Eén ding is wel zeker. Het einde van de geschiedenis is afgelopen.
Rammelend en met de nodige heisa en slachtoffers komt de geschiedenis weer op gang.
Ouderwets getrek en machtsspelletjes tussen Oost en West.
Rusland, Oekraïne en net zo goed de Baltische Staten, vanouds Engeland, Frankrijk en Duitsland, en met omdat we natuurlijk in het nu leven, een hoofdrol voor de Verenigde Staten.
Ongeveer in 1700 betrad Rusland het Westerse wereldtoneel.
Dat was toen hét wereldtoneel, maar het nieuwe Rusland annexeerde ook als de wiedeweerga alles oostelijk van Moskou.
Vanaf 1700 deed Rusland mee in tientallen oorlogen, schermutselingen en politieke intriges tegen en met Zweden, Turkije, Polen, Frankrijk, Denemarken, Duitsland en vele andere landen en volkeren.
Dikwijls in coalitie, openlijk en stiekem, met Groot Brittannië.
Mooi zo’n grote bondgenoot die toch veraf blijft. De tsaar als machtige vriend, je grote broer.
Dezelfde tsaar speelde echter zijn eigen spel met eigen regels. Handig.
Dat was trouwens geen afwijking, de meeste andere vorsten probeerden precies hetzelfde.
De heerser geeft zichzelf spoedig een mooie titel: tsaar.
Dat is Russisch voor Caesar.
Dat toont tenminste duidelijk de ambitie, een vanzelfsprekendheid voor de gekwetste, sentimentele en vaak inhalige ruwe Rus.
Het is een gevoel, dat het Westen niet begrijpt, niet aanvoelt, en zeker Obama niet.
Dat is wel weer vreemd eigenlijk. Sluipdoorkruipdoor, met vele mooie en heel democratische woorden, en waar nodig toch ook met wapens, is het Westen zelf aardig naar het Oosten opgeschoven.
Inmiddels niet zo ver meer van Moskou vandaan.
De ambitie van de grote hegemonie bestaat hier dus net zo goed of zelfs nog sterker, net zo vanzelfsprekend en ook met veel sentiment, een moraal en veel woorden.
Het bestaat zo sterk dat de dames en heren politici er meestal blind voor zijn.
Net zoals je er ook niet over nadenkt dat je adem moet halen.
Georg Hegel gaf de geschiedenis een hoofdrol in de filosofie.
Hegel schreef over de ware geschiedenis, over eigenlijke versus oneigenlijke. Echte en onechte.
En als je eenmaal ware geschiedenis onderscheidt van onware of onbelangrijke, dan is het niet zo moeilijk de geschiedenis ten einde te verklaren.
Handige vondst dus van Francis Fukuyama. In 1992, een poosje na de val van De Muur, verklaart deze met Hegel in de achterzak de ware geschiedenis voor afgelopen.
Vanaf nu was er nog slechts liberalisme.
Eén voordeel in ieder geval. De voorheen nog onbekende neoconservatief Fukuyama werd nu beroemd. Het liberalisme had definitief overwonnen. Dat wilde men wel graag horen.
Dit voordeel bracht zoals gebruikelijk weer een nadeel met zich mee.
Hij moest nu overal spreken en zijn idee uitleggen en al snel gelooft Fukuyama zijn eigen stelling niet meer en eigenlijk ook het hele neoconservatisme niet.
Vermoeiend. Je moet het steeds maar bewijzen ….
De ware geschiedenis was tijdelijk aldus even afgelopen.
Dat dacht de forse halfbenevelde Boris Jeltsin ook.
Hij strooide als Zwarte Piet met pepernoten in het rond. Daar gaan de Russische belangen, vermeend of echt, die ooit verworven waren. Verworven door overtuiging of met de wapens. Belangen? Ze doen er toch niet meer toe. Strooigoed.
Maar als je zo simpel de geschiedenis ten einde verklaart is dat vragen om moeilijkheden.
En precies dat was nu ook de gedachte van de kleine Poetin.
Als je met Hegel begrijpt dat de echte geschiedenis door moet lopen en er dus acties moeten komen, kun je daar ook zelf aan bijdragen. Iemand zal het moeten doen.
