zondag 11 september 2016

Het blok van Blok – Even een puntje bij de Woningwet 2015


Misschien wist u het niet, Blok is minister Stef Blok van de VVD en hij is de man voor Wonen en Rijksdienst. Zeg maar, zoals je vroeger een minister voor Volkshuisvesting had, even los van die Rijksdienst.
    Zijn verdienste is de aangepaste woningwet, en dat is nu de Woningwet 2015. Lang niet zo bekend en zeker niet zo berucht als de ‘transities’ in de zorg met alle ellende die deze hebben opgeleverd. Toch is het maar de vraag of met deze woningwet ook niet eerder de ellende wordt gediend dan het opheffen ervan.

Op het eerste gezicht is het wel een logische wet. Woningcorporaties moeten zich concentreren op hun kerntaak, het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen aan mensen met een laag inkomen. En in principe mogen ze geen – of hooguit enkele – leefbaarheidsprojecten meer uitvoeren of deze praktisch dan wel financieel ondersteunen.
    Over het slechts mogen verhuren aan mensen met een laag inkomen kan worden getwist. Zijn straten niet fijner als er diverse inkomensgroepen bij elkaar wonen? En kunnen de hogere inkomens dan niet wat meer betalen? De segregatie zit hier al ingebakken, als je hier wat langer over nadenkt.

Dan het feitelijke verbod om actief dan wel financieel (of beide) bij te dragen aan leefbaarheidsprojecten. Het klinkt als ‘Wees zuinig met het geld dat voor wonen en woningen is bedoeld.’ Het klinkt vooral mooi simpel en acceptabel in een tijd waarin de bevolking nog kotsmisselijk is van de financiële crisis, van de bonussen van bankiers en van de een aantal woningcorporatiedirecteuren die speculeerden. Die dachten alleen aan hun eigen portemonnee en zeker niet aan mensen met een laag inkomen. Dat waren enkele, de goeden worden natuurlijk niet te na gesproken.

De goeden niet te na gesproken? De goeden worden wel te na gesproken. Er zijn genoeg woningcorporaties die uitstekend en sociaal werken, en die, toen het nog mocht, actief waren voor de bewoners en de wijken van hun woningen. Die bovendien de portemonnee goed op orde hadden.
    Maar werken voor de wijk, dat is hun taak toch niet, is dat geen verspilling? Vaak is er echter een win-win-situatie te verkrijgen, wanneer organisaties in de wijken samenwerken en hun vermogens inzetten om de leefbaarheid te bevorderen. Om zo ook het wonen aantrekkelijker te maken en de participatie van de wijkbewoners écht te stimuleren. Dat kan geld kosten, als het echter slim gebeurt kunnen de bedragen ervan erg mee vallen.

Moeten corporaties dat dan doen? Soms echt wel. Stel dat een organisatie voor huisvesting van gehandicapte mensen of psychische patiënten in een buurt wil wonen en contacten met andere bewoners nastreven, dan hanteren ze vaak het systeem van: eerst goede huisvesting, dan goede voorlichting en buurtbewoners erbij proberen te betrekken. Maar de echt veel betere volgorde is om van meet af aan de bewoners van desbetreffende straat of buurt er goed bij te betrekken. Met meer dan een voorlichtingsbijeenkomst. Hierbij kan de goede inzet van de woningbouwcorporatie die de eigen bewoners kent, enorm veel betekenen.
    In een tijd waar vanuit de WMO gemeenten sociale wijkteams opzetten, kan het bijzonder handig zijn de woningcorporaties, die onder meer huisvesting verzorgen voor mensen met een handicap of met een laag inkomen (enzovoorts), hier altijd goed bij te betrekken. Op een zakelijke manier, niet alles kost direct zoveel geld.

Zelf ben ik ooit projectleider geweest van het wijkopbouwwerkproject ‘Heel de Buurt’. In mijn wijk deden drie woningcorporaties volop mee. Het project was een van de vele creatieve voorbeelden van coherente wijkaanpak, die bij de start van de WMO ten voorbeeld werden gesteld.
      En toch was het voor de woningcorporaties een vrij goedkoop project, waar bij nieuwe activiteiten zij voor 80% dingen deden die anders ook hadden moeten gebeuren, en die door de sterke samenwerking van organisaties en bewoners beter en efficiënter verliepen dan voorheen.

Scheiding van wonen, leefbaarheid en participatie is een schijnscheiding. Men mag eisen dat corporaties verantwoordelijk met het huisvestingsgeld omgaan. Je mag niet eisen dat zij activiteiten voor de leefbaarheid van de eigen wijkbewoners laten liggen, en om die reden niet met andere participanten samenwerken. Wanneer dat wel zo is blijken de Woningwet en de WMO aan elkaar tegenstrijdige wetten te zijn.

Hoe kwam ik hier zo op? Een poosje terug stond in de krant dat in een dorp de woningcorporatie de huur opzegde van een wijkcentrum dat al jaren goed liep. De enige aangevoerde reden was dat corporaties geen leefbaarheidsprojecten meer mogen steunen volgens de Woningwet 2015.
      Maar wat wil men dan? Moet de wijk verloederen? Moeten ouderen eenzaam thuis zitten? Moeten kinderen van immigranten alleen met de kinderen spelen uit hun eigen cultuur? Moeten we toelaten dat zich vervelende jongeren de kelderboxen slopen? Dat kost de corporatie dan geen geld? Laat de corporatie toch gewoon doorgaan het wijkcentrum te steunen. Leg goede corporaties niet onder een vergrootglas van negativiteit.

Wees er op tijd bij. Liever verantwoord en gecontroleerd samen in de buurt en wijk investeren dan werken met rigide en onprofessionele richtlijnen uit Den Haag.
      Het is even een puntje bij de nieuwe woningwet.