maandag 20 juli 2020

Anton de Kom. Een historisch gelijk van de strijd tégen racisme en vóór gelijkwaardigheid



Lang heb ik op de landkaart
naar Suriname gezocht,
want gering is de kennis van een arbeider,
die hij op school ontvangt.
ik zocht naar de stad Paramaribo
waar Adekom gevangen zit,
opdat hij mij in de vreemde
wat naderbij zou zijn.

Kameraad De Kom
voor jou die zoo ver van ons,
maar hoe vaak nog met je glimlach
bij ons bent;
voor jou Surinaamsche kameraad,
die alleen de misdaad beging
dat jij je onderdrukte volk liefhad
en het zoals een oudere broeder past,
de wortel van het kwaad hebt aangewezen
en weg en middelen ter genezing;
…..

Uit het gedicht ‘Voor Adekom’ door Bertus Meijer
In 'Links Richten', mei 1933 (pp. 209-210)


Anton de Kom (1898-1945), strijder tegen kolonialisme en apartheid, en voor rechtvaardigheid. Ja heus, hij is opgenomen in de nieuwe versie van de historische ‘Canon van Nederland’.
      De scholen, musea en media moeten nu met de vernieuwde Canon ‘aan de gang’. Het gaat om wetenschappelijk afgewogen hoogtepunten uit de ontwikkeling van de Nederlandse cultuur.
    Onder deze hoogtepunten heeft Anton de Kom nu volkomen terecht een plek gekregen. De Kom, zoon van een zwarte slaaf, Nederlander in Suriname, strijder tegen discriminatie en onrecht, steun en toeverlaat voor de arme bevolking in Paramaribo en het hele land, gearresteerd door het koloniale Nederlandse gezag, uitgezet naar Nederland, enzovoort. Bovendien was hij een uitstekend schrijver. Een groot mens. Lees zijn boek ‘Wij slaven van Suriname’ en meer over hem op internet, er is zoveel over hem te zeggen.
      Vooral over het eind van zijn leven. In Nederland, de gedwongen woonplaats van hem en zijn gezin, was hij actief in de werklozencomités en hield hij lezingen. Na de Duitse inval werkte hij mee aan het communistische verzet. Hij werd door de nazi’s gearresteerd en stierf in april 1945 in nazi-concentratiekamp Neuengamme.

Met de nieuwe aandacht is onwetendheid geen geldig argument meer, als Anton de Kom en zijn politieke strijd ter sprake komt. De Canon is immers ‘van ons allemaal’? We zijn benieuwd of rechts de bekende lijstjes van grootse Nederlandse verworvenheden nu ook zal aanpassen.
    Hij was een sterke persoon, een voorloper van hedendaagse anti-apartheid bewegingen. Het mooie is dat hij nog altijd direct leesbaar is, alsof hij tegen je spreekt. Zijn bekende boek heet ‘Wij slaven van Suriname’, gepubliceerd in 1934. Een heel goede titel. Het ‘Wij’ duidt op de zwarte en gekleurde bevolking, onderdrukt in Suriname door het Nederlandse koloniale stelsel en de diepe ideologische doorwerkingen ervan. ‘Wij’ raakt allen. En was de slavernij helemaal afgeschaft? Formeel ja, maar de onderdrukkende methoden werden volop toegepast. Als het om geld en inkomen ging, maar zeker ook om omgangsvormen. Gelijkwaardigheid was in de praktijk nog lang niet aan de orde. Ook De Kom en zijn familie leden hier zelf onder.

Deze blog herhaalt niet de Wikipediabladzijden of andere bronnen, die kan ieder zelf opzoeken. Ik wil als klein eerbetoon drie aspecten belichten, daarmee ook ingaand op enkele concreet spelende discussies van nu. Drie aspecten, dus beslist niet alles wat bij De Kom van belang is. De drie aspecten zijn:
- ‘Wij slaven van Suriname’, een boek voor vandaag.
- Het argument in discussies: ‘Ja, maar dat was vroeger, een feit in verleden tijd.’
- Kameraad Adekom in ‘Links Richten’.

