dinsdag 8 augustus 2017

Marx over stiekeme Britse dienstbaarheid aan de Russische tsaar



‘De vlugschriften die we hebben herdrukt, stemmen niet overeen met de gewone bedrieglijke publicaties van latere historici. De vlugschriften stellen Engeland nadrukkelijk aan de kaak als het machtigste instrument van Rusland.’
Karl Marx, 1850


Kritische onderzoeksjournalistiek is een goede zaak. Doorgraven tot de echte feiten op tafel komen, zo nodig tegen alle gesjoemel met de waarheid en framing in. Nu zowel de mondiale economische situatie als de zo langzamerhand breed erkende klimaatcrisis voor de langere termijn enorme onzekerheden oproept, neemt de ouderwetse machtspolitiek met alle gekonkel én de bewapening toe.
      De wereld is vol risico´s. Moeten die bestreden worden door samenwerking en openheid of door vooral de eigen positie te versterken? Vooral het laatste lijkt meer en meer de inzet te worden, een enorme politieke terugval: in de VS met Trump, Rusland met Poetin, de EG waarin bewapeningsscenario’s vaker naar voren komen, en zie de vele vergelijkbare ontwikkelingen in alle werelddelen.

Kijkend naar alle gedoe over de nieuwe Amerikaanse sancties, de Russische reactie, of net zo goed het omgekeerde verhaal van de schuld die de Russen bij het westen leggen als het om het verval van het voorheen nog zo machtige Rusland gaat, zien we alle mogelijke manipulaties weer optreden. Inclusief diplomatieke reacties op de veranderingen waarin staten nieuwe machtsposities zoeken en trachten te versterken. En ja, juist daarom is de onderzoeksjournalistiek zo’n goede zaak.
      Openheid en democratie versus repressie en geheimzinnigheid. Een strijd die nog lang zal duren, tegen de achtergrond van een enorm dreigend verlies aan leefruimte, grondstoffen, veiligheid en voeding in een overvolle wereld.

In de strijd voor openheid en de rechten van de volkeren tegenover stiekeme politiek en onderdrukking kan ook Karl Marx worden genoemd. Een minder bekend geschrift uit 1850, met als titel ‘Geheime diplomatie in de achttiende eeuw’, legt bloot hoe brute machtspolitiek vaak samengaat met geraffineerd en stiekem opereren op de achtergrond.

Centraal in deze tekst staat de opkomst van Rusland, de politieke rol hierin van Iwan de Grote (1440-1505) en daarna van vooral Peter de Grote (1672-1725).
    Het tweede wat even centraal staat is de rol van de Engeland bij de overwinningen van Peter de Grote op Zweden. Zweden, dat in het Oostzee-gebied een overwegende machtspositie had, die in jarenlange strijd door de Russen wordt overgenomen. De Engelse koning William (‘onze’ Willem III) had in 1700 een grondig en uitgebreid defensieverdrag met de Zweedse koning Karel XII gesloten, volgens welke ze stevig voor elkaars belangen zouden opkomen.
      Dit verdrag gaat – op papier althans! – zover dat aan eind nadrukkelijk nog eens de goede bedoelingen worden genoemd, dat in alle ernst alle afspraken zullen worden nagekomen. (zie pp. 118-119)

Marx nu publiceert enkele brieven van diplomaten en enkele politieke pamfletten uit de achttiende eeuw die aantonen dat van achter de schermen het voorheen machtige Zweden totaal wordt verraden door Engeland. Een groep van Britse oligarchen meent dat het een handelsvoordeel voor hen is dat Zweden als dominerende gewapende macht van het Oostzee-toneel verdwijnt en dat de tsaar die bezig is Petersburg tot nieuwe hoofdstad van zijn rijk te maken die Zweedse rol moet overnemen.
    Dit kort gezegd, slechts enkele hoofdpunten, met leze het boek. De brieven en pamfletten spreken boekdelen. Daarbij geeft Marx een historisch overzicht van de talloze oorlogen in deze tijd, waarin de macht in Europa en het Midden-Oosten werd herschikt. Maar hij laat door de publicatie van de brieven en pamfletten de conclusie van de documenten ook aan de lezer zelf over.
      De feitelijk rol van de Engelsen is een totaal andere dan waar in het openbaar over wordt gesproken. De Britten helpen de Russen te bewapenen en klaar te maken voor de voor die tijd moderne oorlogsvoering. Het lijkt misschien dat Engeland in de oorlogen rondom de Oostzee geen sterke actieve rol speelt, maar dat is de schijn die bedriegt.

Marx geeft in een korte analyse aan dat het feitelijk economisch voordeel van de Engelsen, namelijk een sterkere en omvangrijke handel met het nieuwe grote en nu ook meer Europese Rusland, een fictie is. En dat nog jaren zou blijven.
      Vooral laat hij ook zien hoe binnen de natie, in dit geval Groot-Brittannië, belangengroepen een bepaalde koers kunnen bepalen die helemaal niet in het voordeel van het land als geheel hoeft te zijn.

