Verkiezingen. Volgende week weten we het: sociaal of liberaal? Wat misschien niet iedereen weet is dat hier een universele wet aan de orde is. Althans wanneer we Niccolò Machiavelli gelijk geven, en waarom niet?
Van Karl Marx is bekend dat hij de ontwikkeling van de cultuur ziet als een geschiedenis van klassenstrijd. Liefst wil hij die beëindigen met zijn socialistisch en communistisch ideaal. Vaker schrijft hij over de opheffing van de klassentegenstelling iets praktischer of wellicht realistischer. Het ‘loonsysteem’ moet definitief worden afgeschaft. In het boekje ‘Loon, prijs en winst’ roept Marx hiertoe op. De arbeidersklasse wordt definitief bevrijd als het systeem van uitbuiting wordt opgeheven.
Marx was niet uniek in zijn visie op klassenstrijd, het principiële gevecht van belangengroepen om macht, rechten, aanzien en rijkdom. Plato onderscheidt klassen en belangen, en wil ook een opheffing van destructieve tegenstellingen. Laat de filosofen de staat besturen, de wijzen. En Plato was beslist niet de eerste met zo’n idee. De oude Chinese filosoof Mozi riep op ‘de besten’ te kiezen als bestuurders van de staat. En als je naar Aristoteles kijkt, of later – als voorbeeld onder velen – naar Rousseau en Kant, er is flink nagedacht of fundamentele tegenstellingen binnen de staat en tussen staten oplosbaar zijn.
En de invalshoek van deze oplossingen verschillen op hun beurt ook weer. Sommige ontstaan vanuit een sociaal perspectief, andere meer vanuit eigenbelang van een groep, klasse of natie.
Iets dat fundamenteel is, getuige het feit dat de vragen erover steeds terug komen, laat zich dus niet en zeker niet makkelijk oplossen. Vaak zijn er inderdaad niet alleen tegenstellingen herkenbaar maar ook een fundamentele tweeslag van posities, belangen en eigenschappen. Het gaat om macht, economische uitbuiting, moreel besef, of sociaal gevoel versus het voorop stellen van eigenbelang. Koning, adel en heersers versus het volk of voor het volk, eigen winst versus sociale welvaart, de ander als middel of vooral ook als doel, graaiende bankiers versus de kleine spaarder, enzovoorts.
Soms zijn er scherpe tegenstellingen, soms meer gecamoufleerde en soms echt mildere tegenspraken van belangen. Sociaal of liberaal, socialisme versus liberalisme, met zijn actuele variant van het neoliberalisme, het gaat ergens om. Het kan inhalig egocentrisme versus sociaal besef zijn, of goedbedoelde accentverschillen. De richting doet er echter altijd veel toe, moreel en praktisch.
Niccolò Machiavelli (1469-1527) schreef niet alleen zijn beroemde boek ‘De heerser’. Even scherpe politieke analyses van de geschiedenis en van zijn tijd lees je in ‘Discorsi, Gedachten over staat en politiek’. Machiavelli geeft hierin onder meer een treffende kenschets van bovengenoemde fundamentele tegenstelling, wanneer hij het heeft over de strijd tussen adel en volk en over hen die deze strijd veroordelen. Machiavelli: ‘Zij (die deze strijd veroordelen) staan er niet bij stil dat er in elke staat twee stromingen zijn: die van het volk en die van de elite; en dat alle wetten die gemaakt worden in het belang van de vrijheid het gevolg zijn van wrijvingen tussen deze twee, zoals ook in Rome duidelijk het geval was.’
De tweestrijd van posities en belangen is dus fundamenteel, dat wil zeggen, (vrijwel) onophefbaar. In alle staten is dit nu eenmaal zo, volgens Machiavelli. Hij geeft echter ook een oordeel dat verder gaat dan een feitelijke beschrijving. De tegenstelling is productief, leidt tot wetten, regels en vergroting van vrijheden.
Zolang de tegenstelling sociaal en liberaal niet opgeheven wordt of kan worden, moeten socialisten en liberalen elkaar dus vooral de maat nemen, elkaars posities aanvechten en hun rechten claimen. Nu het neoliberalisme zich afgelopen decennia zo onbeschaamd heeft kunnen laten gelden, is het hoog tijd voor een beweging de andere kant op.
Het kan binnen en buiten Nederland nog een belangrijk, maar ook boeiend gevecht worden de komende tijd. Niet makkelijk, zeker met risico’s en met moeilijk voorspelbare resultaten. Met het helder onderkennen van de tegenstelling is niets mis.
Bronnen o.m.:
- Niccolò Machiavelli, Discorsi, Gedachten over staat en politiek, Vertaald en toegelicht door Paul van Heck, 5e druk, Ambo, Amsterdam 2007, p. 103.
- Karl Marx, Loon, prijs en winst, 8e druk, Pegasus, Amsterdam 1975, p. 80.
Meer over Machiavelli, zie de weblog van 7 april 2019.