Een actueel boek uit 1934

Hoe kun je over een boek over slavernij en inhumane effecten nadien zeggen dat je je het met plezier leest? Niet alleen omdat het zo goed en begrijpelijk geschreven is, maar ook om de enorme eigenwaarde, een trots die nooit ijdel wordt, die zo duidelijk doorklinkt in het hele boek. De menswaardigheid die spreekt. Lees het, lees de nieuwe uitgave, in elke boekhandel verkrijgbaar.
      Om een kleine indruk te geven een paar citaten uit het boek.

Veel feiten in ‘Wij slaven van Suriname’ gaan over slavernij, uitbuiting en zowel harde als de meer subtiele vormen van onderdrukking. Hierbij komt De Kom herhaaldelijk te spreken over perspectieven en ideologische punten. Zoals het onderwijs dat onderdrukkend is en volledig vanuit het witte kolonialisme wordt bepaald. Ook bij de Surinamerivier komen de Batavieren bij Lobith het land in. Wat wordt een Surinaams kind daar wijzer van? Historisch nog omstreden ook, een vroege vorm van fake-nieuws.
      De Kom schrijft dan onder meer: ‘Geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweken, dan dit geschiedenisonderwijs waarbij uitsluitend de zonen van een ander volk worden genoemd en geprezen. Het heeft lang geduurd voor ik mijzelf geheel van de obsessie bevrijd had, dat een neger altijd en onvoorwaardelijk de mindere zijn moest van iedere blanke.’ (p. 82)
      En dat heeft naast persoonlijke ook belangrijke politieke consequenties volgens De Kom. Hij stelt: ‘Geen volk kan ten volle wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft.’ (p. 82) Dit is een uiterst actueel en belangrijk gezichtspunt. Want bij hoeveel conflicten spelen rancunes en minderwaardigheidsgevoelens geen grote rol? Inzicht hierin en het toegeven van meespelende processen kunnen geleerd worden vanuit deze visie van De Kom. Buitengewoon belangrijk en leerzaam op het lokale, en zeker op het mondiale politieke vlak, om tot een vredespolitiek te komen. Historisch opgebouwde rancunes belemmeren de vrede, op tal van plaatsen en in vele culturen.

De Kom schetst perspectieven en wijst meer dan eens krachtig op de noodzaak van hechte politieke organisatie. Bijvoorbeeld: ‘Wij willen slechts één ding aantonen: gekleurde landgenoten gij waart slaven, gij zult in armoede en ellende blijven leven, zolang gij geen vertrouwen hebt in uw eigen proletarische eenheid. Niet met hier en daar een grondje, een schop of ploeg op krediet zijn wij te helpen.’ (p. 186)
    Hij is hoopvol: ‘Misschien zal ik erin slagen iets van (die) verdeeldheid uit de weg te ruimen die de zwakte was dezer gekleurden, misschien zal het niet geheel onmogelijk zijn om negers en Hindoestanen, Javanen en indianen te doen verstaan hoe slechts de solidariteit alle zonen van moeder Sranang kan verenigen in hun strijd voor een menswaardig leven.’ (p. 192)

Het argument in discussies: ‘Ja, maar dat was vroeger, een feit in verleden tijd.’
(Pater António Vieira en Piet Hein)


Hoe hedendaags relevant klinken deze woorden niet? Tegelijk gaat het om de aloude verdeeldheid van de onderdrukte mensen en volkeren. In de hedendaagse discussies over racisme, aangewakkerd door de Zwarte Piet-discussie en Black Lives Matter willen sommigen doen alsof in het verleden heel andere normen golden, en argumenteren dat door het verleden van het heden te scheiden.
      Alsof men honderd of driehonderd jaar geleden alleen nog maar primitief of gewelddadig zou kunnen denken en handelen. En je dat gewoon normaal zou kunnen vinden voor die tijden. Neen, de lijnen van de geschiedenis laten weliswaar grote concrete veranderingen zien, maar ook veel continuïteit wanneer het gaat om de psyche, de gevoelens en de waarden van de mens.
      De tijd van de slavenhandel kun je, wanneer je erin verdiept, moeilijk een primitieve samenleving noemen. De uitwassen waren zeker wel beredeneerd en werden theologisch goedgepraat. Met andere woorden, we moeten de complexiteit van vroegere tijden ook leren begrijpen. Niet om goed te praten, maar om universele humane maatstaven te zien, zoals Anton de Kom die in zijn tijd ook ziet, hoezeer het koloniale Nederlandse bewind die universaliteit ook trachtte te verdoezelen.

