vrijdag 12 juni 2015
Vooruit terug naar een gemengde economie
Een heel beknopte samenvatting van de geschiedenis van afgelopen decennia: vroeger had je de Verzorgingsstaat, daarna de crisis en de afbraak. Vroeger had je een gemengde economie in opbouw, die hoop gaf, daarna de neoliberale sloop. Alles werd geplooid naar de kapitalistische markt, inclusief het laatste restje arbeid dat nog collectief ingebed was, zoals in het onderwijs en de zorg. Gechargeerd misschien, maar dit is ook niet het laatste woord.
Het lijkt weer een goed idee om nu maar te zeggen dat we op een keerpunt staan, waarvan de eerst verschijnselen zichtbaar worden. Zie de groeiende hernieuwde strijdbaarheid van de vakbeweging. Zie de terechte groeiende kritiek op de ZZP’er als schijnconstructie. Hier en daar weer wat subsidies op cultuur waar drastische bezuinigingen het sociaaldemocratische draagvlak teniet deden.
Nu, zul je zeggen, dan moet het neoliberalisme maar weer worden teruggedraaid. Maar wat is dat? Heb je zó socialisme? Het regelrechte tegenovergestelde van alle vermarkting is wel de totale planpolitiek. En dat is niet zo’n slim idee, niet voor de korte termijn, en niet voor de langere. Zo’n politiek was toch ook nooit voor de lange termijn bedoeld?
Een stap vooruit is vooral eerst een stap terug. De meest funeste bezuinigingen terugdraaien, maar niet klakkeloos een vormgeving van voorheen herstellen, want waarom zou die zo perfect zijn? Kernwaarden van sociale macht, zeggenschap en goede beloning weer herstellen. Bijvoorbeeld door drastisch de productieve en maatschappelijk nuttige arbeid te verkorten en alle werk eerlijk te verdelen (ATV), zodat jong en oud weer kunnen werken, op een manier die waardig is.
Hierdoor kan een situatie ontstaan waarin werkers meer invloed hebben op de eigen werkomstandigheden en waar nodig op de inhoud van het werk. Met indien nodig enige protectie wanneer producten duurder worden dan die uit landen die een dergelijk sociaal systeem niet hebben. Daarbij is het idee van basisinkomen dan geen begin van de discussie, maar eerder een sluitstuk om mensen die om wat voor reden dan ook echt niet kunnen werken op een niet-bureaucratische manier van een inkomen te voorzien.
Werken aan een mix van sociaal, collectief en ondernemend. Een socialist is niet tegen ondernemende mensen. Een socialist is tegen mensen die alle winst in de eigen portemonnee stoppen. Een socialist is niet tegen creatief gebruik van nieuwe technologie, wel tegen de gedachte dat één enkele persoon alles helemaal zelf heeft uitgevonden, terwijl nieuwe wetenschap vooral ook een collectieve en maatschappelijke prestatie is, die (dus) de maatschappij ten goede moet komen.
Wanneer komende tijd gestreden wordt voor een betere mix van sociaal, collectief en persoonlijk, en voor echte zeggenschap op de werkvloer en in de studie, ontstaat een betere basis om verder vooruit te kijken. Een basis waarin werknemers weer kracht en macht hebben, en meer optimisme, dat ook nodig is om internationale problemen van verdeling van rijkdom en macht aan de orde te stellen.
Is dit abstract? Je kunt een dergelijk uitgangspunt direct toepassen op de zorg, op cultuur, op onderwijs, op de productieve sectoren enzovoort. Het vergt optreden van linkse en socialistische partijen, de vakbeweging en maatschappelijk kritische organisaties, zoals de milieubeweging. Het vergt samenwerking en dus een zekere discipline. Rigide hierin zijn heeft weinig zin, overtuigingskracht des te meer. Dan ontstaat een wenkend perspectief, geen einde verhaal, wel open discussie.
Gemengde economie als eerlijke tussenstap, met veel meer zeggenschap voor werkers en gebruikers van voorzieningen, ruimte voor experimenten en voorop de rode vlag van sociale gerechtigheid. Zo’n gemengde economie is natuurlijk ook een strijdperk van macht en belangen, en betekent een stevige inperking van al te grote ego’s. Dat hoeft niet te worden verdoezeld, vanzelf gaat het nu eenmaal niet.
Het hoeft ook niet heel persoonlijk te zijn als de maatschappelijke structuur weer meer sociale zeggenschap, greep op de eigen arbeid en eerlijke verdeling mogelijk maakt. Dat in de linkse kritiek nu vooral ‘graaiers’ tot zondebok worden verklaard is immers ook een uitvloeisel van doorgeslagen individualisme.
Je kunt nooit helemaal terug naar vroeger, maar met oogkleppen alleen voorthollen is minstens zo funest. Het gaat om de waarden die dominant zijn. Zijn deze sociaal of egocentrisch? En worden deze dan ook echt in praktijk gebracht, zonder schijnconstructies?