donderdag 24 mei 2018

Filosofen die een soort van algemene intellectuelen zijn


Waarom is de roman niet vervangbaar? De titel van Oek de Jongs ‘Wat alleen de roman kan zeggen’  zegt het eigenlijk al. Sommige ‘zaken’ zijn het beste uit te drukken in een bepaalde vorm, in een gedicht, een beeld, een foto, een film en vaak in een roman. Wat natuurlijk nog niet zegt, dat het lukt alles uit te drukken wat de schrijver of wat jezelf raakt.
    De Jong legt het uit, met treffende voorbeelden. Geen beschaving zonder de roman. Ik zeg wel eens dat met Cervantes’ ‘Don Quichot’  de onovertrefbare roman al geschreven is. De Jong laat zien dat daarover het laatste woord nog lang niet is gezegd.

Over de filosofie zegt dit boek ook wat. Iets wat filosofen zich aan mogen trekken als De Jong gelijk heeft: ‘De filosofie heeft ons (…) in de steek gelaten. Ze heeft zich teruggetrokken binnen de universiteit, het is een wetenschappelijk specialisme geworden. Er zijn filosofen die zich mengen in het publieke debat, maar dat zijn intellectuelen met een opinie die filosofie hebben gestudeerd.’ Erger nog: ‘Er is een massa populaire filosofie. Maar er zijn weinig vooraanstaande filosofen die bereid of in staat zijn op hoog niveau over de ‘grote dingen van het leven’ te schrijven voor een geletterd publiek.’

Nu kun je van de laatstgenoemde gezochte groep zeggen dat niet iedereen het in zich heeft een vooraanstaand filosoof te worden. En dat waar een wil is, er niet altijd een weg is. Maar het klopt toch wel dat er een enorme massa populaire filosofie is, vaak als vermeend herstel van een religieuze omissie, zonder veel lijn en engagement. Opeengestapelde quotes zeggen nog weinig over de noodzakelijk bijbehorende reflectie. Daarom zijn ze meestal zó weer vergeten.

‘In de steek gelaten’, kun je dat zo zeggen? Er is wel veel veranderd. Voorheen hoefde je ook niet alles te weten over de systematiek van de filosofie, over kennistheorie, wetenschapsfilosofie en ontologie, of over stromingen als het existentialisme, maar dergelijke filosofische termen die nu vaak worden vermeden, waren meer algemeen bekend en riepen vragen op. Dat bracht meer continuïteit in discussies en publicaties, met vrijwel altijd een of andere maatschappijkritische of juist behoudende inslag.
      Algemeen bekend? Neen, ik noem geen namen. Of toch. Lolle Nauta, Bernard Delfgaauw, Ger Harmsen, Hans Heinz Holz, een paar namen van filosofen uit mijn studietijd op de Groningse faculteit. We waren het soms grondig – letterlijk dus fundamenteel – oneens, maar vrijwel iedereen hield zich óók bezig met actuele maatschappelijke vragen.
      Het was gewoon de stijl van denken, binnen de maatschappij, onze maatschappij, het zoeken van richtingen daarbinnen. Ook als de kritiek op elkaar soms scherp was, zei men echt niet zomaar dat de filosofen zich wereldvreemd opstelden. Er was een bewustzijn dat je de maatschappij en het debat niet in de steek mocht laten. En dat een stellig statement alleen nog onvoldoende was.

Ik ben benieuwd, nog dit jaar komt mijn nieuwe boek uit, dat bijna klaar is. Maatschappelijk relevant. Op mijn vorige boek ‘Het speelveld van de vrijheid’  kwam als kritiek dat het een maatschappelijk thema te abstract zou benaderen. Ja, dan ben je snel uitgepraat. En iemand anders vond dat ik zijn bekering tot Spinoza ontheiligde door deze wijsgeer vooral als een sociaal denkend staatsfilosoof te presenteren. Spinoza, wiens ‘Ethica’ al duidelijk maatschappelijk relevant is en bovendien twee expliciet staatkundige werken schreef. En voor Spinoza’s tijd waren dit radicale werken, sterker nog, dat zijn ze nog steeds.
    We zien wel hoe dat verder loopt. Maar intussen laat De Jong zien dat de roman nog leeft, voor altijd misschien, in ieder geval een functie vervult die anders onvervuld blijft. Dan is de kracht van de vorm voldoende voor een misschien wel eeuwigdurend voortbestaan. De filosofie mag hier wel een inhaalslag maken.





Boek: Oek de Jong, Wat alleen de roman kan zeggen, tweede, herziene en uitgebreide druk, Uitgeverij Augustus, Amsterdam, Antwerpen 2015. Het citaat over filosofie op pag. 101.