Daarom zijn de hedendaagse beeldenstormen ook interessant en leerzaam, waar het gaat om veel meer dan het opzwepen van de massa’s. Neem een figuur al Piet Hein, die heden plots de tongen losmaakt. Een voorbeeld voor discussie of meer dan dat? Toch een held van vroeger en kon hij beter weten? In zekere zin niet, hij speelde een rol die ook anderen hem opdroegen. Maar zijn betekenis, in beelden of beeldenstormen, verandert mee en is dus ook heden nog relevant.
    Piet Hein was vanaf een hedendaagse perspectief niet alleen een gepasseerd station die door zijn daden in vergelijking met zijn tijdgenoten een eeuwig standbeeld zou kunnen verdienen. Misschien moeten beelden wijken, misschien is het wijken van oude ideeën wel voldoende. Kern is dat het handelen van toen ook dat van nu mede geproduceerd heeft en in waarde en gebrek daaraan met het heden geconfronteerd mag worden. Dat is leerzaam.

Men stelt het verleden vaak te simpel en té ‘anders’ voor, terwijl verleden en heden toch altijd in elkaars verlengde liggen. De tijden van de slavenhandel staan dichter bij het nu en zijn complexer dan vaak gedacht en gehoopt.
      Als voorbeeld hiervan kun je een tijdgenoot van Piet Hein (1577-1629) aan het woord laten, die Piet Heins’ (c.s.) gewelddadige interventies beschreef en een opmerkelijk grote kennis van over zijn tegenstander ten toon spreidt. Concreet denk ik aan Braziliaans-Portugese jezuïet Pater António Vieira (1608-1697), die naast diensten voor het heil van de ziel van de gelovigen interessante politieke beschouwingen heeft nagelaten, die onder meer betrekking hebben op de kusten van Brazilië die door ‘de Hollanders’ bedreigd en ingepikt worden.
      Vieira blijkt een enorme kennis te hebben over wat Nederland in die tijd elders uitspookt, zoals in ‘Indonesië’. Zijn beschrijvingen betreffen zelfs het gedrag en de politieke standpunten van de Staten in Den Haag, waarover hij afweegt of die een positief of juist negatief beeld oplevert voor de Portugese kansen in de oorlog tegen ‘Holland’. En dat alles uiteraard zonder internet, computers en telefoon of sociologie en economische wetenschap.
      Zonder de hedendaagse techniek was al een enorme kennis over politiek en maatschappij aanwezig in de politiek. Vieira’s notities zijn in het Nederlands vertaald en nog altijd uiterst instructief. Hij komt hier even aan het woord, vanuit de door ‘de Hollanders’ bedreigde Portugese ‘kolonie’ Brazilië.

Op een gegeven moment vraagt Vieira zich af wat de Staten-Generaal van de ‘Hollanders’ drijft en noemt eerst een argument dat aan de Portugese kant wel wordt geopperd: ‘Dat de Staten (‘de Hollanders’) de oorlog niet voor hun rekening zullen nemen. Het bewijs daarvan is dat de Staten zich niet bekommeren om reputatie, doch om profijt, en uit een oorlog met Brazilië kunnen zij geen enkel profijt halen.’ (zie p. 187) Vieira antwoordt hier dan vervolgens zelf op: ‘Daarop kan worden geantwoord dat de Hollanders op hun manier redeneren en niet op de onze, en het zou goed kunnen dat zij deze zaak heel anders bekijken, dat ze denken dat zij heer en meester kunnen worden over Brazilië en dat de opbrengsten hoog zullen zijn.’ (p.187)
      Het opmerkelijke aan deze citaten is niet dat de argumentatie altijd helemaal juist is, maar de brede reflectie op motieven en moraliteit bij de machtspolitiek en hebzucht van die tijd, die echt niet zo anders zijn dan in en bij de hedendaagse politieke redeneringen.

