Mooi weer deze week. Zoals zoveel Nederlanders die hun werk konden ontvluchten, bracht ik een warme dag door aan zee. Schiermonnikoog, vlak bij Stad. Langs het strand met meestal wel een blik gericht op de randjes met schelpen. Vooral onderaan, bij de eblijn.
Er tussendoor scharrelen de drieteenstrandlopers. Als je maar langzaam genoeg loopt, vluchten zij vaak niet weg. Bij de laagwaterlijn zoeken deze vogels hun eten en tussen veel wier (dit keer) liggen ook schelpen. Misschien vindt de drieteen wel dat ik maar moet opkrassen, maar dat laten ze niet blijken.
Boeiend hoe zoekbeelden werken. Vooral ook kijken naar wat afwijkt tussen de vele Nonnetjes, Zaagjes, Kokkels, Strandschelpen en ‘mesjes’. Wat afwijkt rustig oppakken soms. Makkelijke hobby in vergelijking met vogelen, de schelp vliegt niet weg.
Dit keer leek er niet zoveel bijzonders te liggen. Maar dat is altijd zo, tot je wat vindt. Bovendien, wat dan nog? De mooie wandeling en wat keertjes in zee springen is al leuk genoeg. Dat is een groot voordeel van deze hobby, niets vinden en altijd een mooie dag.
Een schiere schelp werd echter toch gevonden. Een Geplooide Zonneschelp, bij paal 11, in de laagwaterlijn, bij een net weer opkomende vloed. Dit dus op 12 september, voor de statistiek.
Gari fervensis. Op de Wadden en ook voor Schier is het een zeldzame schelp. Fossiel, zo te zien, uit het Eemien wellicht. Dat was een warm tijdperk, deze schelp wordt door de opwarming in de toekomst vast weer alledaags op het strand. Vooral is het leuk dat dit een mooi exemplaar is, nauwelijks verweerd.
De schelp herinnert me aan eerdere vondsten. Op 24 april dit jaar vond ik ‘s avonds op Schier, ongeveer bij paal 8, al in de schemering, tussen een berg opgewaaid schuim een Noordse Cirkelschelp, Lucinoma borealis. Tussen het schuim, zoals de zonneschelp tussen flarden wier ligt. Deze Cirkelschelp is een vrijwel rond schelpje, ik dacht bij het oprapen eerst even aan een Artemisschelp. Maar deze was nog wat meer bijzonder en wordt voor Schier ook bestempeld als zeldzaam.
Op Ameland vond je deze schelp een paar jaar geleden vrij veel door de zandsuppleties. Die heb je echter op Schiermonnikoog nog nooit gehad. De kleur van deze schelp van Schier is ook anders dan die ik vrij massaal vond op Ameland.
De zojuist opgeraapte Gari fervensis van de Wadden doet me ook denken aan misschien wel mijn mooiste vondst ooit, een andere Zonneschelp. De Ovale Zonneschelp, Gari depressa, vond ik op 3 augustus 2010, bij paal 1.600 op Terschelling. Op een dag bijna zo mooi en warm als de 12e september dit jaar. Deze Zonneschelp is meer dan zeldzaam en ook fossiel. Van vondsten hiervan zijn in de bovenste helft van Nederland slechts enkele geregistreerd, voor zover ik weet.
Bij de laatstgenoemde vondst spelen zandsuppleties ook geen rol, net zomin als bij die van Schiermonnikoog. Dat is trouwens het leuke van Schier, er ligt niet opeens een berg schelpen die door zandzuigers voor de kust zijn gedumpt. De vondsten zijn in de regel gewoon ´uit de buurt’. Of natuurlijk van ver weg als de schelp door de eeuwen heen een stuk is opgeschoven. Al bestaan op deze regel weer uitzonderingen, met name bij schelpdieren die zich aan een stuk plastic of iets dergelijks hebben gehecht en hier met de Golfstroom naartoe zijn gedobberd.
Dat laatste geldt echter weer niet voor de drie hier genoemde schelpen. Zo kun je mooi scharrelen en er nog iets aardigs aan overhouden ook.
Gari fervensis
Lucinoma borealis
Gari depressa