Het eeuwige leven bestaat niet, behalve misschien voor alles wat bestaat bij elkaar, het heelal. Geen dag hetzelfde. Tegenover dat dynamische heelal geven religieuze voorstellingen van het hiernamaals vaak een vrij star beeld van dát bestaan, precies dat wat ik geen leven zou noemen, laat staan het eeuwige.
Elke dag hetzelfde? Een griezelbestaan. Waarom zou de eeuwigheid altijd één en hetzelfde moeten zijn?
Misschien is een klein beetje eeuwigheid wel een stuk spannender dan alles tegelijk. En net zoals er een dier is dat het snelste is, en dat zelfs bestaat in Nederland, de Slechtvalk (Falco peregrinus), is er een beest dat het langste leeft. Nederland blijkt best wel rijk bedeeld met de top, de snelste en ook met de langstlevende.
Het is geen eeuwig leven, kun je zeggen, maar lijkt er al een beetje op. Dat dier dat het langste leeft is de Noordkromp (Artica islandica). Althans, van de dieren in de met het blote oog zichtbare alledaagse wereld. Waarbij dan niet zichtbare ‘beesten’ als micro-organismen buiten beschouwing blijven. Microben schijnen duizenden jaren oud te kunnen zijn.
Dat wel zichtbare langlevende beest is een weekdier. De schelp ervan spoelt aan op onze Noordzeestranden, zij het voornamelijk op de noordoostelijke eilanden en dan vooral op Schiermonnikoog. Een tweekleppige, die tamelijk fors kan worden.
Een beetje vreemd misschien voor een schelpdier met twee kleppen, er spoelt vooral de helft ervan aan, veel meer linkerkleppen dan rechter. Wel 7 of 10 keer zoveel linkerkleppen, die met de bolle kant naar boven in de top naar links wijzen. Waarschijnlijk komt dit door een combinatie van de vorm van de schelp en de stromingen waarmee deze voortgestuwd wordt op de zeebodem en voor het strand. Of iets dergelijks. Er is onderzoek naar gedaan en daarin spelen dit soort aspecten mee.
In noordelijke en koudere streken wordt dit weekdier soms ouder dan 400 jaar. Die hier aanspoelen, althans de schelpen ervan, zijn meestal wat jonggestorven, bijvoorbeeld al na 150 jaar. De leeftijd is af te tellen van de groeilijnen aan de bolle kant, vergelijkbaar met die van bomen. Hoe dan ook, het is het langstlevende ‘gewone’ dier.
400 jaar, een mooi getal. Is Schiermonnikoog het einde van de wereld waar de Noordkromp te vinden is? Het leek ons leuk om nog wat oostelijker te gaan kijken, op Borkum, daar een Noordkromp te vinden en te zeggen dat deze 400 jaar oud geworden is: ‘Tel de groeilijntjes maar!’
En daar dan deze blog over te schrijven. Dit is namelijk de 400ste.
Dus gezellig naar Borkum afgelopen zaterdag en naar de schelpen kijken. Op dat stukje Duitsland aanbeland zie je in de verte Rottumerplaat en Schiermonnikoog liggen. Dat is dus vlakbij. Toch blijkt al snel dat op Rottum heel andere schelpen domineren. Het barst er bijvoorbeeld van de Afgeknotte Gapers (Mya truncata) en verschillende soorten Tapijtschelpen, vooral de Gewone Tapijtschelp (Venerupis senegalensis). Maar ook een vrij vers uitziende Paardenmossel (Modiolus modiolus) is zo gevonden. Meerdere exemplaren. Deze soort vind je op Schier echt niet zomaar. Borkum is geen Schier, of omgekeerd.
Ja, zul je denken, dat kan allemaal toeval zijn, wat zegt zo’n ene zaterdag in juni nou? Met zo’n momentopname kun je toch niet zomaar twee eilanden helemaal met elkaar vergelijken? Zelfs niet als je bedenkt dat de diepe Eems ertussen ligt. Maar sommige soorten van Borkum liggen er zo wijd verspreid dat ze er over een hele periode terecht moeten zijn gekomen. In de oudere lagen en in de recente eb- en vloedlijnen kom je dezelfde soorten tegen. Dat zegt wel wat.
Borkum is geen Schier. Op Borkum vinden strandbroeders rust, dat zijn vogels die bij uitstek op het strand of op schelpenbanken broeden. Zoals op Borkum de Dwergstern (Sterna albifrons) en waarschijnlijk ook wel de Strandplevier (Charadrius alexandrius).
De eerstgenoemde broedt er zeker. Hij laat zich goed horen. Net op het strand aangekomen zien en horen we ze. Dat typische krijsen. Op het strand, naast de geultjes, zitten ze soms in kleine groepjes bij elkaar. Hun broedgebied is op Borkum afgezet met een touwtje, dat schijnt in dat land voldoende te zijn.
Fraai! Heb je wel eens een Dwergstern gezien! Die onthoud je wel. Onderstaande foto van Dwergsterns is overigens niet van Borkum, maar van Portugal.
Leuk dus, maar de Noordkromp zagen we niet. Je kunt speculeren dat hij er moet liggen, maar hij deed niet mee. Toch is met de speculatie is niet alles mis. We meenden ook dat hier wel barnsteen te vinden zou moeten zijn. En inderdaad, enkele kleine stukjes, barnsteentjes hebben we wel gevonden. En nog andere leuke dingen, zoals een kleine, beschadigde, maar desondanks mooie Gekielde Noordhoren (Neptunea despecta).
Aardig was twee schelpen te vinden met een opmerkelijke vorm. Zo vonden we een Afgeknotte Gaper met een flink uitgeboord gat, ongetwijfeld gemaakt door een roofslak, die erop uit was het weekdier te verorberen.
Maar dieren kunnen vaak veel, zoals zich goed verweren. In dit geval was het flinke gat door het weekdier van binnenuit weer dichtgemaakt. Knap, een bekend fenomeen, maar opmerkelijk dit zó te zien, bij zo’n groot gat. Zie de foto, de buitenkant heeft een gat, van binnen is de schelp dichtgemaakt.
Even opmerkelijk was een helemaal plat Muiltje (Crepidula fornicata). Muiltjes nemen altijd de vorm aan van het object waar ze op zitten, zoals op een ander muiltje. Maar bijna helemaal plat zie je ze zelden of nooit.
Tja, het ging natuurlijk helemaal niet om de 400-jarige slak of om de 400ste blog, maar om de mooie dag. Met de trein naar de Eemshaven, en je bent zo is Borkum.
Intussen kan bedacht worden of we op naar de 500ste blog moeten gaan. Voorlopig maar wel, in ieder geval tot mijn nieuwe boek over politieke filosofie verschijnt, dit najaar. Dus ook na 400 verder over filosofie, politiek en natuur, maandelijks circa vier keer. Daarna misschien een wat lagere frequentie, bijvoorbeeld twee per maand.
Het eeuwige leven wordt er niet mee bereikt, nog een keertje wat meer vertellen, een kleine preek over een oeroude Noordkromp, zit er eerder in. Nooit steeds hetzelfde dus.
Borkumse schelpen te drogen
Een linker- en rechterklep van de Noordkromp
Afgeknotte Gaper met uitgeboord gat
De binnenkant met litteken van het gat
Links het platte Muiltje naast 'normale' exemplaren
De binnenkant van de Muiltjes
De barnsteentjes, een Wenteltrap en de Gekielde Noordhoren
Dwergsterns