Over de militaire krachtsverhoudingen is Vieira ook goed ingelicht en ook voor vandaag de dag heel informatief. Hij zegt dat in plaats van op het slagveld je beter eerder de krachtsverhoudingen kunt bepalen, om onnodig verlies te vermijden en telt dan op: ‘De Hollanders hebben in Holland veertienduizend schepen; wij in Portugal nog geen dertien. De Hollanders hebben in Indië meer dan honderd oorlogsbodems, met tussen de vierentwintig en vijftig kanonnen; wij hebben er in Indië niet één. De Hollanders hebben in Brazilië meer dan zestig schepen, waarvan vele buitengewoon krachtig; wij hebben er zeven in Brazilië, áls we die nog hebben.’ (p. 193)
    Pater Vieira biedt een uitgebreide, verbijsterend actuele, diepgaande analyse van politieke dynamiek, van machtspolitiek, waarin mensen die louter hun eigen winst nastreven volledig door dat beeld bevangen zijn. En dus zijn volgens hem ‘de Hollanders’ te onbetrouwbaar om afspraken mee te maken, want ze streven slechts hun ‘deel’ na in de koloniale verdeling van de wereld.

Wat een kennis en neerslag van ervaringen in complexe politieke verhoudingen was er toen al beschikbaar. Vieira geeft een overtuigend bewijs hiervan. Het denken toen, hoe moreel fout bij nader inzien misschien ook, was niet zonder meer primitief te noemen. Het is van belang het argument van ‘men kon het toen nog niet weten’ stevig ter discussie te stellen, steeds weer als dat opdoemt.
      Het was meer dan een voorfase van de huidige actualiteit en discussies. Verleden en heden liggen qua denken over moraliteit, uitbuiting en oorlogsvoering in veel opzichten dicht bij elkaar. En dát geeft een perspectief om discussie over ongelijkheid en onderdrukking te beoordelen. Wat nu speelt hoort voor een deel nog bij het verleden en is bovendien – vooral! – vormend voor de nabije toekomst. En daarom zijn kennis over slavernij en uitbuiting universeel van belang, relevant voor iedereen.
      Verleden-heden -toekomst: het is één ontwikkeling waar gezocht werd en moet worden naar juiste of betere morele inzichten en navenant handelen. Wat dat betreft brengen de jezuïet Vieira en de activist en schrijver Anton de Kom ons op dezelfde discussies. Die dus over het verleden gaan, maar des te sterker over heden en de toekomst.

Het argument in discussies: ‘Ja, maar dat was vroeger, een feit in verleden tijd’ komt neer op een grote reductie van de werkelijkheid, van de geschiedenis en de dynamiek die doorspeelt tot aan vandaag de dag en zelfs morgen.
    Vroeger en nu zitten we net als zwart en wit in één verhaal, op één speelveld, waar je niet uit kunt stappen. Wél is dat verhaal her en der, stukje bij beetje of soms met sprongen ineens aan te passen en vooruit te helpen. Maar niet zonder meer. In de geschiedenis spelen machtsverhoudingen een beslissende rol, inclusief voor de ontwikkeling van de economische macht.
      Vieira brengt dat indringend onder de aandacht. En daarmee wordt het verhaal van de daden van Piet Hein en de zijnen er één van ons. De vroegere bladzijden van dat verhaal zijn niet te veranderen, maar je kunt ze wel anders gaan lezen en daarop je handelen oriënteren. Dat leidt tot de vraag of er voldoende gedaan is om de gelijkwaardigheid van ieder mens te helpen realiseren. In het hier en nu.
      Zo zijn geschiedeis, de feiten en de waarden, het handelen en het nalaten, innig op elkaar betrokken. Dat wetend doet de vraag of een koloniaal standbeeld kan blijven staan of weg moet er uiteindelijke niet zoveel toe, wél of nieuwe beelden moeten worden opgericht, die lang kunnen meegaan, hun betekenis behouden.
    En wat is er tegen een museum? Heel wat beelden kunnen daar een prima plek krijgen, voorzien van een grondige toelichting, ook over het hoe en waarom van beelden. Waarom heeft men die zo graag? In het museum, nog altijd een eer, na een poosje doodnormaal. Maar let dan goed op: beelden vangen mensen, ze weerspiegelen iets.

