Hoe zit het nu met Welzijn Nieuwe Stijl en aanverwante artikelen?
Eerst schotelden publicist Jos van der Lans c.s. tal van inspirerende voorbeelden voor in TSS / Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, en in zoveel workshops dat geen welzijnswerker of welzijnsambtenaar die heeft kunnen ontwijken. Voorbeelden van ‘eropaf’, van goed afgestemde aanpakken, sociale vernieuwing, origineel buurtinitiatief, zelfredzame en solidaire groepen burgers, enzovoorts. Zo kwamen Welzijn Nieuwe Stijl en De Kanteling op de agenda. Vervolgens mochten de professionals vernieuwend bijgetraind worden om de echte bedoelingen van de WMO (afgezien van bezuinigen?) waar te maken.
In dezelfde periode dienden de crisis en nieuwe bezuinigingen zich aan en werd in no time ‘burgerkracht’ op diverse stadhuizen opgepakt als een wel heel rigoureuze kanteling: de burger moet het zelf doen. ‘Burgerkracht’ krijgt welhaast een religieus aura.
Welzijn Heel Nieuwe Stijl of de Nieuwe Kleren van de Keizer? Goed bedoeld misschien, maar toch de verantwoordelijkheid over de schutting? Visie, macht en onmacht van bestuurlijk Nederland zijn op welzijnsgebied aardig in de knoop geraakt.
Dat is de stand van zaken. Welzijn Nieuwe Stijl is inmiddels al een wat minder wervende term. Burgerkracht speelt, al zijn de opgeblazen verwachtingen inmiddels getemperd door waarschuwingen van diverse kanten. Een realistische kijk op dit strijdperk geeft hoogleraar samenlevingsopbouw Justus Uitermark die erop wijst dat zelforganisatie van burgers vanuit de eigen omgeving veelal een acceptatie van ongelijkheid betekent. (Zie TSS / Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken, nr. 7/8, pp. 4-7 en nr. 9, pp. 16-19)
Ongelijkheid, want de ene groep kan een eigen initiatief met lef, betere scholing en soms relatieve welgesteldheid een stuk beter voor elkaar krijgen dan andere. Het is vloeken in de kerk. Acceptatie van ongelijkheid, dat kan toch niet de bedoeling zijn? Deze nuchtere conclusie richt zich in feite tegen het over de schutting gooien van de verantwoordelijkheid. De overheid moet bij bepaalde groepen of in sommige wijken blijven stimuleren en zo nodig de regie blijven voeren.
Als je ‘zelforganisatie’ en eigen initiatieven gaat ondersteunen en faciliteren, doe je wat goed opbouwwerk altijd al deed. Het is de kern van een goed welzijnsverhaal en staat haaks op het neoliberale cliché dat zorg en ondersteuning altijd op pamperen neerkomt.
Dé oplossing bestaat niet. Tal van goede en slecht geslaagde aanpakken zullen er zijn en weer opnieuw ontstaan. Een mix van zelforganisatie en een stevige inzet met voldoende middelen biedt lokaal oplossingen om sociale doelen te bereiken.
Niet over de schutting, wel voldoende middelen, professionals die er zeker nog op af moeten gaan, bureaucratie aanpakken en ruimte bieden aan eigen initiatieven van jong en oud, buurt en dorp. Dat resulteert niet in één ware vorm, maar in veelvormigheid met mooie en soms minder aantrekkelijke kanten. Die laatste blijven dan de aandacht opeisen.
Goed welzijnswerk kost wat. Geen enkele WMO-beleidsvisie kan daar omheen. Maak het niet ingewikkelder dan nodig is. Het gaat erom weloverwogen, zorgvuldig, creatief en waar nodig doortastend te werken. Welzijn in Goede Stijl.
Heel de Buurt - Succes door een afgewogen mix van vormen