maandag 29 augustus 2011

Op mijn nachtkastje


‘Wat voor boek ligt er op uw nachtkastje?’ of ‘Wat zijn uw favoriete schrijvers?’ Wanneer je je kandidaat stelt voor het een of ander wordt dikwijls je identiteit aldus via de slaapkamer vastgesteld. Ook ik heb zulke vragen wel eens gekregen, de vraag naar het lijstje van je favoriete auteurs. Maar ik heb geen nachtkastje en kan niet even kijken wat er op ligt. Ook heb ik altijd wat moeite gehad zó maar een boek te noemen dat je te binnen schiet, omdat je er net in die periode door geraakt bent.

Maar toch, ik noem van José Saramago wel eens als eerste en na nu net weer een boek van hem gelezen te hebben, bedenk ik dat ik wel een lijstje heb. En langere lijst is trouwens veel makkelijker, zeker voor mij als veellezer.
Een lijstje van drie. Allemaal mannen, realiseer ik me. Ik wil wel erbij verklappen dat op een langere lijst Jeanette Winterson – bijvoorbeeld met ‘Vuurtorenwachten’ – waarschijnlijk een vierde plaats lang zou kunnen vasthouden.

Mijn lijstje van drie, dat naar ik aanneem volgend jaar nog hetzelfde is, is zowel historisch als actueel helemaal cultureel correct. Mooier kan het toch niet? Daar kan een mens mee aankomen, als je het nog een beetje kan uitleggen ook. De auteurs zijn Miguel de Cervantes, José Saramago en Geerat Vermeij.

‘Don Quichot’ of beter ‘De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha’ (1606, 1615) van Cervantes las ik toen ik afgelopen jaren in Almelo werkte. In de prachtige vertaling van Barber van der Pol. Het is de enige echte originele roman, althans wanneer men dit de eerste ‘moderne’ roman noemt. Belangrijker is dat het een geweldig boek is, heel knap geschreven en psychologisch sterk. Tal van menselijke trekken passeren en vragen om reflectie. Deel 1 vind ik mooier dan deel 2, het is eigenlijk voldoende, afgerond.
En jawel, het is een pul, ik sprak pas iemand die helemaal thuis is in de Spaanse cultuur, maar ‘Don Quichot’ nog moet lezen. Dat moet dan inderdaad.

Als José Saramago op de tweede plaats komt, welk boek wil ik dan noemen? Er zijn duidelijk meerdere mogelijkheden, maar ik noem ‘Opgestaan van de grond’ (1980). Geschreven in de veeldimensionale hardopdenk-en-praatstijl van Saramago en tegelijk een ontroerend epos van de morele en klassenstrijd van de landarbeiders op het grootgrondbezit van Portugal. Geen verhaal alleen in grote trekken, maar tot in de kleinste menselijke details uitgewerkt. Als vogelliefhebber spreekt me ook het perspectief van de zwarte wouw erin aan. Deze roofvogel zweeft boven enkele beslissende gebeurtenissen van het verhaal, en zo worden deze ook waargenomen en beschreven.

Hoe durf ik een pas uitgekomen boek in zo’n duurzaam bedoeld lijstje op de derde plaats te zetten? ‘Schelpen en beschaving’ (2010) van Geerat Vermeij is weliswaar geen roman maar wel een erg aansprekend en goed geschreven betoog over leven, waarnemen en reflectie van de samenhang van natuur en maatschappij. Concreet zoals je zelden ziet beschrijft Vermeij economische verbanden van organismen op micro- en macroniveau. Dat klinkt wat stijfjes, want uit zijn pen komt de hele evolutie als vanzelfsprekend naar voren. Veel mooier dan een scheppingsverhaal dat nog een god nodig heeft. Vermeij heeft weinig behoefte tegenstanders van de evolutieleer hard tegen te spreken, hij doet gewoon het verhaal, beeldend en precies, de zintuigen wijd open. Hij is blind, maar zijn waarnemingen reiken verrassend ver. Vermeij is expert in schelpen, weekdieren. Deze malacologische inbreng past bij mijn eigen hobby’s, maar verbanden die ik of een ander over het hoofd zou zien, beschrijft hij gewoon. Voor mij zijn hobby’s als schelpenzoeken ontspanning, maar ze passen ook bij mijn kijk op het bestaan. Rondkijken wat er is. Zoals Vermeij dergelijke verbanden eenvoudig en heel nauwkeurig uitgewerkt onder woorden kan brengen, heb ik het nog niet eerder gezien. Het boek zal over enkele jaren dus gewoon nog bij mijn favorieten horen.

Het nachtkastje is er dan wel niet, mooie boeken volop.







Enkele schelpen van het strand van Terschelling, (2011).
Boven een eierschelp (gastrana fragilis) en eronder de kleine boormossel (barnea parva).