woensdag 2 april 2014

‘Vandaag de dag’ als argument – Spinoza, aanbesteden en de Europese Unie


Niet lang geleden, op een maandagavond vlak voor het mooie weer toesloeg, buiten vakantietijd, zat ik op de halfachtboot van Schiermonnikoog. De meeste overwinterende kramsvogels en vinken op de stuifdijk waren weer weg, het voorjaar zou spoedig komen. Maar dit was nog een frisse, grijze winderige dag.
Op de boot zaten ongeveer 40, hooguit 50 passagiers. Ik denk ongeveer 20 mensen die werken of wonen op Schier, 10 wat verlate weekendtoeristen op de terugweg en 10 dagjesmensen, natuurliefhebbers.
Niet druk. De halfvijfboot is in de winter drukker. Daar zitten de bouwvakkers en schoonmaaksters op die werken op Schier, maar er niet wonen.

Mooi dat de boot vaart. Overduidelijk dat dit alleen uitkan als hier veel volle zomerboten tegenover staan. Want er zit wel tien man personeel op, hapjes staan warm te wachten en niet iedereen koopt snert. Daarbij komt nog de hele gesubsidieerde infrastructuur, alleen al het steeds open houden van de vaargeul moet heel wat kosten.
    De avondboot inspireert tot nadenken, ook kriskras. Zo vallen gedachten binnen over Doeksen, Terschelling, gebrekkige logica en Spinoza.

Er staat genoeg gebrekkige logica in de kranten. Niets mooiers colleges over drogredenen te geven aan de hand van krantenartikelen. In dit geval valt iets op over Rederij Doeksen en de aanbesteding van de veerdienst naar Terschelling en Vlieland. In de krant staat dat de belangrijkste adviseur van het Europese Hof te Luxemburg heeft gezegd dat voor een onderhands monopolie in deze tijd geen plaats is.
      Zou hij het echt zo gezegd hebben? Centraal in dit argument staat ‘in deze tijd’. Dat iets in deze tijd gewoon is zou een argument zijn dat in alle gevallen zo te doen. Wat natuurlijk onzinnig is. En saai.
    Dit argument komt trouwens vaak voor. Hoe vaak zeggen politici niet: ‘Het is toch niet van deze tijd dat ...’ Dat is dus geen goed argument, wel een soort krachtargument. Je moet toch wel dom zijn het tegen te spreken. Dan is het dus ook een argument op de persoon, tegen jou gericht. Tegenspreken stelt je kwetsbaar op, want de bewijslast wordt omgekeerd. Het is ook een argument van: ‘Iedereen vindt dit, volg de massa nu maar ….’ Maar afwijzen van iets wat misschien heel algemeen is, is hoeft helemaal niet dom te zijn. Het beste is goed naar de inhoud te kijken om vast te stellen wat redelijk is.

De massa zomaar volgen? Baruch de Spinoza (1632-1677), onze grootste filosoof, bezondigde zich niet aan valse redeneringen. Daarbij had hij kennelijk een hekel aan slaafse volgzaamheid in woord en daad, zoals blijk uit de volgende woorden: ‘De Staat verder, wiens vrede afhangt van de traagheid van de onderdanen, die zich namelijk als stukken vee laten leiden om slechts te leren dienen, kan beter betiteld worden als eenzaamheid dan als burgerlijke samenleving.’

Wie Spinoza’s idee van een goede samenleving wil volgen, wijst dus de onnadenkende slaafse meeloperij af.
      Dan mag je je ook afvragen wat redelijk is voor de veerdienst naar Terschelling. Op de boot van Schier vroeg in het jaar tussen een handjevol passagiers vind ik een onderhands monopolie prima, zolang goed en openbaar gecontroleerd wordt dat er geen misbruik van wordt gemaakt en de kwaliteit deugt. Of is het soms redelijk verschillende veerdiensten te pressen bij nacht en ontij leeg heen en weer te varen?






De volgorde van wat hier staat is wat door elkaar gehusseld. De formulering van de adviseur van het Europese Hof kwam naar voren in De Volkskrant van 28 maart jl.

Citaat van Spinoza staat in: Benedictus de Spinoza, (Hoofdstukken uit) De politieke verhandeling, hoofdstuk 5, paragraaf 4, Boom, Meppel, Amsterdam 1985, p. 77.
Van dit boek is trouwens recent een nieuwe uitgave verschenen: Benedictus de Spinoza, Staatkundige verhandeling, Wereldbibliotheek, Amsterdam 2014.







De Friesland van Rederij Doeksen