Pas kwam ik in gesprek over de Maagdenhuisbezetting, de opstand van studenten en de linkse acties in de jaren zestig en zeventig. Direct werd mij de vraag gesteld: ‘Komt dit nog weer terug?’
Op dit soort vragen is eigenlijk geen goed antwoord mogelijk. De vraag is ‘groot’ bedoeld en bij een poging tot antwoorden moet je een hele reeks afwegingen maken. Zo algemeen luidt een antwoord: ‘Ja natuurlijk, want acties komen zeker op een goed moment wel weer terug.’ Of : ‘Neen, want daar lijkt nu nog niets op te wijzen.’ Beide antwoorden zijn erg algemeen, weinigzeggend en dus niet overtuigend. Ze bewerkstelligen weinig.
Een concretere vraag en een concreter antwoord zijn zinvoller, maar bijna net zo moeilijk. Als een volledig antwoord echter niet zomaar gegeven kan worden, blijft er nog genoeg over om over na te denken.
Zoals over de huidige diepe crisis, waar de voorgestelde ‘oplossingen’ alle kanten op waaieren. Meestal nogal ‘klassieke’ oplossingen die de boel misschien tijdelijk wel weer aanzwengelen, maar weinig zeggen over een duurzame maatschappij en economie met een langere duur. Weinig ‘out of the box’-ideeën die meer dan een beperkt draagvlak hebben. En dat in een wereld waar van alles snel reproduceerbaar wordt, inclusief veel van de materiële productie, de zogenaamde ‘maakindustrie’. Zelfs een start van een discussie over eerlijker verdeling van de arbeid is moeizaam, niet in het belang van werkgevers.
Wellicht ontstaat door de milieucrisis nog de meeste richting. Zonder één lijn te trekken zijn er toch miljoenen die beseffen dat ecologie en de maatschappij vragen om structurele oplossingen.
Lichtpuntjes zijn er ook, bijvoorbeeld de vakbeweging die probeert haar elan te herwinnen, en dit is wel – ondanks alle gemopper van de media erop – een organisatie met massa.
We lijden na het einde van de koude oorlog onder postmoderne versplintering. Er is te weinig ideologie en te weinig debat hierover. Niet dat ideologieën het zo makkelijk bij het juiste eind hebben, maar ze zorgen voor continuïteit in de discussie, in de filosofie en de politieke theorie.
Postmoderne versplintering op het slagveld in Syrië, even chaotisch als de Europese dertigjarige oorlog van 1618-1648. Alleen religieuze posities lijken nog bindend, en daar zijn er veel van, veel tegengestelde richtingen. Hoopvol is de religie daarmee bepaald niet, in deze tijd van oorlog. Het zou anders moeten zijn, maar dat is niet de realiteit. Dus is een rationele oplossing (nog) ver weg.
Postmoderne versplintering. Er is meer organisatie nodig, meer continuïteit in het debat, ook bij linkse partijen als de SP en andere. Geen organisatie, dan bestaat er ook weinig continuïteit. Dat vraagt om meer lijn, tegenspraak, meer openbaarheid van de bepaling van de richting voor de langere termijn. Zo niet, dan organiseer je de chaos mee. Dan loop je achter de feiten aan. Staartpolitiek. Wat te doen? Er zijn maatstaven nodig om te weten wat je moet doen.
Grote vergezichten kennen natuurlijk hun grote vergissingen. Toch is een wereld zonder vergezicht geen echte wereld, zelfs nog geen dorp. Meer lef is op zijn plaats, meer vooruitdenken.
Politiek en het maatschappelijk debat zouden een voorbeeld moeten nemen aan de wetenschap. Echte wetenschap zoekt per definitie naar samenhang, het is een kernzaak ervan. Maar zelfs voor deze wetenschappelijke samenhang moet tegenwoordig worden gestreden. In het boek van Menno Schilthuizen ‘Waarom zijn er zoveel soorten’ wordt de discussie beschreven rondom het werk van de tropisch-oerwoudbioloog Stephen Hubbell. Deze deed baanbrekend biologisch en wiskundig onderzoek. Hij presenteert in zijn werk een grondslag voor de ‘Omvattende theorie over biodiversiteit en biogeografie’.
Schilthuizen schrijft in zijn boek: ‘… Hubbell houdt een hartstochtelijk pleidooi voor een betere biodiversiteitswetenschap en richt zich tegen een aantal van zijn collega’s die de zoektocht naar een algemene theorie over biodiversiteit ‘wereldvreemde tijdverspilling’ achten. Zelfs tien jaar later, als ik hem ontmoet op een ecologenconferentie in Nederland, vaart hij nog altijd uit tegen ecologen die maar liever afzien van omvattende theorieën: ‘We zijn allemaal postmodernist geworden:’ zegt hij, ‘ik vertel jou mijn verhaaltje en jij vertelt mij het jouwe – en daar laten we het bij. Mijn natuurkundige vrienden zijn verbijsterd door de manier waarop ecologen te werk gaan.’ Hubbell zegt ook nog dat als Galileo Galilei zó gewerkt had, alleen met losse waarnemingen en beschrijvingen, hij nooit aan de ontdekking van de zwaartekrachttheorie kunnen bijdragen. (p. 113)
Wetenschappelijke theorieën worden getoetst. Zeker wanneer een theorie nieuw is en afwijkt van oudere ideeën moet de erkenning ervan worden bevochten. Hoe? Door de uitdaging van vervolgonderzoek, nieuwe interpretaties van data, het zoeken van nieuwe feiten, afweging van contra-indicaties, en nieuwe theoretische en waar mogelijk wiskundige generalisaties. Gebeurt zoiets al niet in de politiek, door CPB en de vele onderzoekscommissies? Neen, die lopen vooral achter de feiten aan, maar doen weinig gedurfds met de uitkomsten. Want dan worden belangen aangetast. Hier ligt dus een grote taak, weg met de postmoderne verspintering!
Een wereld zonder vergezicht is geen echte wereld, zelfs nog geen dorp. Dan is er geen echt verband, geen inhoudelijke vrede. Het doet denken aan het Russische woord ‘mir’. Dat betekent ‘vrede’ en ‘wereld’. Niet zo zeer de wereld als aardbol, maar als samenhangend geheel. Kennelijk zagen de ‘ouden’ een verband dat in de huidige chaotische meningenwirwar zoek is geraakt. Maar als vrede en wereld echt bij elkaar horen, komt het verband op een of andere manier toch weer terug.
Zijn dit niet wat veel onderwerpen door elkaar, de Maagdenhuisbezetting, de politieke economie, de omvattende theorie over biodiversiteit, de vrede en de postmoderne meningenwirwar? Het gaat allemaal over samenhang, het gebrek eraan en de risico’s die dat met zich meebrengt.
Genoemd boek: Menno Schilthuizen, Waarom zijn er zoveel soorten? De ecologie van de biodiversiteit, KNNV Uitgeverij, Zeist 2010, ISBN 9789050113083.
Dit boek zal men antiquarisch moeten zoeken.
De oorspronkelijke Engelstalige versie heet: ‘The loom of life, unravelling ecosystems.’