zondag 7 april 2019

Nogmaals Machiavelli


– En verder is het met machtsposities die plotseling ontstaan, net als met alle andere dingen in de natuur die ontkiemen en snel tot wasdom komen, zo gesteld dat zij nooit zo diep wortel hebben kunnen schieten en zich zo ver hebben kunnen vertakken dat de eerste de beste storm hen niet weer omver werpt. –

Niccolò Machiavelli (1)


Is het erg een denker die al vaker genoemd werd in deze weblog nogmaals voor het voetlicht te brengen?
      Wanneer politiek je interesseert kun je eigenlijk niet om Machiavelli heen. Hij was niet de eerste filosoof die leerde hoe je scherpe politieke analyses kunt  maken. Denk maar aan Aristoteles. Maar in zijn tijd was Machiavelli ongeëvenaard.
      Scherpe analyses. Hij is niet cynisch over politiek, hoe hard sommige van de uitkomsten ook lijken of daadwerkelijk zijn. Het gaat uiteindelijk om een beleid dat gedragen of in ieder geval erkend wordt door de macht van het volk. Het volk, de massa, heeft uiteindelijk veel macht. En dat heeft de heerser die er zit ook, en hij kan met Machiavelli’s aanwijzingen zijn macht verstevigen. In een sterke samenleving moeten deze krachten in balans zijn. In extreme situaties daarentegen zijn sterke of soms zelfs buitensporige ‘oplossingen’ onvermijdelijk. Dat is niet mooi, het gebeurt in de praktijk wel. Daarom is ook een realistische analyse nodig die bij voorbaat kan helpen deze extremen te vermijden teneinde een sterke staat of gezonde samenleving te vormen.

De macht van de massa telt. Machiavelli’s analyses laten zien wat dat betekent, wanneer samenlevingen op drift lijken te zijn. Politiek van de massa is een serieuze zaak. In Nederland, Venezuela en Turkije?
      Ook hier raken de veranderingen de klassieke grondslagen van gezag en macht. Goed Machiavelli hierover weer te lezen. Dat kan ook letterlijk, zijn teksten zijn vertaald en goed leesbaar.


Van de nieuwe tijd is het Niccolò Machiavelli (1469-1527), de nog altijd door politici graag gelezen denker, die van de politiek een wetenschap maakt. (2) Hij onderzoekt consequent de machtsmechanismen. Soms lijken er tegenstrijdigheden te bestaan door tegen elkaar indruisende adviezen, maar de voornaamste inzet is consequent: hoe kan de macht, het heersen bestendigd worden in uiteenlopende situaties? De concrete situatie waarbinnen meer algemene principes een rol spelen, wordt onderzocht. De wisselende omstandigheden maken soms uiteenlopende adviezen noodzakelijk.
      Voor de filosoof die een vast algemeen principe zoekt kan die differentiatie onbevredigend zijn, maar Machiavelli’s denken getuigt hier nu juist van een zelden geëvenaard realisme. Dit lijkt ten koste te gaan van het afgewogen morele oordeel, want dat wordt ‘slechts’ een aspect in de bredere afweging. Het wordt echter een meer plausibele benadering, als we bedenken dat die moraliteit wel mede een rol speelt, ook in gewelddadige tijden. Machiavelli’s algemene doel is de handhaving van de macht, het heersen ten gunste van het algemeen belang. Het volk wil ook dat er geheerst wordt en dat hun belang daarin wordt gediend.

Machiavelli’s ‘De heerser’  is voor politici, maar ook voor critici een waardevol middel. Het is een goed doordacht handboek van de politiek en tegelijk een psychologie van de macht. Het laat zien dat je empirisch te werk moet gaan en realistisch moet blijven, of straffe van het verlies van de macht: ‘Daarom moet een heerser, wanneer hij zich wil handhaven, leren om niet goed te zijn. En dit vermogen dient hij wel of niet in praktijk te brengen al naargelang de omstandigheden hem daartoe dwingen.’ (3) Machiavelli zegt hiermee niet dat je maar slecht moet zijn, maar zo nodig moet je ermee om kunnen omgaan.
      Overheersend in de analyse is dat de heerser van alle morele markten thuis moet zijn en machtsmechanismen moet doorzien om adequaat te kunnen reageren. Theorie én praktijk ineen. Het is een radicaal realisme, dat met voorbeelden wordt onderbouwd en met betrekking tot veel consequenties doordacht is. Deze politieke analyse legt het bestaande speelveld van belangen, verlangens en krachtsverhoudingen bloot en de mogelijkheden hierop te acteren. Macht en onmacht, overwegingen en handelingen, oorzaken en gevolgen, Machiavelli toont nuchter de doorwerking van de politiek in de praktijk.

