Soms blijft iets dat gezegd of geschreven wordt als het ware aan je vasthaken. Je wilt erop terugkomen of jaren erna weet je nog precies wat de uitlating was. Het kan iets belangrijks zijn, dat terloops aan de orde komt, misschien niet eens met de bedoeling het daar nu precies over te hebben. Opmerkingen die haken.
Kort geleden las ik in De Volkskrant de recensie van Peter Sloterdijks boek ‘De verschrikkelijke kinderen van de nieuwe tijd’. (De Volkskrant 20 juni jl.) Om een begin van zijn betoog te maken merkt recensent Hans Achterhuis op dat hij destijds in zijn filosofiestudie blij was als hoogleraren actuele, net verschenen dikke filosofieboeken uitlegden. Hij voegt toe: ‘De klassieken kun je met behulp van commentaren vaak zelf goed bestuderen, in eigentijdse pillen verdwaal je snel.’
Deze toevoeging speelt al een paar dagen door mijn hoofd. Mijn reactie zou zijn: het eerste ‘Neen!’, en het tweede ‘Inderdaad!’ Want in de klassieken kun je de ook weg kwijtraken, en door de overmaat aan commentaren kan het risico te verdwalen zelfs groter worden. De commentatoren geven immers vaak ook een richting aan, is dat de goede?
We zijn het zo te zien niet helemaal met elkaar eens. Maar dat verklaart helemaal niet waarom de opmerking zo blijft haken, want met een verschillend inzicht is over het algemeen niets mis.
Ik denk dat het is, omdat het om meer gaat dan om een visie op filosofieonderwijs. In mijn studie hielpen docenten ook mee Plato, Aristoteles, Hume, Kant, Hegel, Marx en bijvoorbeeld toen actuele boeken over de ‘Positivismusstreit’ te leren lezen. Soms woord voor woord of regel voor regel. Bij Kant of Hegel legde de docent soms per fragment de achterliggende idee uit of de stelling waarop impliciet werd gereageerd of zelfs tegen werd geageerd.
Daar leerde je niet alleen de tekst mee te verstaan, ook tal van verwijzingen, samenhang, historische contexten enzovoorts. Als je je dit realiseert bedenk je dat wanneer de hedendaagse filosoof dat zou missen men al te makkelijk aan de oppervlakte kan blijven hangen, al zal dat natuurlijk lang niet altijd het geval zijn.
Op 8 juni jl. schreef ik op mijn weblog een korte recensie over Slavoj Žižeks pas vertaalde boek ‘Event, Filosofie van de gebeurtenis’. Onder meer uit ik kritiek op zijn stelling dat er slechts drie echt belangrijke filosofen zijn geweest in de geschiedenis van de westerse metafysica, nl. Plato, Descartes en Hegel. Ik stel in mijn recensie hier Aristoteles, Spinoza en Marx tegenover. Overigens met een aanzet van een verdere toelichting, want het gaat in de geschiedenis nooit zonder meer om dit soort rijtjes.
De opmerking over het zelf bestuderen van de klassieken doet me realiseren dat ik zonder de filosofiestudie van toen, nu nooit zó op Žižek had kunnen reageren. Want Žižeks provocerende stelling vergt niet alleen kennis van de filosofische ideeën, maar evenzeer van de historische context. Filosofen reageren op de vraagstukken van hun tijd. Hun klassieke ideeën concreet ‘terug’ te vertalen vergt dus kennis die verder strekt dan de directe tekst alleen. Dit geldt voor Plato én Aristoteles, voor Descartes én Spinoza, voor Hegel én Marx, zij het in relatie tot verschillende historische fasen, waarin nieuwe ideeën en denkwijzen in het geding zijn.
Dat de bovengenoemde opmerking is blijven haken komt dus waarschijnlijk niet zozeer door een uiteenlopende onderwijsvisie op zich. Wél vanuit het onderwerp dat mij – in mijn laatste boek en elders – bezighoudt: hoe denkers als Spinoza, Marx en anderen bij kunnen dragen iets zinvols te zeggen over politiek, macht en vrijheid in de huidige zeer complexe, dynamische en verwarrende tijd. Juist mensen als Antonio Negri en Slavoj Žižek schrijven veel over de politiek en de cultuur van deze tijd – net als Sloterdijk al hoort hij in een ander rijtje cultuurfilosofen – maar geven geen perspectief meer voor de toekomst.
Het lijken gemankeerde postpostmodernisten. Ze noemen wél een grote verwachting of aanstaande gebeurtenis, maar geen handelingsperspectief of oplossingsrichting die bijdraagt dat de mensen van deze tijd – ondanks hun evident beperkte mogelijkheden – tóch zelf kunnen bijdragen aan een betere toekomst. Dit heel kort gezegd.
Er zit dus een en ander aan vast. Zo gaat het als iets blijft haken. Als je het vastpakt haal je meer naar boven dan je eerst kon zien. Het gaat hier onder meer om actuele interpretaties van de betekenis van de filosofie, en de rollen of factoren van macht, vrijheid, crisis en cultuur. Na mijn pas verschenen boek ‘Het speelveld van de vrijheid’ wil ik hier verder op terugkomen. In een direct vervolg erop, anders wel in korte stukken.
Makkelijk is het inderdaad niet, als aan iets terloops al zoveel vastzit. Het is net zo moeilijk als de vraag waarom tegenwoordig zoveel belangstelling lijkt te bestaan voor uitgebreide cultuurinterpretaties. Om dat feit te doorgronden kan een student inderdaad wel een verklarende professor gebruiken. Dan zal waarschijnlijk blijken dat het ene te maken heeft met het andere.