woensdag 26 maart 2014

Vergeten ideologiekritiek?


Dit keer staat de blog niet hier maar als commentaar op Solidariteit.nl, de webzine voor een strijdbare vakbeweging.
Als je het commentaar leest is het goed gelijk even verder te kijken wat je daar zoal kunt lezen.

Het commentaar gaat over ideologische gelatenheid en de soms kennelijk wat vergeten ideologiekritiek. Veel mensen hebben bij de opkomst van het neoliberalisme actief meegedaan aan discussies over en verzet tegen de totale vermarkting van de maatschappij. Een aanval op solidariteit en de beschaving.
Tegenwoordig wordt het neoliberalisme vaak nog verfoeid, maar over een algemene en brede discussie erover hoor je minder.
Went alles? Is er sprake van gelatenheid?

Wil je het commentaar lezen klik dan op:
http://www.solidariteit.nl/commentaren/com-246_23-3-2014.html





Nu we toch naar internet aan het doorverwijzen zijn:

Mijn boek over Joseph Dietzgen en meer teksten van mijn hand kun je vinden op marxist.org.
Klik op: http://marxists.org/nederlands/filosofie/index.htm


Wil je meer weten over mijn boeken en teksten, klik op: http://www.jasperschaaf.nl






dinsdag 18 maart 2014

Anarchistisch bankieren


De onnavolgbare dichter en schrijver Fernando Pessoa (1888-1935) maakte naar men zegt niet zoveel verhalen helemaal af. Dat is opmerkelijk als je ziet hoeveel hij heeft geschreven. Het past echter bij zijn aanpak. Pessoa schrijft onder de naam van anderen, heteroniemen. Dat is wat anders dan een pseudoniem, een naam waar één schrijver achter schuil gaat. Het heteroniem is een andere persoon die een eigen karakter heeft of dat binnen het verhaal steeds meer krijgt. Vanuit uiteenlopende karakters verwoordt Pessoa zijn proza. Hij laat hen in eigen stijl redeneren en zelfs met elkaar een gesprek aanknopen. En dat is nooit af.
      Dat redeneren is belangrijk. Al denkend en pratend komt een karakter tot stand, of een typische redenering. Drogredenen, vreemde motieven, chargeren en allerlei terloops ingevoerde veronderstellingen dragen de redenering. Het lijkt wel echt, het lijkt wel politiek. Er zijn logica’s die een eigen leven leiden. Pessoa vormt ze, al schrijvend.

Wél afgeschreven en quasi of echt politiek is ‘De anarchistische bankier’.  Een kort verhaal uit 1922, waarin het ook volledig om de redenering draait, niet om wat de schrijver ervan vindt. De hoofdpersoon zelf heeft wel een mening. Het is een rijke bankier, groot zakenman en ‘monopolist van importantie’, die na een goede maaltijd zijn gespreksgenoot deelgenoot maakt van het feit dat hij in hart en nieren anarchist is.
      Hij geeft deze gesprekspartner nauwelijks kans dit in twijfel te trekken want er volgt een hele redenering hoe hij als oprecht anarchist niet anders kon dan vanuit een reeks van denkstappen, met allerlei onverwachte toegevoegde motieven, een puissant rijke bankier te worden.

Centraal in de anarchistische redenering van de bankier staat dat alle normen, alle ‘sociale ficties’ bestreden moeten worden. Na op een goed moment een heel verhaal opgehangen te hebben dat een groep anarchisten het ideaal nooit waar kan maken, omdat door het groepsverband er leiders, dus dictatuur, dus sociale ficties zullen ontstaan, maakt de anarchistische bankier een slag naar een nog zuiverder individualisme: ‘Ik zei dus: ons allemaal inzetten voor hetzelfde doel, maar afzonderlijk. Wanneer we allemaal werken voor hetzelfde anarchistische doel, levert elk van ons zíjn bijdrage tot de vernietiging der sociale ficties (…) en aangezien we afzonderlijk werken kunnen we op geen enkele wijze een nieuwe tirannie doen ontstaan, want niemand heeft invloed op een ander …’ (pag. 35)

