woensdag 28 oktober 2020

‘Zoals die man schrijft …’ António Lobo Antunes

 ‘… maar ik snap het niet, en dus schrijf ik maar weer pillen, pillen en nog eens pillen voor, als iemand die het rinkelen van een telefoon smoort onder een stapel kussens.’


In een blog van alweer vijf jaar geleden (15 oktober 2015) schreef ik over de complexe Portugese schrijver António Lobo Antunes. Complex, in zijn boeken schrijft hij vaak over verschillende gebeurtenissen, emoties, ideeën, confrontaties enzovoort die allemaal met elkaar verbonden zijn en het ene verhaal steeds meerdere andere verhalen oproept. Gelijkertijd, dat moet dus gelijktijdig klinken.

Om die samenhang, een heleboel geschiedenissen, te laten zien worden in vele passages de gebruikte zinnen aan elkaar gesmeed. De zin begint, is nog niet uitgesproken of deze pakt er al een andere lange zin bij die op zijn beurt weer door verwijst en doorwerkt en dan wordt de eerste zin een stukje verder weer opgepakt.
      Een gebeurtenissen staat immers nooit op zichzelf en als het om indringende psychische en psychiatrische kwesties gaat moet een goede weergave de verschillende niveaus van ervaring gelijk formuleren. De rationele gedachten en net zo goed de dromen en wanen. Wat snap je er anders van? De mentale werkelijkheid heeft vele lagen, en om die te proberen te snappen moeten die samen worden opgevoerd.
      Dat maakt een verhaal moeilijk, diepgaand, en nog lang niet af, maar ja, toch inderdaad diepgaand.

In die blog van vijf jaar terug wees ik op dergelijke moeilijkheden bij het lezen van Lobo Antunes. Hoe komt je in zijn verhaal? Maar schreef ik: …. ‘eenmaal binnengekomen, wat schrijft die man mooi.’
    En dat is een feit, hoe subjectief dit verder ook mag zijn. Zo las ik nog een keer ‘Reis naar het einde’, een deels autobiografisch boek, maar dat is dan net zo goed ook de biografie van Portugal dat de trauma’s van de koloniale oorlogen en de dictatuur moet verwerken. Wat de hoofdpersoon doormaakt, maakt de Portugees door. Op maatschappelijk niveau en ook in de thuissituatie waar gekwetste mensen weer met elkaar moeten leven, met alle depressies die dan kunnen ontstaan.
      Zware kost misschien, maar ook denk ik dat de Portugezen met dit soort werk uiteindelijk misschien wel beter de misstanden van hun kolonialisme kunnen verwerken dan landen waar nog altijd taboes rusten op dergelijke thema’s. Ze geen pen vinden om de diepere emoties en ervaringen te verwoorden.

In tegenstelling tot de uitwerking lijkt het verhaal op zich heel simpel. De hoofdpersoon rijdt met zijn auto in de avond en de nacht van de Algarve naar Lissabon, Benfica, en plaatsen onderweg roepen herinneringen op van gebeurtenissen, de oorlog in Angola, de psychiatrie waar hij als arts, psychiater heeft gewerkt, maar ook het perspectief van hem als ziek psychiatrisch geval, conflicten en scheiding met zijn familie enzovoort. Een leven trekt zo voorbij, maar niets staat in de verleden tijd. Het verhaal is het heden.
    Dat is dan algemeen de inhoud, daar gaat de schrijver dan tot op het kleinste niveau op in. Talloze herinneringen, duiding ervan, en een reis die toch niet goed afloopt. Lang niet alle herinneringen zijn verwerkt, het einde wordt eigenlijk niet bereikt.

Dit soort literatuur verdient om haar inhoud al de volle aandacht. De waarheid over de psychiatrie en de toestanden in Angola, van dichtbij beschreven. De schrijfstijl verdient die aandacht zeker ook. Juist die vermengingen van reflectieniveaus van bewustzijn in elkaar, hoe samen te leven na de oorlog, de harde oorlog zelf, de onopgeloste zoektocht naar een te herwinnen identiteit, psychiater of eerder patiënt? Noem maar op, de vele invalshoeken maken het zo indringend.

Het ineenvlechten van zinnen op verschillende niveaus vormt per saldo dus een indringende schrijfstijl die leidt tot veel detaillering en verbeelding. Zoals de kleinste details, de geuren, stank, de kleur van tegels, de bomen op de binnenplaats van de kliniek, vogels namelijk merels en mussen, beeldend maar beklemmend gedrag van uit hun dak gaande psychiatrische patiënten en daartegenover het tegengestelde gedrag van de klassieke, maar nog springlevende psychiatrie. Waarin opsluiten en beheersing de voornaamste functies zijn.

