De bakker, de visser en de vogelaar
Kent u de oude kinderboeken ‘Inde Soete Suikerbol’? Van de schrijver W.G. van de Hulst (1879-1963). Goed gereformeerd verantwoorde boeken. Om voor te lezen wel mooi geschreven, met veel klemtonen en uitroepen. Heel wat moralisme, goed versus kwaad, de spanning blijft er in, terwijl de goede afloop om elk hoekje al staat te wachten. Ook als rechtgeaard socialist heb ik mijn jongste zoon lang geleden er met plezier uit voorgelezen. Het is mooie taal, wat ouderwets natuurlijk, wat dan weer de taalvaardigheid prikkelt. En de verhalen lopen goed af zoals het hoort. Leuk dat ze doorlopen, kinderen hoeven niet altijd verhalen te horen die direct weer afgelopen zijn.
Kinderachtig? Er is minstens één ding helemaal niet kinderachtig aan deze verhalen. Dat wordt elke dag bewezen. De hoofdpersoon is de bakker en deze doet het liefst één ding, luisteren naar het gezang van de vogels. Zo zit de bakker weer op z’n muurtje naar de vogels te luisteren en vergeet de hele wereld om hem heen. ‘Die vogeltjes, die vogeltjes! ’t Is of hun fijne fluitgeluidjes strelen langs zijn hoofd …’ En komt de bakker in een bos, je raadt het al wat er dan gebeurt: ‘En dieper in het bos was het, of de vogels hoe langer hoe mooier, hoe langer hoe luider zongen; fijner muziek wàs er voor de bakker niet. Hij dwaalde àl verder tussen de bomen …’ Weer vergat hij alles om zich heen.
Best mooi om voor te lezen dus, een verhaal dat doorloopt en steeds de vraag of er nog een goede afloop zal komen. In de zijlijn loopt het verhaal ook door: de vogels blijven zingen, op elk moment en zij doen ieder jachtig leven vergeten.
Pas hoorde ik een verhaal, echt gebeurd, zo’n zestig jaar geleden. De vader van een goede kennis van me ging regelmatig uit vissen, in een bekend viswater bij Groningen, waar toen alleen de leden van de visvereniging toegang hadden. Maar hij kwam altijd zonder vis thuis. Wat bleek later, hij voerde de karpers, ging vervolgens op een mooie plekje op de vissteiger zitten en zag de zon opkomen. Hij genoot van de wereld, de prachtige dag, de vogelzang en vergat het drukke bestaan. Vissen deed hij helemaal niet. Luisteren naar de vogels is dus van alle tijden, niet alleen in kinderboeken.
Wat doet tegenwoordig het halve land? Turen met de kijker en de telescoop naar vogels. Al heb je ze nog zo vaak gezien. Prachtig de vogels. Prachtig al die vogelaars. Net als voor de bakker is het hoogtepunt het gezang. Sommige vogelaars gaan in de eerste plaats op het gezang af. Soms kijken ze niet eens, ze kennen ze allemaal.
Je hebt vogelaars die van jongs af aan vogelden. Je hebt er minstens zoveel die na een jachtige carrière nu op de vogels afgaan. Vogelaars in soorten, de één telt ze allemaal op, weer één verdiept zich erin met boeken en al, de ander geniet er gewoon van. Vogelaars zijn soms even interessant in hun gedrag als de vogels zelf. Vogels zijn mooi, vogelaars ook, aan onschuld geven we eigenlijk allemaal de voorkeur. Ook als de natuur zelf niet altijd zo is. Dat vergt inderdaad enige rust en aandacht. Zoals van de bakker en de visser.
De bakker werd in het verhaal nog een beetje als naïef neergezet, dromer! De visser vertelde niet uit zichzelf thuis dat hij vooral naar de vogels zat de luisteren en de opgaande zon verwelkomde. Dat deed je immers niet? Veel vogelaars zijn ook wat naïef natuurlijk, maar wat zou het?