Maar zo ben je nog geen moreel gelouterde bankier. Toch is dat maar een kleine stap, zo blijkt. Het gaat er nog steeds om alle sociale ficties te verwerpen, maar sommige kun je het beste verwerpen door ze te beheersen, door er de baas over te worden: ‘De belangrijkste sociale fictie, althans van onze tijd, is geld. Hoe dus het geld de baas te worden, of, nauwkeuriger gezegd, de macht, de tirannie van het geld? Door mij vrij te maken van zijn invloed, zijn macht, door mij te verheffen …’ (pag. 41) De grootste vrijheid is dan natuurlijk zoveel geld te bezitten dat je er nooit tekort aan hebt. Heel simpel en vrij.
    Het verhaal eindigt ermee dat de anarchistische bankier alle anderen beschuldigt geen sociale ficties op te lossen: ‘… zij zijn alleen anarchist in theorie, ik ben het in theorie en in de praktijk; zij zijn mystieke anarchisten, ik ben wetenschappelijk anarchist; … In één woord: zij zijn pseudoanarchisten, ik ben anarchist.’ (pag. 48)

Het verhaal bevat heel wat logische kronkels, overduidelijke naast heel subtiele, die in het maatschappelijk leven en de politiek van vandaag de dag ook voorkomen. Pessoa heeft geen doel dat te verhelderen, hij beoefent het redeneren zelf, voor de vorm of zelfs dat nog niet eens? Wie zal het zeggen.
      De vertaler August Willemsen (1936-2007), die het Portugees prachtig vertaalde en ook zelf nog enkele mooie boeken schreef, geeft een helder commentaar bij Pessoa’s werk en over dit verhaal. Ook over hoe je kunt proberen Pessoa politiek te duiden. Hij geeft in dit commentaar uit 2002 een eigen rake beschrijving over bankiers, een beetje pesterig misschien. Volgens Willemsen krijgt het verhaal ‘zelfs een soort ironische actualiteit doordat de anarchist die bankier wordt en de bankier die beweert anarchist te zijn, recht praat wat krom is op dezelfde wijze waarop tegenwoordig de banken bij hoog en bij laag beweren dat ze er ‘voor de klant’ zijn terwijl ze een service leveren waar de honden geen brood van lusten.’ (pag. 77-78) Dat was ruim vijf jaar voor de bankencrisis, niet onaardig zo’n commentaar tussendoor in een literaire beschouwing.

Banken bieden nog steeds opmerkelijke service en wat hun redeneringen betreft steken ze Pessoa’s geredeneer soms naar de kroon. De ING-bank wil graag betaalgegevens van de eigen klanten koppelen aan externe adverteerders. En ja, zie het argument van de bankier: ‘We doen dit in de eerste plaats voor de klanten.’
      Pessoa’s anarchistische bankier wilde het geld beheersen, de ING denkt dat de klanten wel te lokken zijn met een paar centen. Geld als sociale fictie? Er zal wel marktonderzoek aan vooraf zijn gegaan. Is dit wetenschappelijk bankieren of een anarchisme van de vrije markt?






Fernando Pessoa, De anarchistische bankier, Vertaald en van een nawoord voorzien door August Willemsen, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, Antwerpen 2002.

Over Pessoa: August Willemsen, Fernando Pessoa, het ik als vreemde, Een essay met schrijversprenten, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, Antwerpen 2000.






Fernando Pessoa









woensdag 12 maart 2014

Naoorlogse architectuur - Groningen


De Grote Markt van Groningen is vierkant. Daarom heeft de markt vier kanten die horen bij een windstreek. De westkant is het stadhuis. Daar wordt veel gepraat, maar er wordt niet zoveel over gepraat. Aan de zuidkant zit vooral horeca en het Grand Theatre. Het Grand Theatre moest in 1980 gekraakt worden om behouden te blijven. Nu is iedereen daar blij mee. Het staat er nog, helemaal vanzelfsprekend voor Jan en Alleman.
      Over de oostkant was en is veel te doen. De naoorlogse architectuur is daar gesloopt en niet tot ieders vreugde krijgen we hier het Groninger Forum. Het betonstorten is nu in volle gang, daarna gaat het gebouw 45 meter de lucht in.

