecommuniceerd worden; gesproken en begrepen. Maar de nieuwe begrippen kunnen wel nauwkeuriger zijn dan de oude, of gewoon meer uitdagend. In dat laatste geval provoceren zij het denken over nieuwe waarheden, échte, die evenwel nog niet volledig zijn uitgekristalliseerd.

Daar moet ik aan denken als ik lees over de politieke activist en filosoof Murray Bookchin (1921-2006). Een zeer boeiende man, zowel zijn leven als zijn ideeën, ook al mist hij nog in de standaardwerken over politieke filosofie.
    In zijn 85 jaar durende leven diende hij de linkse sociale politiek onder vele labels. Communist, socialist, eco-anarchist, anarchist, ex-anarchist, ecoloog, sociaal ecoloog, libertair municipalist, en nog wel meer. Het boeiende in de opbouw van deze termen is dat Bookchin zeer kritisch, antikapitalistisch blijft sleutelen aan een sociale en duurzame toekomst van de mensheid. Hij verwerpt oude ideeën als onjuist of ontoereikend, maar de rode draad, de antikapitalistische richting blijft behouden.

Van de termen die hij overstijgt behoudt hij vaak een paar goede elementen, en dat zijn bouwstenen van de meer volledige visie, waar hij ten slotte op uitkomt. Twee elementen worden vaak als een hoofdzaak van zijn ontwikkeling, agitatie en visie genoemd.
    Het eerste is het feit dat hij als sociaal ecoloog een verband onderzoekt en duidelijk benoemd tussen de onderdrukking van mensen en de onderwerping en uitbuiting van de natuur. Dat inzicht is misschien iets minder origineel dan men wel eens denkt, maar de consequente uitwerking ervan in een politieke visie die beide vormen van onderwerping in samenhang wil opheffen, is dat wel. Het is de kracht van een onafhankelijk denker. Het resulteert in een visie, een sociale ecologie die – misschien impliciet – bij ecologische en politieke activisten momenteel sterk aan de orde is.
    Het tweede is het maatschappijmodel waar hij uiteindelijk voor opteert. Dat wordt (het streven naar) een democratisch confederalisme genoemd. Dat moet worden gevormd op basis van een municipalisme, een gemeenschapsbeweging die volgens Bookchin reëel bestaat. Het gaat erom de structuur van de samenleving radicaal van onderop op te bouwen. Hij vindt dat het marxisme te veel nadruk legt op de tegenstellingen die ontstaan door de productieverhoudingen en daarmee de kracht van de lokale gemeenschappen teveel heeft genegeerd. Die kracht kan de basis vormen voor grotere en vérstrekkende samenwerking op een niet-bureaucratische en zeker niet dictatoriale manier.

De gemeenschap van netwerken is basaal. Bookchin schrijft in 1989: ‘Van enorm praktisch belang is het feit dat vóórstatelijke instituties, tradities en sentimenten, op gevarieerde wijze in bijna de hele wereld blijven leven. Verzet tegen onderdrukkende staten wordt gevoed door communale netwerken van dorpen, buurten en steden, getuige de worstelingen die we zagen in Zuid-Afrika, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika.’ Die sentimenten  en waarden moeten in de nieuwe maatschappijvorm geborgd worden op een antikapitalistische manier, die vervreemding en passief consumentisme uitsluit.

De doelen zijn hoog gesteld. Het gaat om veel, om heel het maatschappelijk leven. Dit verhaal is – althans voor zover ik het zie – nog onaf. De kinken in de kabel binnen de grotere, meer grootschalige samenwerking met al haar communicatie- en machtsvraagstukken, vormen nog een groot risico in dit model. De opbouw is democratisch van onderen op gedacht. Dat is goed, maar is het niet nog sterker een antibureaucratische wisselwerking tussen de verschillende niveaus voor te stellen?
    Een zeker centralisme hoeft toch niet altijd neerbuigend, onderdrukkend of bureaucratisch te zijn? Bookchin verwijst soms naar de Griekse samenleving en filosofie, waarbij hier dan toch ook gedacht kan worden aan Aristoteles, die ongetwijfeld hier meer de noodzaak tot een balans benadrukt zou hebben, in de lijn van zijn ‘Politica’. Een balans van de macht van het lokale en andere relevante schaalniveaus. Dus duidelijk inclusief de gezochte opbouw van onderop met de reële macht van de basis.
    Anders gezegd: leidt de op grond van reële ervaringen van het socialisme ontstane afkeer van centralisme niet tot een onevenwichtigheid? Is hier sprake van een ‘overdreven’ kritiek op élk centralisme? Is het confederalisme op dit punt wel voldoende uitgewerkt?

Als een individualistisch anarchisme wordt afgewezen en communale netwerken centraal worden gesteld, zoals Bookchin doet, bestaat er nog geen volledig model voor een sociaal samenleven met de macht aan de basis. En is er zeker nog geen praktijk voorhanden hoe de economie en samenleving op grotere schaal een goede en sociale vorm krijgen en behouden. Dit kan een zwakte van het idee betekenen, maar misschien is dit eerder koudwatervrees, een gebrek aan vertrouwen in de kracht en creativiteit van de lokale gemeenschap.
      Dit vraagt om meer, zowel meer theorie als om uitvoering in de praktijk. En om meer mensen die kritisch en bewust de ingezette gedachtelijn afmaken. Niet zozeer met betrekking tot het korte revolutionaire moment, het begin, maar de lange duur, de ontwikkeling van dit model in de praktijk.

Wat deze praktijk betreft is er op een bijzondere manier een begin mee gemaakt, die ook Bookchins politieke filosofie weer meer bekendheid heeft gegeven. PKK-leider Abdullah Öcalan, gevangen in de Turkse cel, heeft Bookchins werken bestudeerd en het democratisch confederalisme aanbevolen. In Rojava (West-Koerdistan) waar de bevolking van vooral Koerden het nu voor het zeggen heeft na het verdrijven van Islamitische Staat, wordt deze vorm van samenwerking en besturen praktisch toegepast.

Maar ja, de praktijk, dat deze toepassing hier en daar misschien nog niet optimaal is zegt helemaal niets over de waarde van het idee. Pionieren zonder fouten kan niet. Een veel groter risico is dat in de strijd van de grootmachten en lokale machten Rojava knel zit en verder bekneld raakt tussen de vermeende belangen van Turkije, Syrië, de Verenigde Staten, Rusland, Irak (etc.).
    Zit in die ‘wereldpolitiek’ voldoende verstand om te beseffen dat de nu ontstane situatie in Rojava veel en veel soorten nieuwe kansen biedt? Helaas is de politiek haar verstand maar al te vaak helemaal kwijt. Bookchin kan wat oude labels vér overtroffen hebben, helaas bestaan ze in de ‘oude’ internationale politiek nog volop.




Bronnen over en van Murray Bookchin o.m.:

- Roger Jacobs, Murray Bookchin en het tweede leven van de sociale ecologie, in Vlaams Marxistisch Tijdschrift, Jaargang 50, nr. 2, zomer 2016.
Op internet: http://www.imavo.be/vmt/16216-Jacobs.pdf

- Werken van Murray Bookchin op Marxists.org:
https://www.marxists.org/nederlands/bookchin/index.htm

Het citaat uit 1989 staat in Bookchins artikel Radicale politiek in een tijdperk van voortdurend kapitalisme. Te lezen op Marxists.org.




 
Murray Bookchin