De psychiatrie, vanuit verschillende invalshoeken bezien, staat centraal. En als in de tijd van de oorlog in Angola in Europa de kritische ‘antipsychiatrie’ populair is, prikt Lobo Antunes ook daar doorheen, met name ook de freudiaanse restanten ervan en populaire ‘marxistische’ toevoegingen. Het platspuiten van mensen lost niets op, maar mooie verhalen er omheen verzinnen ook niet, die betekenen juist een vlucht.

De hoofdpersoon spreekt meermalen buitengewoon kritisch over de droevige stand van zaken in de psychiatrie. Wegkijken en platspuiten zijn de norm. En hij stelt: ‘Ik lachte bij het denken aan de absurde argumenten waarmee ze het marxisme en de psychiatrie met elkaar probeerden te verzoenen, dat wil zeggen de vrijheid en hun cipiersfunctie, ik lachte om de dingen die ze verzonnen om hun geweten te sussen, Sociale Psychiatrie, Decentralisatie, Democratische Psychiatrie, Antipsychiatrie, om hun rechtvaardigingen en hun smoesjes, …’

De koloniale oorlog in de Portugese kolonies vormt de historische achtergrond. Een generatie jongeren wordt er totaal door misvormd, en de vrijheid van de zwarte bevolking wordt verhinderd. Deze misvorming is totaal. De wreedheid wordt door Lobo Antunes gedetailleerd weergegeven en ook nog gekoppeld aan seksuele terreur. En gedetailleerd over hoe de misdaden verdoezeld worden. Enkele zwarte mensen zijn zwaar mishandeld, maar die ontaarding mag niet bekend worden: ‘Heb je gezien hoe ze eraan toe zijn? Wat doen we nu met die lui?’ Antwoord: ‘Gewoon een koffieplanter bellen om ze de kogel te geven,’ antwoordde ik schuddebuikend.’
    Het oorlogstrauma en de rollen die gespeeld werden komen voortdurend terug.

Door de schrijfstijl wordt het massieve thema in stukjes en korrels uiteengelegd. Stevig, hard soms, maar deze schrijfstijl roept ook een beeld op. Zeker als je Portugal wat kent is het verhaal soms ook alledaags, alsof je thuis bent, en dat is natuurlijk uiteindelijk ook zo voor de hoofdpersoon, die zijn thuis en leven weer moet vinden, en dat probeert te doen.
    Die beelden zijn sterk, soms zo dat zelfs de vogels weer in het verhaal rondvliegen of dat vermijden. Zoals de observatie dat zelfs de mussen het totaal uitgeleefde psychiatrische ziekenhuis mijden, de viezigheid ontvluchten: ‘Zelfs mussen willen niks te maken hebben met het gekkenhuis,’ zei de vent, ‘nou dan weet je het wel. Geen mussen, geen duiven, geen merels. Geen enkele soort.’

Het beeld van de arts in de auto die rijdt van de Algarve naar ‘huis’, naar Lissabon helpt mee tot een einde te komen. Een verhaal dat geen einde kent of misschien wel; meerdere eindes.
      Je kunt zeggen dat boeken die zo complex zijn – zoals al Lobo Antunes’ boeken – moeilijk een aanrader kunnen zijn. Maar in dit geval geldt eerder de aanrader de boeken eens vaker dan één keer te lezen, omdat ze echt de moeite lonen. Zowel de taal als het thema.
      Inhoudelijk lijkt elke bladzijde een boek vol. En tot in den treure de herhaling, de herhaling, de herhaling van de psychiatrische gang van zaken, het spuiten, het separeren en het niet-luisteren in de werkelijkheid waarin de hoofdpersoon zich gevangen voelt.
    De sociale werkelijkheid is gelaagd. Een taal die dat goed wil uitdrukken moet de gelijktijdigheid van vele verhalen uitdrukken. Dat roept de spanning op die het werk van Lobo Antunes bijzonder maakt. En realistisch.




Boek: António Lobo Antunes, Reis naar het einde, roman, vertaald en van een voorwoord voorzien door Harrie Lemmens, Uitgeverij Ambo-Anthos, Amsterdam 2016. Het boek is al wat eerder geschreven, ca. 1980, De vier citaten respectievelijk op de pagina’s 126-127, 120, 194 en 75.

Tip: dit boek is ook nog wel tweedehands verkrijgbaar, zie bv. Boekwinkeltjes.nl.





António Lobo Antunes