zondag 1 november 2020

Immanuel Kant een ‘Foute Denker’? Framing? Meer nuance a.u.b.!


In Filosofie Magazine van deze maand wordt filosoof Immanuel Kant (1724-1804) in ferme koppen neergezet als een ‘foute denker’. Hij zou een groot deel van zijn leven seksist en racist geweest zijn, en zijn pleidooi voor gelijkwaardigheid en vrijheid van de mens slaat niet of slechts in geringe mate op vrouwen. Ook staat er dat het helemaal niet vanzelf spreekt dat we Kant nog langer gaan gebruiken.
    Kortom, er is, zeker nu, maar ook in historisch perspectief stevige kritiek op Kant mogelijk. Enkele genoemde punten in dat blad onderbouwen dit, maar in Kants werk moet je er wel naarstig naar zoeken. Want Kant is en blijft een denker die het Verlichtingsdenken en de strijd voor eendracht tussen de volkeren flink vooruit heeft geholpen. Niet als enige, zo uniek was hij niet, wel als een van de politieke ideologen van een denken dat vooruit wil.

Filosofie Magazine wijdt dus terecht aandacht aan Kant, maar benadrukt in de koppen van dit nummer Kants beperkte blik op de vrouwenemancipatie en zet hem neer als een omstreden denker. In de koppen vallen de termen: omstreden denker, racist, seksist, en ‘foute denkers’. Het artikel hierover wordt gedrukt in pikzwarte bladzijden.
      Nog helemaal los van de details – die ik hier achterwege laat – rijst dan de vraag of je zo een belangrijk Verlichtingsfilosoof op zijn nummer kunt zetten. Of is dit goedkoop scoren in een tijd van snel conclusies trekken, snel framen, snel verwijten en snel vergeten?
      Naar mijn mening gaat het vooral om het laatste, een tijdverschijnsel. De tekst legt het verder wel uit en politieke kritiek op Kant is terecht, maar hij wordt zinloos zwart gemaakt, overdreven.

Moet je dan geen kritiek hebben? Ja natuurlijk, een feit, uitspraak, idee of theorie die heden als verkeerd, fout, onjuist, onwaar etc. beoordeeld wordt mag – ook al is die van honderden jaren geleden, en dus stamt uit een andere maatschappelijke context als het heden – nog steeds als fout benoemd worden. Mits voldoende beargumenteerd en uitgelegd.
      Maar dan moet vooral ook gezien worden dat het denken een strijd is, emancipatie nooit zwart-wit op één ding gericht is. Dat theorievorming vallen en opstaan betekent, het bekende ‘trial and error’, en dat juist de tegenstrijdigheden in de theorie vaak de drijfveer worden om een (nog) betere te vinden.

Grote filosofen zijn foutenmakers. Zeker achteraf gezien. Met gemak kan ik bij vrijwel alle ‘denkers’ die men in bladen als Filosofie Magazine regelmatig noemt wel uitspraken vinden die hen in diskrediet zouden brengen als we van (enkele) bijzondere feiten ‘snel’ doorredeneren naar algemene conclusies. Dus een nauwkeuriger logica even terzijde schuiven.
    Voorbeelden, pakkende maar dubieuze uitspraken zijn van toen en nu, van Heraclitus tot en met Heidegger, makkelijk te vinden. Of de filosofen nu Plato, Aristoteles, Machiavelli, Rousseau, Kant, Fichte, Hegel of Marx heten. Gewoon lezen en goed zoeken in het talrijke vroegere of latere werk of anders wel in de latere commentaren van dit werk, dan vind je zo iets dubieus.
    Inderdaad vanaf Heraclitus? Om met hem te beginnen, 500 voor Christus? Nu, in de overgeleverde fragmenten die aan deze filosoof worden toegedacht, lees je bijvoorbeeld: ‘Onder de apen is de mooiste nog lelijk in vergelijking met de menselijke soort.’ (fragment 82)
      Wat is dit, ijdelheid? In ieder geval kan de Partij voor de Dieren of een filosoof die gespecialiseerd is in dierenrechten hier geen genoegen mee nemen. Maar dit is ook een kans een start te maken met een filosofie over de menselijke soort! Dat lijkt nuttiger en interessanter dan die oude Heraclitus te framen, terwijl we niet eens zeker weten wat hij bedoelde.

