De vorige blog was onaf, rommelig, een puinhoop over het idee een keurige beschouwing over Joseph Dietzgen en Henry George te geven. Over een ruïne in de geest, zoals die rotoorlog die nalaat in de geesten van wie nog na wil denken. Opgelapte ruïnes. Netanyahu heeft nog steun van 15% van zijn volk, meneer Rutte bouwt in Nederland en Europa zijn valse argumenten op, refererend aan Nederland als handelsnatie, kortom dat is de meest minuscule beschouwing, de valsheid druipt ervan af, uitgedrukt in twee legers die elkaar bevechten, maar in feite zijn het vele meer.
Dus moeten we de valsheid maar bevechten waar je bent, waar je gaat en waar je nog kunt zijn. We houden onze mond niet, dat vraagt ook niemand, we moeten misschien kort spreken, maar het denken niet afsluiten. Oorlogsmisdaden van alle kanten, dat is geen vaagheid, ik zal blijven demonstreren voor de trotse strijders die voor hun kinderen opkomen, maar je hoort mij de Israëliërs niet alleen maar negatief benoemen, onder hen degenen die niet om deze waanzin gevraagd hebben. Naoorlogse kinderen, enzovoort. Hongerwinter en dan nu schieten op mensen die op hun eten wachten? Waar heb je dat geleerd? Kortom, we moeten praten, vooral met elkaar praten en strijden voor het eind van de strijd, goedkopere woorden zijn voorhanden, maar de geest moet het doen, de mensen, de mensen die zich hebben laten opsplitsen in goed en kwaad, in aparte religies, terwijl die juist met elkaar moeten spreken. Ontmoeten moskee en kerk elkaar dan niet? Bij dit alles hebben we het nog niet eens over de waanzinnige Wladimir Poetin gehad. Quasi reli, nog zo eentje die zijn volk wel laat lijden. Welkom dus bij de voortgezette discussie, het gesprek dat er moet zijn en niet ophoudt. Mocht iemand een boze ondertoon horen in dit korte stukje. Ja, dat klopt, waar zijn de mensen mee bezig?
We moeten doorgaan. Om allen, om de kinderen, om de wereld, het leven, de liefde zelfs.
Stop de oorlogen, bouw woningen, geen wapenfabrieken