Op zondag de krant van zaterdag lezen confronteert je met het feit dat wat vóór woensdag gebeurde, donderdag met commentaar rondgetwitterd wordt, vrijdag op tv komt en dan zaterdag nog eens met ongeveer dezelfde inhoud breeduit in de krant staat. Op de rustdag denk je dan, wat een moeite gedaan nog een duit in het zakje te doen. Allemaal dezelfde meningen? En over een paar dagen is alles weer vergeten? Nu een stelletje Woudfriezen een demonstratie verhinderd hebben schijnt de Randstad weg te drijven van het platteland. Nooit geweten dat ze daar dreven. Dat er overal mensen zijn die heel emotioneel reageren, dus heetgebakerd zijn terwijl ze zichzelf bij uitstek nuchter noemen is toch al lang bekend? Tal van kloven worden nu ontwaard. Maar voor je het weet concludeer je in alle mediageweld dat deze daadwerkelijk bestaan of juist helemaal niet, terwijl je helemaal vergeet dat de echte kloof misschien totaal over het hoofd wordt gezien. Zoals die bestaat in ‘je niet serieus genomen’ voelen. Dat duidt op een kloof en daarin stemmen de voor- en tegenstanders van Zwarte Piet volledig overeen. De media hadden immers de discussie willen stopzetten? Was dat nu rationeel of emotioneel? Of levert dit debat voor hen te weinig op en lopen er zelfs abonnees weg?
Hoe het zij, dit is een van de vele voorbeelden van discussies waarin men meningen vrolijk nakakelt. Het lijkt wel Pasen in plaats van Sinterklaas. Mijn ei hoort erbij.
Het mooie boeddhistische boek ‘Een stille woudvijver’ wijst op het gevaar van imitatie en beveelt aan: ‘Imiteer niet!’ Mensen hebben de neiging hun voorbeelden te imiteren: ‘Ze worden kopieën, afdrukken, reproducties.’
Daarbij wordt een symbolisch verhaal vertelt van een oefenmeester die mank loopt en rijpaarden traint, die echter naar het voorbeeld ook gaan hinken.
Het boek beveelt bovendien leraren aan bewust te zijn van het feit dat ze als voorbeeld dienen, dat mogelijk wordt nageaapt. Dat kan de Zwarte Pietendiscussie helpen. Eerst bezinnen voor je je nuchterheid afwerpt en met de wolven mee wilt huilen in het bos.
Zolang er nog één kind wordt gepest om zijn huidskleur lijkt het mij verstandig als tegengif inderdaad een wat vrolijker, veelkleuriger presentatie te zoeken voor die hulpjes van de Sint.
En trouwens ook het woord ‘knecht’ erbij dan maar niet meer te noemen.
Immers, het voorbeeld telt. Soms is één ervan al voldoende.
Boek: Jack Kornfield en Paul Breiter (red.), Een stille woudvijver, De inzichtmeditatie van Ajahn Chah, Uitgeverij Asoka, Nieuwerkerk aan de IJssel 2000, p. 82.