Over de Russische mentaliteit, expansiedrift en het tegen elkaar uitspelen van verschillende heersers en belangen doet Marx treffende uitspraken: ‘Peter de Grote is inderdaad de uitvinder van de moderne Russische politiek, maar hij kon dat alleen bereiken door de oude Moskovische inpiktactiek van haar zuiver plaatselijke karakter en toevallige bijkomstigheden te ontdoen, door die politiek tot een abstracte formule te destilleren, door het doel te generaliseren en het algemene oogmerk te verheffen van het doorbreken van bepaalde gestelde machtsgrenzen tot het streven naar onbeperkte macht.’ (p. 134)

Uit benepen en ook nog slecht begrepen eigenbelang een nieuwe heerser helpen en hem dienen heeft een prijs, vaak veel hoger dan die van de materiële kosten alleen. In de nu geopenbaarde brieven leest Marx door de geheimzinnigheid die de Engelsen ten toon spreiden in feite een politieke onderworpenheid: ‘Al die brieven zijn ‘vertrouwelijk’, ‘persoonlijk’, ‘zeer geheim’, maar ondanks hun geheimdoenerigheid en vertrouwelijkheid praten die Engelse staatslieden onder elkaar over Rusland en haar heersers en heerseressen op een toon van vol eerbiedige terughoudendheid, stuitende serviliteit en cynische onderworpenheid, …’ (p. 65)

Het is een leerzaam verhaal. Onder de druk van de grote maatschappelijke veranderingen krijgt brute machtspolitiek een kans. Niet naïef zijn, is Marx’ waarschuwing hier, wat ook de boodschap is van de kritische pamfletten uit de achttiende eeuw.
      De onthullingen en Marx’ commentaar passen bij zijn kritiek op het Russische barbarisme en onderdrukking van Polen, en op het Britse imperialisme, dat zo nodig van slinkse methoden gebruikt maakt. Belangengroepen van dat imperialisme denken hun eigen belang te dienen, terwijl het eerder leidt tot verzwakking van de West-Europese landen als geheel en het Engeland in het bijzonder nauwelijks tot voordeel strekt.
      Over de rol van Groot-Brittannië  is in Marx’ werk veel te lezen.

Marx richt zich aangaande Rusland zeker ook op de toekomst: ‘Is het niet opmerkelijk wat een geraffineerde moeiten Moskovië en ook het moderne Rusland zich altijd getroost hebben om republieken te kunnen liquideren?’ (p. 131) Daarbij gebruiken de Russische heersers de steun van de Russisch-orthodoxe kerk, om de pracht en praal van de macht van een heilig aureool te voorzien. Marx noemt ‘de Griekse geloofsbelijdenis (…) een van de ‘krachtigste wapenen’.
    Boeiend en dialectisch is Marx’ karakterisering van Petersburg als bemiddeling van de voorgenomen verandering van Peter de Grote, de opening naar West-Europa en het aanknopen van vele betrekking aldaar, op basis van een Russische suprematie over de naburige staten in het Oostzee-gebied. (pp. 138-139)

Marx’ doel van de onthullingen is ongetwijfeld onder meer de ontmaskering van politiek gesjoemel uit vermeend eigenbelang, haaks op de belangen van kleinere landen en hun bevolking.
      In wezen, inhoudelijk, is het ook een appèl op de politiek tot integriteit. Dit is nog steeds een hoge opgave, zeker bij complexe verhoudingen en (vermeend) strijdige belangen. De politiek anno 2017 heeft veel trekken van de hier beschreven oude politiek. De kunst is echter het niet alleen bij onthullingen te laten en openheid te eisen, maar ook te laten zien hoe het anders kan.
      Marx geschrift uit 1850 verscheen vrij kort na zijn ‘Communistisch manifest’, waarin hij een duidelijke opgave stelt. Een dergelijke opdracht bestaat ook nu, wanneer de politiek reactionaire trekken aanneemt met alle bijbehorende machtsspelletjes en onderdrukking, die slechts in verdere ellende resulteren. Hedendaags gekonkel en 18e eeuws gedoe: ze leiden alleen maar tot meer strijd en geweld.








De tekst ‘Geheime diplomatie in de achttiende eeuw’, staat niet in de Werke van Karl Marx en Friedrich Engels, de bekende blauwe banden. Wel zal deze uiteraard opgenomen zijn of worden in de nieuwe MEGA, de Marx/Engels Gesamtausgabe. Daarin worden alle teksten en fragmenten van Marx en Engels gepubliceerd.
      Er bestaat wel een Nederlandse vertaling van deze tekst, uitgegeven bij uitgeverij Servire, Katwijk 1983. Deze is nog makkelijk antiquarisch verkrijgbaar. Zie bijvoorbeeld op de website Boekwinkeltjes.nl.
      Het motto bovenaan deze blog vind je op pagina 141.







Karl Marx