Dan hebben we de noordkant. Daar was ook heel wat over te doen. Met een referendum in 2001 werd een grote ingreep hier verijdeld. Dat plan is dus weg. Maar niet helemaal. Met name de VVD en soms ook anderen kijken wel eens begerig naar de noordkant. Kan dit als het Forum klaar is ook niet afgebroken worden voor wat nieuwe warenhuizen of iets dergelijks?
      Bij zo’n idee worden soms drogredenen gebruikt. Zo van retorisch: ‘Er moet toch een kéér iets gebeuren?’ Hoezo, en waarom dan? Of we horen een pleidooi met een esthetisch krachtargument: ‘Het is immers maar lelijk!’ Alsof het vanzelf spreekt dat iedereen dat vindt. Bedoeld wordt de tegenspeler gelijk op achterstand te zetten.

De noordkant van de Grote Markt, het begin van de Oude Ebbingestraat en het hierop aansluitende Kwinkenplein zijn niet lelijk. Het is een bijzonder geheel van naoorlogse architectuur, opgebouwd na de verwoesting van de Tweede Wereldoorlog. Niet alle panden zijn fraai, maar de meeste wel karakteristiek en het geheel mag er zijn.
    Voor de verkiezingen van volgende week is dit geen veelbesproken thema. Maar het komt terug. Toch is het beter een deel van de naoorlogse architectuur van de Grote Markt te behouden. Zeker als het kwaliteit heeft. Dat heeft de noordwand.

En als er toch iets gaat gebeuren, is er dan nog een alternatief? Jazeker. In het eerder afgewezen plan zat één onderdeel dat aardig was en waarvoor betrekkelijk weinig hoeft te worden gesloopt. Rechtdoor lopend uit de Herestraat loop je op het pand van een schoenenzaak af, en dat is een van de minder fraaie panden. In het eerdere plan zou dat gesloopt, dat zou een straatje worden en de noodbouw van V&D erachter aan de Rode Weeshuisstraat zou verdwijnen. Het resultaat is dan een goed bereikbaar aardig marktpleintje. Dat kan gezellig worden. Per saldo een kleine ingreep met ruimte voor een intensieve bebouwing op een mooi stuk binnenstad.

Met betrekkelijk weinig kan er veel. Het belangrijkste is een deel van de naoorlogse stijl in de stad te bewaren. Dat hoort erbij, in Groningen.











Grote Markt en Kwinkenplein








dinsdag 11 maart 2014

‘De Russen staan daar’


‘De Russen staan daar.’ Waar staan ze? Dat is eerder dan verwacht, de Russen aan onze oostgrens, bij Polen of nog steeds in de Krim?
    Het was nog veel dichterbij, niet in de Oekraïne, maar ze stonden er wel, een hele rij. Op mijn vraag aan mijn boekhandelaar in de Oude Ebbingestraat vroeg ik of hij van Isaak Babel, ‘De rode ruiterij’  op voorraad had. ‘De Russen staan daar’, zei hij en wees naar de plank rechtsboven. Babel was er.

De Russische geest houdt vandaag de dag velen bezig. Misschien wel meer dan onze eigen ziel, al zou je die vergelijkenderwijs zo ook wat beter leren kennen. Eerder schreef ik al over Maxim Gorki, die in zijn ‘Jeugdherinneringen’  met tal van voorbeelden zo treffend de tegenspraken van de Rus in zijn jeugd laat zien, de hardheid en het bedrog, het sentiment, de roddelende clangeest, het grove kleinzielige versus het grootse en de schoonheid, de prachtige Russische natuur en de totale blindheid hiervoor bij sommigen.
    Nu ieder wil weten waar de Krim ligt en wat de Rus bezielt, lees de uitgebreide herinneringen van Konstatin Paustovski. Dan je begrijp je wat meer, ook al ligt Odessa nog steeds gewoon in de Oekraïne. Over dat deel van  de Russische cultuur is ook bij Isaak Babel veel te lezen. Odessa dat tot de verbeelding spreekt en waar veel gebeurd moet zijn.
      Vladímir Majakovski schreef in ieder geval: ’t Gebeurde – wacht, ‘t gebeurde in Odessa’.