Gezien het bovenstaande: kom niet aan met het argument dat men vroeger niet wist wat men deed, of dat huidige machthebbers dit onvoldoende weten. Onwetendheid was toen al geen argument. Het is – uiteindelijk – één wereld, één geschiedenis, één mensheid, waarin alle deelgeschiedenissen bestaan en de toekomst vormen. En dát lees je bij Anton de Kom.
    Er bestaat een historische eenheid der dingen, waarin het verleden ons heeft gevormd en wij de toekomst helpen vormgeven. Betekent zo’n systeem dan een louter passieve bijdrage door het individu, gedetermineerd? Neen, dat ligt veel subtieler en veelvormiger, op tal van punten bestaat inbreng en verantwoordelijkheid.

Piet Hein kritisch benaderen, maar vooral voor de toekomst van zijn ‘grote daden’ en de context en schaduwkanten ervan leren, dat bepaalt de verantwoordelijkheden. Met of zonder standbeelden. Daar ligt nooit de essentie, wél in de best mogelijke uitleg erbij die niets goedpraat, maar lessen trekt zonder te betuttelen. Met die constatering en argumentatie komen we makkelijk terug bij de inbreng van Anton de Kom. Zijn boek is streng, op emancipatie gericht, op vooruitgang. Daarom zocht hij kameraadschap, eenheid in de strijd, een verbond tussen de strijd van ‘Wij slaven van Suriname’ met andere actievormen tegen onderdrukking en uitbuiting.
    De samenleving van de ‘Hollanders’ en de kennis van landen over en weer moet men niet te primitief voorstellen. Omgekeerd geldt dan ook dat vragen van nu nog bestaande wortels hebben in het verleden. Verleden, heden en toekomst zijn innig vervlochten in hoofdzaken en details. In die zin is geschiedenis een heel praktische wetenschap.

Anton de Kom en ‘Links Richten’

De Kom geloofde in de macht van een verenigd volk, zwart en wit, proletariër en intellectueel. Daar past bij dat hij in nauw contact stond met linkse, vaak communistische mensen en organisaties. Daar bestond een antiracistische en antikoloniale politiek, vrijwel alleen in die kringen.
    Dat maakt het wel prachtig, De Kom in de Canon. Terwijl hij bij het schrijven van ‘Wij slaven van Suriname’ door de geheime dienst - de ‘Centrale Inlichtingendienst’, voorloper van de AIVD – begluurd en tegengewerkt werd. Deze geheime dienst benaderde zijn uitgever om De Koms boek aan te passen, om de radicale lijn te schrappen. Daarmee was een risico aanwezig dat het boek helemaal niet uitgegeven kon worden. Nederland zou geen censuur kennen? Er werd massief druk uitgeoefend, op de vermeend gevaarlijke communist De Kom. Pas later is de volledige uitgave verschenen.
      Bij de vermeende radicaliteit van De Kom hoorde bijvoorbeeld de belangrijke vraag of Suriname vrij moest worden. Ja natuurlijk moest dat, los van Nederland, maar dat standpunt was een vloek over de kapitalistische en imperialistische politiek van dat moment.

Anton de Kom werkte samen met de communisten – al dan niet partijlid – van zijn tijd. Toen de hoop nog bestond dat de Sovjet-Unie echt wat zou betekenen voor de revolutionaire strijd, dat wil zeggen tegen racisme en tegen koloniale uitbuiting. De Kom is dus ook radicaal en wil een vrij Suriname. Maar hij is geen scherpslijper. Hij is ook – zonder universitaire opleiding – een soort vroege socioloog die met de socialisten een beeld heeft van de structurele tegenstellingen in de samenleving. Zijn boek is ook analytisch, sociologisch, het kijkt naar de oorzaken en is wars van moralistische vermaningen. Tegelijk staat er bij herhaling waar oplossingen gezocht moeten worden. In de vereniging, de samenwerking, de machtsvorming in partij en vakbond.