Dat past bij de grootheid van de welbegrepen eigen tijd. Die grootheid is de drager. Die vraagt om actie, om voetvolk.
Snapt men iets? De geschiedenis draait weer.
Dit is het echte einde van de these van Fukuyama. Hij geloofde er zelf toch al lang niet meer in.
Al belooft de geschiedenis zich nooit te herhalen, er spelen weer volop oude kwesties.
Oude kwesties, grote woorden, geheime diplomatie en heel veel meer. Altijd eigenbelang, land, handel, grondstoffen en tegenwoordig energie.
Geen van de partijen heeft alle recht aan haar kant, allen willen macht.
De Oekraïne, conservatisme in soorten. Sowjet-nostalgie, maar ook oprechte zorg en de wil bij Rusland te horen. In Kiev, een monsterverbond van reactionair conservatisme en jong vitaal liberalisme? Het lijkt wel een fusie tussen de PVV en D66. Achteruit of vooruit?
De Kiëvers voelden zich gesteund, al was dit door halve woorden en halve overtuigingen.
Maar het was er, minstens de geruchten.
En in levende lijve een paar hard schreeuwende West-Europese liberalen, de dikke en de dunne.
Het Westen legt het kruitvat en de lont, en dan mogen anderen die aansteken. Die zijn dan de daders als ze hun boekje te opzichtig te buiten gaan. In de Balkan gingen er ook aanstichters vrijuit en de daders hebben het inderdaad gedaan.
Wat deed de geheime diplomatie, de achterkamertjes?
Macht, narcisme en minderwaardigheidscomplex spelen een grote rol.
En de reeds gebeurde geschiedenis: Rusland moet havens hebben en heeft daar keer op keer voor geknokt.
Zeker voor de Krim. Sinds Catharina de Grote hoort voor de Russen de Krim er gewoon bij. Maar opeens zat dit er niet meer bij.
Zoiets vreemds kan een mens niet bevatten.
Is alles dan voor niets geweest, denkt Poetin dan, de hele Peter de Grote en alles wat erna kwam?
Het praat niets goed, maar verklaart wel veel.
Begrijpt men elkaar?
Poetin begrijpt het Westen wel, maar zichzelf niet? Waartoe die drang naar hegemonie, is het sentiment ervan niet vals?
Obama snapt zijn eigen rol niet, maar ook bitter weinig van Rusland. Dat is een dubbel gebrek, dan snapt Poetin het een stuk beter.
Die voorsprong van 1-0 is knap gevaarlijk zoals echte en onechte geschiedenissen leren.
Beiden denken dat het volk ziet dat wat zij doen wel goed is. Je kunt het denken, maar dat werkt niet altijd zoals je wilt.
Poetin ziet machtsverschuivingen in Europa van West naar Oost die inderdaad historisch zijn. Het Westen, ook de Nederlandse minister die met droge ogen vertelt dat de Russen niet meer op onze mooie defensiecursussen mogen komen, denkt echt dat de hele wereld zit te springen om bij de NAVO en de EU te mogen horen.
Het is zo vanzelfsprekend, dat niets anders meer begrepen kan worden.
Net als de Rus die het logisch vindt dat de nieuwe Caesar regeert, wat moet zo’n vorst anders gaan doen?
Zo komt de geschiedenis pruttelend weer op gang, met hulp van het alom aanwezige nieuwe nationalisme.
Niet toevallig ontstaat dat ook ‘bij ons’. Niet alleen bij de PVV.
Helaas heeft één vroegere speler veel aan kracht en macht ingeboet, de progressieve socialistische internationale beweging. Door maatschappelijke veranderingen, eigen fouten en de werking van illusies van machtshegemoniale ideologieën.
Iets als zo’n beweging zal toch haar rol weer moeten spelen. In de echte geschiedenis.
Anders tellen alleen de vermeende nationale en economische belangen.
En dan krijgt Fukuyama, ook al wil hij het misschien niet meer, op een wat andere manier toch te veel gelijk.
Hoe anders met kracht een goede richting te vinden, politiek en moreel?
Wellicht nog belangrijker: een internationale vredesbeweging, geïnspireerd door wat dan ook, maar wel ‘in vereniging’, solidair en internationaal.