vrijdag 6 juli 2012

Door de ogen van Jean-Jacques Rousseau


Rousseau, 1712-1778, voorloper van de Franse revolutie. Geen makkelijk mens, maar wel veelzijdig. Welke Rousseau? Je hebt Jean-Jacques, de politiek denker, met zijn ‘Du contrat social’ en zijn ideeën die hem maken tot revolutionair voorloper. Je hebt ook Jean-Jacques, de pedagoog, die met zijn ‘Emile’ en zijn beschavingskritiek een basis legt voor de burgerlijke pedagogiek, met haar goede en omstreden kanten. En Jean-Jacques de filosoof, met zijn haat-liefdeverhouding met de Verlichting, niet alleen sterk gewaardeerd door Immanuel Kant, ook de socialistische Henriëtte Roland Holst schatte zijn werk op waarde in een nog zeer leesbare biografie uit 1912. Zij wijst op de klassenverhoudingen in Rousseaus tijd. Jean-Jacques herkent het lijden van de gewone mensen, de boeren, dus de lagere klasse. Hij waardeert het gewone en natuurlijke, maar wil echt niet terug naar een primitieve staat, zoals wel eens werd beweerd.

En dan is er nog een Jean-Jacques. Rousseau de botanicus. Wanneer de stress groot was en hij belaagd werd of zich zo voelde, ging hij het liefst botaniseren. Weg van de bedreigende wereld voelt hij zich in 1765 helemaal thuis op het kleine eilandje Saint-Pierre. Een kleine plek, maar Rousseau ziet veel in een kleine ruimte, in de natuur. Rousseau: ‘Ik houd ervan, bezig te zijn met nietigheden, honderd dingen te beginnen en er geen enkele van af te maken, ….’ (Bekentenissen, p. 409)
Intussen botaniseert hij precies. Al joelen de kinderen en pummels hem soms uit, hij bekijkt de planten nauwgezet. Ook over Linnaeus heeft hij een idee: ‘Deze grote waarnemer is naar mijn mening (…) de enige die tot hier toe de plantkunde als natuurkundige en wijsgeer heeft beschouwd; maar hij heeft te veel in de plantenverzamelingen en de tuinen, en niet genoeg in de natuur zelf gestudeerd.’ (p. 412)

Van 1771 tot 1775 schrijft Rousseau acht mooie brieven aan een jongedame, Madame Étienne Delessert. Deze roept zijn hulp in bij de botanische opvoeding van haar vierjarig dochtertje Marguerite-Madeleine. Dit resulteert in gedetailleerde brieven over de kenmerken van de planten, en met ten slotte aanwijzingen hoe je een herbarium kunt opzetten. De brieven zijn in 1980 in Nederland uitgegeven, met de prachtige illustraties die Pierre-Joseph Redouté in 1805 maakte bij Rousseaus Botanie, Een studie uit louter nieuwsgierigheid.

Inderdaad gedetailleerd. Minutieus wordt de ontlede plant stukje voor stukje uitgelegd in de brieven. Zo schrijft Rousseau op 16 juli 1772 over de Vlier dat dit geen schermbloemige is: ‘Wanneer u bijvoorbeeld direct na het lezen van mijn brief zou gaan wandelen en een nog bloeiende Vlier zou vinden, dan ben ik er bijna zeker van dat u op het eerste gezicht zou zeggen: dat is een schermbloemige. Als u hem bekijkt zult u een groot scherm aantreffen, een klein scherm, kleine witte bloempjes, bovenstandige kroon, vijf meeldraden: ongetwijfeld een schermbloemige. Maar laten we nog eens verder zien: ik pluk een bloem af.’
Rousseau beschrijft dan de bloem en concludeert: ‘De Vlier is dus geen schermbloemige. Wanneer u nu op uw schreden terugkeert en de plaatsing van de bloemen wat meer van nabij bekijkt, zult u zien dat deze slechts schijnbaar op die van de schermbloemigen lijkt. De grote stralen komen niet allemaal precies uit één middelpunt maar ontspringen soms wat hoger, dan weer wat lager; de kleine ontspringen zelfs nog minder regelmatig: dat alles lijkt niet in het minst op de onveranderlijke bouw van de schermbloemigen. De plaatsing van de bloemen van de Vlier is veeleer die van een tuil of tros, dan van een scherm. Zo ziet u dus hoe wij door ons af en toe te vergissen, uiteindelijk juist beter leren zien.’ (Botanie, pp. 76-78)

In dat laatste is Rousseau behalve botanist ook nog wetenschapsfilosoof. Details. Je moet er maar van houden. Rousseau doet dit. Veel aandacht voor kleine en voor grotere dingen. Hij zegt te botaniseren uit nieuwsgierigheid, maar dus ook met ernst.

Een paar weken terug stond het op Schiermonnikoog achter de stuifdijk vol met Vlier. Ik gelijk kijken natuurlijk. Het klopt allemaal. Niet dat ik twijfelde, maar zó had ik het nog niet gezien. Door de ogen van Rousseau.





Vlier, Sambucus nigra
Tekening van Pierre-Joseph Redouté, Botanie, p. 25



 
Bronnen
- Henriëtte Roland Holst, Jean Jacques Rousseau, Een beeld van zijn leven en werken, Wereldbibliotheek, Amsterdam z.j. (1912).
- Jean Jacques Rousseau, Bekentenissen, vertaling door J. Lopes Cardozo en Sam. Goudsmit, Wereldbibliotheek, Amsterdam z.j. (ca. 1912).
- Jean-Jacques Rousseau, Botanie, Een studie uit louter nieuwsgierigheid, Botanische brieven en Aantekeningen voor een botanisch woordenboek, geïllustreerd door Pierre-Joseph Redouté, Uitgeverij Thieme, Zutphen 1980.