zaterdag 15 september 2012

Denkende dieren en ‘Weerspiegeling’


Sinds de grote filosoof Immanuel Kant zijn de termen ‘weerspiegeling’ en ‘afbeelding’ beladen. Kort gezegd kunnen we volgens Kant de wereld zelf niet kennen en is het denken voorgestructureerd naar de eigen aard van dat menselijk denken. Ofwel, de subjectiviteit bepaalt wat we zien en hoe we over de werkelijkheid denken.

Je kunt echter zeggen dat dit best zo zal zijn, maar waarom zou omgekeerd die werkelijkheid ook niet ons denken mede bepalen? Als je aldus vindt dat de werkelijkheid in ons denken een objectieve rol speelt, hoef je toch helemaal de subjectieve en mogelijk beperkende inbreng van dat denken zelf nog niet te ontkennen?
    Je kunt dan spreken over afbeeldingen van de objectieve werkelijkheid in ons denken, en ook over weerspiegelingsverhoudingen tussen dingen en organismen, zonder te miskennen dat daarbinnen vele vervormingen optreden en een eindpunt nooit wordt bereikt.
      Simpel gezegd, natuurlijk vergissen mensen zich en zijn kennis en inzicht moeilijk. Dat hoeft echter de begrippen weerspiegeling en afbeelding niet aan te tasten. Een afbeelding kan niet deugen, maar behoudt in haar ondeugdelijkheid noodzakelijk nog een relatie met de werkelijkheid.
      In mijn boekje ‘Dialectiek en Praktijk’  en al eerder in mijn proefschrift ben ik op deze kwestie ingegaan.

De meeste filosofen en uitleggers van de filosofie denken hier sinds Kant dus anders over. Zij zien weerspiegeling doorgaans louter als een simpele één-op-één-relatie. Aldus versimpeld wordt deze dan natuurlijk direct afgeschaft en zijn nadien ‘weerspiegeling’ en ‘afbeelding’ kennistheoretisch taboe. Mensen die er wel in geloven worden voor naïef verklaard. Men zegt bijvoorbeeld dat alle kennen (toch maar) subjectief is. Jazeker, maar is dat de hele waarheid?

Kort geleden las ik een al wat ouder artikel van Jan van Hooff, primatoloog en emeritus hoogleraar ethologie, met de aardige titel ‘Het benul van dieren’. Hij beschrijft onder meer hoe vroegere ethologen gedrag van dieren vaak opvatten als een stimulusresponsachtig schakelsysteem, terwijl men ook weet dat dieren vaak verkenningsgedrag uitvoeren als zij in nieuwe situaties komen. Sommige dieren kunnen snel inspelen op veranderde situaties.
      Dierlijk gedrag blijkt meer te kunnen behelzen dan routinematige schakelingen. Er zijn aanwijzingen dat dieren kenbeelden (cognities) vormen. Conclusie, sommige dieren, met name sommige primaten hebben kennis. Zij weten, willen nog meer weten en zelfs leren. Ook lezen we dat evolutionair gezien er levensvormen ontstaan die gaandeweg een beter antwoord geven op en een afspiegeling vormen van de leefomgeving.
      Overallconclusie voor de kennistheorie: de wetenschap is leuk en vreugdevol. Dat klinkt al heel wat vrolijker dan kennis opzadelen met een taboe met betrekking tot haar geldigheidsbereik.

Er is dus sprake van kenbeelden bij dieren, en termen als afbeelding en afspiegeling zijn aan de orde. Kenbeelden kunnen vrij adequaat of minder adequaat zijn, in een bepaalde context of ten aanzien van een bepaalde inhoud. Overigens zou een stimulusresponsschakeling ook nog een weerspiegelings- en interactierelatie inhouden. Er bestaan dus ontwikkelingsniveaus en variëteit in de vormen van afbeelding, en in de handelingen en bewegingen die daardoor kunnen worden gestimuleerd. En dit overal in de werkelijkheid, want waar stopt de interactie? Men moet er niet te primitief over denken.

Kant bewijst dan nog altijd zijn waarde voor de filosofie. Denken moet naïviteit overstijgen. Maar objectieve of realistische aspecten spelen altijd mee in het denken en de bewustzijnsvormen van mens en dier. Er worden steeds weer beelden van de werkelijkheid gevormd. Het kunnen moeizame en zelfs heel foute constructies zijn, een veelvormige mix van ‘subjectief’ en ‘objectief’. Toch kenbeelden of weerspiegeling. Denkende dieren leren ons heel wat.



 
Immanuel Kant




Bronnen:
- Jan A.R.A.M. van Hooff, Het benul van dieren, in Douwe Draaisma, Jaap van Heerden, Govert Schilling e.a., De vreugdeloze wetenschap, Waarom nieuwe inzichten weerstand oproepen, Sterpocket / Meulenhoff, Amsterdam 2004, pp. 97-106.
- Hans Heinz Holz, Dialektik und Widerspiegelung, Pahl-Rugenstein, Köln 1983.
- Jasper Schaaf, De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen, Kok Agora, Kampen 1993.
- Jasper Schaaf, Dialectiek en praktijk, De creatieve tegenspraak, Damon, Budel 2005.