Paustovski en de anderen, het gaat over de stad, het land en natuurlijk vooral over de mensen, het volk. Over expansiedrift die tegelijk naar binnen is gekeerd. En over de ambtenarij, lees daarover bijvoorbeeld Fjodor Sologoeb. Ook over drank, eten en het zo dikwijls verloren gevecht om beschaving. Het gaat over de angst en machtswellust, en dan ook over hun tegendeel, de bevrijding, de verlossing. Dat het extreem is? Het tekent een kant van de mens, niet alleen van de Rus.

Paustovski hoort helemaal bij de Boekenweek. Zijn literaire herinneringen ‘De gouden roos’  vertelt je over schrijven, de schrijver en zijn tijd.
    Als je in de Boekenweek nog iets moois zoekt, vraag in de winkel naar Babel, Paustovski, Gorki en anderen. Als je geluk hebt is het antwoord: ‘De Russen staan daar.’






omslag Russische uitgave van
De gouden roos






maandag 10 maart 2014

Veel te veel maatstaven


Een mens raakt in deze tijd makkelijk in de war. Wat zijn er toch een boel maatstaven. Voor elke dag wel één.
      De Russen pikken de Krim in. Dat mag niet, je mag de integriteit van een natie niet kwetsen. Maar ja, als ik erover nadenk wil ik dat ook niet, maar zou toch het liefste Rusland en de Oekraïne beide een prachtige marinehaven en badplaats in de Krim gunnen, en de rest van het schiereiland teruggeven aan de Krim-Tataren. Die kunnen geen kant op. En hebben het meeste geleden. ’t Was bovendien ook hun land. Helaas ga ik hier niet over.
    Ach en wee wat die Russen toch doen. Toch denk ik dan aan Kosovo. Weet u het nog? Dat hoorde bij Joegoslavië en toen West-Europa meehielp dat land over de Balkan te verstrooien hoorde het eerst nog bij Servië, maar ongegeneerd pleitte dat Westen al snel na de eerste schermutselingen voor een ‘vrij’ Kosovo. Inclusief het argument van het bombardement. In 2010 oordeelde het Internationaal Gerechtshof dat Kosovo zich eenzijdig onafhankelijk mocht verklaren.
      Kosovo is nu ‘zelfstandig’. Zonder veel economisch perspectief. Wie vaart er wel met dit machtsspel?

De gedachte aan een overmaat aan maatstaven drong zich afgelopen weekend op een andere manier op. De nieuwslezer van het journaal vertelde wel vijf keer dat de Amerikaanse drones omstreden zijn omdat ze burgerslachtoffers maken. Is dat de enige maatstaf? Er is veel meer aan de hand.
    De Verenigde Staten bombarderen Pakistan. Daarmee doen ze minstens vier dingen die naar normale maatstaven niet mogen.
    1 – Ze creëren een levensgevaarlijke nieuwe wapenwedloop.
    2 – Ze vallen een land binnen waarmee ze geen oorlog hebben.
    3 – Ze brengen mensen om het leven zonder dat deze berecht zijn.
    4 – Ze maken burgerslachtoffers, zij doden.

Door steeds te stellen dat je met drones geen burgerslachtoffers mag maken wordt een accent gelegd. De eerste drie acties, waar geen positieve morele, volkenrechtelijke, strafrechtelijke of politieke maatstaf voor bestaat, raken uit zicht. Het is een ideologische domheid, een enorme eenzijdigheid.
    Het gaat niet om alleen naar de andere kant te kijken. Op heel de wereld gebeuren momenteel veel te veel dingen die doden kosten en qua doorwerking levensgevaarlijk zijn. Het wordt tijd om in de Verenigde Naties nieuwe krachtige maatstaven vast te stellen. Veel maatstaven is nooit een luxe.





PS – In Groningen wonen ca. 80% van alle etnische Grunnegers. Een maatstaf voor iets?