Zelf werkt hij mee aan het links-culturele tijdschrift ‘Links Richten’ dat in 1932-1933 verschijnt, een jaar lang. Bij de samenstelling van de redactie staat door de alfabetische volgorde steeds de naam Adekom als eerste genoemd in alle verschenen nummers. Wanneer De Kom in 1933 kort naar zijn aankomst in Suriname onder valse koloniale voorwendselen gearresteerd wordt, schrijft ‘Links Richten’ gelijk fel over de aanhouding ‘van onze medewerker Adekom’ en meldt dat verscheidene protestvergaderingen in voorbereiding zijn. Acties om Adekom te steunen. (Zie p. 120)
    Ook plaatst ‘Links Richten’ dan een artikel van De Kom over verdraaiingen van de waarheid in de media van die tijd. Anton de Kom eindigt dit artikel met: ‘Waar mooipraters als Van der Sleen de arbeiders omtrent de toestand in Suriname misleiden is het de taak van proletarische schrijvers de ellende in het oude slavenland in haar volle naaktheid te tonen, opdat de strijdbare broederschap van zwarte en blanke proletariërs tot stand mag komen.’ (februari 1933, p. 121)
    ‘Links Richten’ wijdt in 1933 diverse nummers van het tijdschrift aan actuele politieke thema’s. Zo is er naast een matrozennummer en een antifascistennummer ook een ‘negernummer’, gewijd aan de strijd tegen onderdrukking en discriminatie. Dat nummer begint met een citaat uit ‘Wij slaven van Suriname’, het boek dat toen nog moest verschijnen.

Dat boek is nu wel verschenen en toe aan de zeventiende of achttiende druk, een ware klassieker dus. Nu de Canon Anton de Kom als held van de Nederlandse cultuurgeschiedenis opvoert is de weg vrij om hier de volle aandacht aan te besteden. Zeker in het onderwijs. Je kunt ontdekken dat radicaal voor een standpunt opkomen geen scherpslijperij hoeft te zijn, maar genuanceerd is en kan blijven. Er zijn tal van discussies te voeren aan de hand van dit boek.
    Het gisteren en het hier en nu liggen dicht bij elkaar. In de tijd van Piet Hein, met zijn al hoogontwikkelde cultuur, was een hoger moreel standpunt mogelijk dan daadwerkelijk de boventoon voerde. Dat speelt door en vroeger en nu zijn dus betrekkelijk, verbonden. Zeker als je ziet dat de oude discussie destijds nooit afgemaakt is. Wat dus nog moet.
      Letterlijk hoort het allemaal bij elkaar. De zonnige en de droeve kant. Maar met een onderbouwing uit tijdsdocumenten zoals ‘Wij slaven van Suriname', zijn in tal van discussies de verschillende kanten met meer en betere argumenten te belichten.
      Dat heb je met klassiekers, ze vormen geen dode materie of een slap excuus. En soms moeten oude discussies gewoon over worden gedaan. Dat maakte De Kom in zijn dagelijkse strijd regelmatig mee. Hij ging ermee door.





Bronnen van citaten: paginanummers staan in de tekst.

Boek:
- Anton de Kom, Wij slaven van Suriname, 16e druk, met inleidingen van Tessa Leuwsha, Duco van Oostrum, Mitchell Esajas, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen 2020.

Daarnaast gebruikt:
- Padre António Vieira, Een natte hel, Brieven en preken van een Portugese jezuïet, Gekozen, vertaald en van een nawoord voorzien door Harrie Lemmens, Privé Domein nr. 241, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen 2001.

- Links Richten, Maandblad uitgegeven door het arbeiders schrijvers collectief ‘Links Richten’, Amsterdam/Rotterdam 1932-1933, Volledige reprint van alle twaalf nummers, Uitgeverij Van Gennep, Amsterdam 1973. (De paginanummers in de tekst verwijzen naar de reprint)






Anton de Kom (1898-1945)