woensdag 21 juli 2021

Woke denken, nepnieuws en de waarheid? Een aards perspectief van Joseph Dietzgen


Over de waarheid is veel te doen. Maar ook kun je je afvragen, is er werkelijk veel nieuws onder de zon?’ De waarheid heeft altijd te maken met veranderingen in de kennis en het denken. En over veranderingen moet je het per definitie wél hebben.
    Zo ook over Woke denken, Nepwaarheden of nieuwe maatschappelijke Visies, hoe waar of onwaar die eigenlijk zijn. Daarvanuit over meer algemene waarheden en de grotere samenhangende waarheid als perspectief. Ze komen onvermijdelijk aan bod, dwingend of juist met een afnemende kracht. Zowel de kijk op de – naar jouw mening? – sympathieke kant, als op het verwerpelijke. Of over het duurzame en het vergankelijke. Of over eraan meedoen of het bestrijden.
    De vormen zijn misschien nieuw, het verschijnsel van de strijd om de waarheid is oeroud. Mensen moeten immers dealen met de werkelijkheid die ze aantreffen en die hen vormt, inclusief de met ideologie gevulde taal van de opvoeding of anders wel de media, breed gelezen, waarvan de kennis gedeeld en becommentarieerd wordt. Ook de kennis die algauw voor een deel of helemaal onhoudbaar blijkt.
      Er valt veel over te zeggen. Maar let op, er zit altijd een politieke kant aan. Met kennisinhouden, visies en waarheden kan gemanipuleerd worden, misschien niet voor lange tijd, maar dan nog wel op een invloedrijke manier. Kennisinhouden blijken vaak ook morele inhouden – of deze inhouden genererend – positief, verwerpelijk of iets ertussen.

Genoeg om over na te denken. Het gaat om kennistheorie in de brede zin van het woord. Denk aan Aristoteles, Descartes, Kant of Popper. Daarover gaan ook de geschriften van de leerlooier en autodidactisch filosoof Joseph Dietzgen (1828-1888). Hij was van mening dat het revolutionaire socialisme – toen onder de titel ‘sociaaldemocratie’ – zich juist ook met theorie en met name kennistheorie bezig moet houden. Want het denken is vervreemd, zoals aangetoond door Ludwig Feuerbach (1804-1872) en Karl Marx (1818-1883). En die vervreemding moet worden doorbroken, want die schaadt de eenheid in de strijd.
    Daarom noemt Dietzgen de kennistheorie een ‘eminent socialistische aangelegenheid’. Voor zaken die kennis, de waarheid en de ideologie betreffen moet men niet wegkijken, maar juist de valse waarheden blootleggen, met name wanneer zij afleiden van de wereldse zaken van de arbeidersklasse, zoals de uitbuiting, onderdrukking en ongelijke kansen. Verkeerd denken kan de politieke strijd belemmeren, en er zijn juist arbeiders (activisten) nodig met een geschoold bewustzijn om samen de politieke en ideologische strijd aan te gaan.

In de tekst ‘De grenzen van de kennis’ uit 1877 gaat Dietzgen hierop in. Het is een van zijn meest krachtige teksten. Daarom is in deze blog ervoor gekozen een flinke passage daaruit weer te geven. Dietzgen gaat uit van het principe van één samenhangende wereld, die in de geschiedenis steeds verder subjectief én objectief wordt verkend en gekend.
      De hele tekst kan men vinden op https://www.marxists.org , de Nederlandse versie. Daar is deze passage aan ontleend.
      Wil je liever naar de (oorspronkelijke) Duitse versie, die is bv. te vinden in Joseph Dietzgen, Schriften in drei Bänden, Band II, Akademie Verlag, Berlin (DDR), 1962, pp. 49-60. De passage is daarin te vinden op pp. 50-52.

Hieronder volgt, zonder verder commentaar, een uitgebreid citaat uit een van de werken van Joseph Dietzgen, speciaal zijn dialectische, materialistische visie op de ideologische belemmeringen van de waarheid:


De sociaaldemocratie streeft niet naar eeuwige wetten, blijvende inrichtingen of vastgeroeste vormen, maar in het algemeen naar het heil der mensheid. Geestelijke verlichting is het onontbeerlijke middel daartoe. Of het kenvermogen begrensd, d.w.z. ondergeschikt is, of de wetenschappelijke onderzoekingen ware begrippen, waarheid in hoogste vorm en laatste instantie opleveren, of slechts armzalige “surrogaten” die het onbegrijpelijke boven zich hebben – de kennistheorie is dus een eminent socialistische aangelegenheid.
      Alle overheersers die het volk hebben uitgebuit, ondersteunden hun gezag tot op heden door een hogere zending, door een afstamming door de gratie Gods, door heilige zalven en metafysische wierook; en hoewel zij meermalen de verlichting, de vrijheid van religie, de politieke vooruitgang en de kritische filosofie in de mond hadden, wisten zij heel goed dat zonder “iets hogers”, iets onbegrijpelijks, zonder iets bovennatuurlijks, al was het dan maar een “zedelijke wereldorde”, de teugels hun zouden ontglippen waarmede het volk in bedwang gehouden en aan hen het genot van buit en van macht verzekerd wordt.
      Men begrijpe mij goed en niet alsof de sociaaldemocratie in strijd met de zedelijke wereldorde zijn zou! Ook wij toch willen de wereld zedelijk ordenen, maar wij willen de orde niet van boven af, maar van onderen op hebben, d.w.z. wij willen zelf die orde scheppen, zonder daarvoor, noch voor het behoud daarvan een hogere fantasterij of “grenzen der kennis” te gebruiken. Integendeel, het is zelfs een voorname sociaaldemocratische plicht het aan deze verkeerde wereld bekend te maken dat mijn, uw en zijn verstand, in verhouding tot het onmetelijk gebied der wetenschap, armzalige instrumenten zijn en dat daaruit volgt, dat ieder persoon zijn werkkring moet beperken; maar dat, daarentegen, het kenvermogen van het menselijk geslacht weer zo absoluut helder en onbegrensd, weer zo onmetelijk is als de vraagstukken zijn die hem de natuur ter oplossing voorlegt. De armzaligheidstheorie, de leer van het begrensde mensenverstand is het laatste overblijfsel van de religieuze humbug. Wie, in overeenstemming met het sociaaldemocratisch program, de bevrijding der arbeidende klasse door de arbeiders zelve najaagt, moet het dwaze hopen en verlangen, het wijsgerige passen en meten, in zoverre het op een andere wereld betrekking heeft, geheel afleggen.