Natuurlijk mag je de term ‘foute denker’ – zij het met mate – gebruiken als hij of zij dat echt is. Een denker die zich bij Hitlers partij aansloot en daar nooit echt van terugkomt, is een fout denker, een kwalificatie die dan ook verder reikt dan de context van zijn tijd, gezien de historisch geaccepteerde menselijke grondbeginselen die nog altijd aan de orde zijn.
      Helder uitgelegde kritiek op Kant, op concrete foute uitspraken, los of je ook van plan bent je in zijn kennistheorie en ethiek te verdiepen, mag en is goed. Dan heet dat ‘Kritiek op Kant’ en niet ‘… de niet meer onomstreden Kant’. De vorm van de laatste formulering is ‘framing’ ofwel een ‘moralistische etikettering’.

Filosofie leeft van kritiek, de beste theorie zal op den duur blijken nog onvoldoende, ontoereikend of onaf te zijn. En kleine details, zelfs als een uitzonderlijke verspreking van de denker, moeten of mogen meetellen. Maar noem dat dan ook zo. Een verdergaande, meer algemene uitspraak moet je dan ook zó benoemen. Aangeven hoever de kritiek gaat, welke kern wordt geraakt. Maar Kant verpakken in zwarte bladzijden, en een beschuldigend ‘niet onomstreden’ filosoof, en dan nog een kopje met ‘foute denkers’ leidt af van de waarheid, de analyse van die vermeende foute inhoud.

Het probleem dat hiermee aan de orde komt heeft een verdere strekking dan Kants vermeende seksisme of racisme. Tal van filosofen, in alle culturen, hebben ook ingespeeld op de machtsverhoudingen van hun tijd. En daarnaar geschreven alsof ze die verhoudingen accepteerden, misschien niet eens moreel of religieus, maar wel als voldongen feit.
    Met Kant zet de Westerse filosofie een stap vooruit, met zijn kennistheorie, esthetica, ethiek en politiek denken, en vooral door de poging de samenhang daartussen te verwoorden. Hij geeft een grondslag voor de verdere ontwikkeling van het Duitse idealisme waar Fichte, Schelling, Hegel, Marx en anderen op voortbouwen, wat zij trouwens ook niet doen zonder vallen en opstaan.

Van al deze denkers zijn wel slordige, ongepaste, foute of achterhaalde uitspraken te vinden, die op zich al interessant kunnen zijn, omdat het denken én handelen zich ook door fouten en de maatschappelijke weerstand daartegen ontwikkelen.
      Het zou onjuist zijn een verdere kennisname en beoordeling daarvan alleen moralistisch op te pakken. Dat zou slechts een fundering voor de huidige overmatig moralistische tijd zijn, op den duur historisch kritisch niet echt interessant. Een vette kop lijkt heel wat, maar is nog geen echte overwinning van een (vermeend) fout standpunt.

Concreet is bij Kant interessant hoe discutabele termen van hem samenhangen met niet-problematische. Kan dat? Welke spanning riep of roept dat op, en wat daarmee te doen? En wanneer en hoe overwinnen zijn neokantiaanse navolgers sommige van de gemaakte fouten? Wat brengt Kant nu precies teweeg?
    Van grote denkers als Aristoteles of Marx kan vandaag de dag de vraag opkomen of de waarde van hun werk nog wel voldoende gezien, gelezen en bestudeerd wordt. Geef zo’n voortijdig afhaken bij Kant geen kans! Kijk wél naar de nuance: zijn goede punten en zijn fouten, maar bestudeer hem echt. Dat kan leiden tot veel meer kritiek dan Filosofie Magazine nu geeft, naast de positieve beoordeling van zijn filosofie en de tegenstrijdigheden die over blijven.

De kern is: kan de filosoof tegenstrijdigheden van zijn tijd benoemen en helpen oplossen, in progressieve zin of misschien juist niet? Dat probeert Kant en afwegend – ondanks zijn fouten en beperkingen – is het goedkoop hem als ‘foute denker’ neer te zetten.
      De inspanning van het denken gaat met strijd en tegenstrijdigheden gepaard. Altijd weer. En grote denkers moeten steeds weer zoeken naar een afgewogen formulering van de strekking en consistentie van hun theorie. Dat blijft ook zo. In de kritiek moet daarom de leuze zijn: radicaal, eerlijk, volledig en transparant beoordelen
      Transparant vooral: Verstop interessante filosofen als Kant niet achter Foute Koppen. Ook al zijn grote filosofen ook grote foutenmakers. Stel bij de kritiek ook de vraag ‘Waar blijft de nuance?’




Filosofie Magazine, november 2020, zie de pagina’s 4 en 26-31.

Bron citaat van Heraclitus: Heraclitus, Spreuken, vertaald, ingeleid en toegelicht door Cornelis Verhoeven, Uitgeverij Ambo, Baarn 1993, ISBN 9026311915, pagina 27.






Immanuel Kant (1724-1804)