vrijdag 8 mei 2020

Een beetje eigendom is nog geen diefstal


‘We zullen nooit kunnen begrijpen waarom de gelijkheid van kansen en mogelijkheden van een natuurlijke toestand in een onnatuurlijke kon verkeren. Hoe kon de zaak zo ontaarden?’

Pierre-Joseph Proudhon


Met ongetwijfeld wat ingehouden, gepaste vreugde hebben de bedrijven Albert Heijn, Bol.com en Nintendo pas spectaculaire winstcijfers bekend gemaakt. Dankzij Corona. In dezelfde tijd worstelt de Tweede Kamer over de miljardenbijdrage aan KLM. Dankzij Corona.
      Is er niemand die zich afvraagt of het niet logisch is de tijdelijke overwinsten van de één, netjes, ook voor deze ene keer, aan de ander te geven? Een nieuwe moraal? Dankzij Corona?

Zou het niet een beetje normaal moeten zijn de winsten en verliezen gewoon beter maatschappelijk te verdelen? Of is de ‘Productiefactor Corona’ eigendom van Albert Heijn en zijn vrienden?
      Bij dit soort vragen stuit je op de eigendom, en stel je die ter discussie. Waarom zou het vanzelfsprekend zijn dat de één profiteert van de ander, louter vanwege de bestaande eigendomsverhoudingen? Een nieuwe bedrijfsethiek, dankzij Corona?

Of liggen de eigendomsverhoudingen voor eeuwig vast? Dat zeker niet, dat klopt historisch, feitelijk al niet. Deze ter discussie stellen is vaker gebeurd. Pierre-Joseph Proudhon (1809-1865) zei het zo: ‘Eigendom is diefstal.’
    En dan zie je ze al denken: daar heb je die anarchisten en communisten weer die ons alles willen afpakken, onze eigendom, onze rechten, blijf ervan af. Dan past hierop een eenvoudige geruststelling. De eigendom als diefstal slaat op de productiemiddelen en verhoudingen, en op de grote ongelijkheid in recht en bezit tussen personen. En niet op gewone persoonlijke dingen, waarom zou je die afpakken? Een beetje eigendom is nog geen diefstal.

Over de eigendom is altijd veel te doen geweest. Kijk maar naar de maatschappij, de economie, al die vragen over recht en bezit. Terwijl er in de Middeleeuwen op veel plaatsen nauwelijks individuele, particuliere eigendom bestond, bestaat dat nu overal. De kapitalistische maatschappij is dus op tal van fronten uitgevonden.
      Daar kun je van alles van vinden, maar de vraag stellen of bezit, winst, eigendom niet anders geregeld mogen worden is – net als vroeger – in feite helemaal niet zo vreemd. Het kan en mag anders. Net zo goed als er ook argumenten kunnen bestaan, om dat helemaal niet te veranderen. Dan nog kunnen vragen en visies op dit vlak volstrekt normaal zijn. Nu ook, ‘Corona’ en alles eromheen geven wel te denken.

Kun je met recht en rede zeggen, met Proudhon, dat eigendom als diefstal bekeken kan worden, dus niet slechts als slogan, maar als een goed doordachte beoordeling van het historisch ontstaan van de eigendom?
    Nou en of. In de vijftiende en zestiende eeuw zijn in Europa collectieve landbouwgronden met dwang en geweld onteigend, en de boeren verjaagd. Hierover is heel wat geschreven, met name over Engeland en Schotland, en op dit soort onteigeningen, privatiseringen van wat collectief was, doelen Proudhon en andere anarchisten en socialisten als ze de eigendom als diefstal kwalificeren. En daarna, voor een latere historische fase, doelen ze uiteraard op de productiemiddelen waarover de kapitalist eenzijdig beschikt.
    Marx (1818-1883) schrijft hier ook over in ‘Het kapitaal’, hoofdstuk 24. Over hoe tienduizenden boeren van hun gemeenschappelijke land werden verjaagd. Om van hen af te zijn werden vervolgens ‘wetten tegen de landloperij’ aangenomen met strenge straffen. Er werd zo een proletariaat geschapen, met een noodgedwongen trek naar de stad en met de noodzaak werk te vinden en arbeider te worden. Het was een onrecht: die gemeenschappelijke grond behoorde de boeren toe, terwijl ze werden verstoten. De nieuwe, industriële arbeid werd feitelijk tot bezit gemaakt, tot eigendom van de kapitalist. De arbeider moest immers zijn arbeidskracht verkopen, om te kunnen leven. Een nog diepere ongelijkheid was het resultaat, de scheiding van arbeid en het bezit van productiemiddelen.

