Een poosje terug liep ik weer eens op het strand van Schiermonnikoog. Gezellig met drieteenstrandlopers, meeuwen en zes heuse zeehonden om me heen. De noordse sterns met hun aanwezige gekrijs zijn allang vertrokken. Echt weer een dag om me te vergissen. Ik let altijd op schelpen, en als ik een mooie grote zie denk je al gauw dat je ze zo groot zelden zag. Thuis valt het tegen – of mee, ’t is maar hoe je het bekijkt – want dan blijkt er al een grotere in de kast te liggen.
Het doet me denken aan de filosofielessen die ik gaf aan de opleiding SPH. Studenten vonden destijds het existentialisme van Jean-Paul Sartre interessant. En dan ging de discussie al gauw over de subjectiviteit in de waarneming. Je neemt iets echt waar, maar als erover wordt doorgevraagd, was het wel zo zeker?
Stel dat je getuige bent van een ongeluk en je zag dat de auto veel te hard reed, kun je dat als getuige voor de rechtbank ook nog staande houden? Waarom is jouw zekerheid zo precies? Hoe was de omgeving, stonden er bomen of flats dicht langs de weg? Dan neem je snelheid al gauw anders waar dan in een ruime omgeving met een brede weg. Enzovoorts.
Mooie voorbeelden om de waarheid te betwijfelen, maar ook om te roepen dat wanneer je zegt dat alles maar subjectief is, je ook niet verder komt. Sommige collega’s doceerden dat: ‘Alles is subjectief’. Daar kwamen de studenten dan mee aan. Ik dat weer betwijfelen natuurlijk, en de studenten moesten het maar met deze tegenstrijdige lesinhouden doen. Dat dit niet opschiet, bespraken we dan ook nog. Metareflectie, met als handreiking voor ze de klas uitgingen wel een idee hoe zij hier verder mee om konden gaan.
En zo op Schier geniet ik weer van de vormverscheidenheid der dingen. Bij de schelpen laten de zeldzaamheden het vandaag afweten. Dus kom ik met wat opvallend grote exemplaren van meer gewone soorten thuis. Opvallend groot? Op het strand zag het ‘groot tafelmesheft’ van 18,5 cm er wel groot uit. Thuis blijkt er een van zo’n 21,5 cm in de kast te liggen. Ook de wulk van 10 cm wordt thuis overtroffen door een groter exemplaar. Het is ook geen wedstrijd, maar wel aardig te zien hoe je grootte waarneemt. Vanuit de menselijke maat is de waarheid hier simpel. Meten is weten. Daar hebben we een liniaal voor.
Waarneming, grootte, schelpen. Vormverscheidenheid is minstens zo boeiend. Dit kan ook inhouden dat je soms bekende dingen toch niet goed ziet of dat ze verrassen. Toch wordt je kennis er groter door. Fossiele ‘grijze tapijtschelpen’ van het strand bij Ter Heijde zijn niet grijs, maar vaak meer crème. Die van Ameland zijn op hun beurt meestal wel echt grijs. Het heeft te maken met zandsuppleties, de bodemsoorten van de plaats waar ze vandaan komen en ongetwijfeld meer factoren. In ieder geval is er dikwijls verschil in verkleuring. Met een beetje ervaring zou je misschien geblinddoekt op een strand gezet kunnen worden en dan op grond van wat er ligt kunnen inschatten waar je ongeveer bent. Als dat lukt blijken al die waarnemingen echte kennis op te leveren.
Er is veel te zien, en je ziet niet altijd wat je ziet. Het scherpt wel het waarnemend vermogen. Je ziet steeds meer, ook de beperking.
grijze tapijtschelp (venerupis aurea senescens)