Bij eigendom spelen altijd morele en juridische legitimeringen, verhalen die het recht en het onrecht acceptabel moeten maken. Een filosoof die zulke legitimeringen bedacht was John Locke (1632-1704). Hij kon op politieke terreinen weliswaar heel genuanceerd zijn, maar verdedigde het onteigenen van het land van de oorspronkelijke boeren. Vanuit de religie en het opkomend liberalisme gaf hij een sociale draai aan zijn argumentatie. De onteigening zou de productie productiever maken, en dat was dan een maatschappelijk voordeel voor iedereen, voldoende om te pleiten voor deze nieuwe bezitsverhoudingen.
      Niet gespeend van eigenbelang vond Locke vervolgens ook dat in Amerika wel land van de inheemse bevolking afgepakt mocht worden. Er was toch grond genoeg en die moest productief gebruikt worden. Dat idee over productieve arbeid werd bij Locke ongetwijfeld ook ingefluisterd door de bij hem altijd aanwezige god. Maar in dit geval dus duidelijk geredeneerd vanuit het belang van de enkeling, de kapitalist.
      En wat dan te doen als de arbeid onder kapitalistische verhoudingen op een gegeven moment – nu bijvoorbeeld – niet of onvoldoende meer productief is? Staat dan niet het hele stelsel inclusief de eigendom ter discussie?

Proudhons antwoord is ‘Eigendom is diefstal’. Eigendom is egoïstisch en leidt volgens hem tot tirannie. Het gaat hier dan om de productie- en arbeidsverhoudingen, maar dus ook om de macht in het land. Die zou de arbeiders toe moeten komen, net als de opbrengst van hun arbeid. In zijn boek ‘Wat is eigendom?’ werkt Proudhon zijn argumentatie scherpzinnig uit met veel morele, economische en juridische argumenten. Zijn idee: de legitimering van de eigendom is vals.
    Tussen Marx en Proudhon klikte het bepaald niet. Maar Marx erkende dat Proudhons boek over de eigendom zijn beste werk was.

Wat je er ook van vindt, eigendomsrechten en verhoudingen lagen vroeger niet voor eeuwig vast, en dus nu ook niet. Iets wat vroeger niet eeuwig was, kan het nooit meer worden. Momenteel legt de Corona-crisis tal van maatschappelijke tekortkomingen bloot, wat naar mijn mening zou moeten leiden tot een andere politiek. Dat het ophopen van enorme bedragen bij enkele personen en bedrijven dan in het oog springt en wrevel opwekt is begrijpelijk. Bij alle veranderingen die men dan kan bedenken hoeft de eigendom niet te worden ontzien.
      Als er goede argumenten zijn grote concerns op te delen en/of te nationaliseren is dat niet op voorhand uitgesloten. Het omgekeerde, de talloze privatiseringen en dereguleringen van de collectieve sectoren werden toch ook niet om principes alleen afgewezen of aanvaard? Voor de toekomst moet je je afvragen of de eens bestaande publieke sector weer gewoon een collectieve sector zou moeten worden.
      Denk aan de zorg in brede zin, aan energievoorzieningen, en tegenwoordig ook aan internetbedrijven die op basis van collectieve, vaak universitair verworven kennis er met de krenten uit de pap vandoor zijn gegaan. Zij halen belachelijk hoge rendementen. Deze worden louter privé toegeëigend, waar een sociaal rendement op zijn plaats zou zijn.

De Corona-crisis en de economische crisis die er dwars doorheen speelt, kunnen zo een rol spelen bestaande taboes weer helder te agenderen. Dus daarmee eeuwigheidspretenties weer duidelijk ‘voor iets tijdelijks’ verklaren. Kortom, met frisse moed de strijd om een betere wereldpolitiek ook thuis aan te gaan.
    Proudhon kan hierbij een inspiratiebron zijn: ‘Ik wil op de bodem van al die betogen de meest zwaarwegende laten zien: de gelijkheid. En verder hoop ik ooit te kunnen bewijzen dat het eigendomsprincipe de economische, juridische en bestuurswetenschappen van meet af aan heeft vergiftigd en op een dwaalspoor heeft gebracht.’

Niet alle eigendom bestaat vanzelfsprekend enkel en alleen in de huidige vorm, zoals wel eens gedacht wordt. Het is een historisch ontstane verhouding. Met veel sterke kanten, die echter niet eeuwig zijn. Met een sterke productieve kant, maar juist die productieve kracht legt tegenwoordig zoveel keerzijden bloot, zoals ecologisch.
      Wat ontstaan is kan door iets beters worden opgeheven. Maar wanneer in de sociale strijd sommige eigendom in actuele termen als diefstal getypeerd zal worden, hoeft de burgerij zich echt niet zo druk te maken om hun eerlijk verkregen spullen. Een beetje eigendom is immers nog geen diefstal.
      Strijd liever mee voor gelijke kansen en collectief beheer van de voorzieningen die ieder nodig heeft. Dat ze broodnodig zijn is in Corona-tijd weer eens overduidelijk gebleken.





Gebruikte bron: Pierre-Joseph Proudhon, Wat is eigendom? Onderzoek naar de beginselen van recht en bestuur, Uitgeverij IJzer, Utrecht 2015. De citaten op pp. 55, 17-18, en 65.