Basaal is dat mensen vaak ondankbaar en wispelturig zijn, uit op geldelijk gewin en ander kortzichtig eigenbelang. Omdat de mens een egoïst is moet dit bij de gehanteerde machtsmechanismen worden ingecalculeerd. Er past een weloverwogen wantrouwen. Als de heerser te veel luistert naar een verstandige adviseur met ogenschijnlijk louter goede bedoelingen zal ‘de man die een dergelijke heerser zou leiden, hem algauw van zijn macht beroven.’ (4) Mensen gedragen zich slecht, tenzij tot het goede gedwongen. Dat heeft als consequentie dat het heersen nauwelijks als lust naar voren komt, eerder als noodzakelijk kwaad. Want waar moet je al niet op letten om de macht te kunnen behouden?
      De visie over het eigen gewin is overigens genuanceerd, want Machiavelli stelt ook: ‘Want het doel dat het volk nastreeft, is hoogstaander dan wat de aanzienlijken beogen, aangezien deze laatsten willen onderdrukken en het volk alleen maar niet onderdrukt wil worden. Daarbij komt nog dat hij die de hoogste macht bezit, zich nooit tegen het volk veilig kan stellen wanneer dit hem vijandig gezind is, omdat het uit te veel mensen bestaat.’ (5) Hoe egoïstisch is de gewone mens nu eigenlijk? Logisch roept dit misschien vragen op, maar Machiavelli legt een brede schakering van de hoedanigheden van het menselijk handelen bloot.

Het principe van ‘verdeel en heers’ is uit de geschiedenis van de heersers en hun macht bekend. Wordt dit echter wel voldoende begrepen en goed toegepast? Dat moet efficiënter kunnen. Daarom wordt dit idee op diverse plaatsen doorgeëxploreerd. Bijvoorbeeld kan het verdelen letterlijk worden genomen. Wanneer je als heerser een gebied verovert moet je er kolonies stichten. (6) Je pakt dan land af van enkelen en dat stelt de groep die numeriek de meerderheid vormt tevreden. Daarmee wordt de macht verzekerd, een principe dat tot op de dag van vandaag wordt uitgevoerd.
      Een heerser staat nog sterker in zijn schoenen als hij laat zien tegenstand de baas te kunnen. Immers, dan onderwerpt hij niet alleen, maar laat zijn kracht zien en bindt daardoor velen aan zich die voordeel denken te hebben bij hun loyale aansluiting bij de sterkste partij. Machiavelli gaat zelfs zover dat hij aanbeveelt zo nodig met opzet tegenstand tegen zichzelf aan te wakkeren. (7) Dan kan hij die overwinnen, waarna de macht is gegroeid. Het verdeel en heers is dus een bewuste manipulatie van de bestaande notie van vermeend eigenbelang onder de mensen. Dat eigenbelang per individu kan als het ware opgeteld worden en je moet er dus genoeg van aan de macht binden om numeriek voldoende draagvlak voor de eigen positie te organiseren. Het ‘verdeel en heers’ kan een kracht vormen, bruut geweld daarentegen juist niet: ‘Maar als men zijn medeburgers vermoordt, zijn vrienden verraadt en geen trouw, respect of geloof kent, kan men toch moeilijk van morele kracht spreken.’ (8) En die heeft de heerser voor een bestendige macht nodig, om zich te kunnen handhaven.
      Dit machtsbegrip is qua terminologie eenvoudig en alledaags: je hebt de macht al dan niet ‘in handen’. (9) Toch speelt duidelijk ook een visie mee op de juiste balans en de morele kracht als gezindheid en levenshouding. Een belangrijke term in Machiavelli’s werk is ‘virtù’, deugd of kwaliteit. Dit wordt bedoeld als een breed scala van karaktertrekken die een mens wijs en moedig, onderzoekend en doortastend maakt. De ware heerser voldoet daaraan. Het is een term die aan de ‘middenwegen’ van Confucius of Aristoteles doet denken.

Machiavelli’s analyse heeft in sterke mate een a-moreel karakter, een zekere waardevrijheid binnen het kader van het hogere doel, de maatschappelijke orde. Hij pleit niet voor één bepaalde norm van goedheid en soms moet de mens ‘slecht’ handelen, weliswaar alleen als de noodzaak ertoe bestaat. Immers, als immoreel handelen de norm wordt verliest de heerser zijn draagvlak bij de massa weer en zal hij zijn macht moeten afstaan of nog meer geweld moeten gebruiken. De goede analyse moet dat juist voorkomen, want werkelijk heersen vormt een stabiele macht.
      Bij het rekening houden met de omstandigheden kan zelfs de klassieke vraag naar het al dan niet bestaan van een ‘vrije wil’ genuanceerd benaderd worden. Machiavelli: ‘Maar om de vrije wil van de mens niet te ontkennen, wil ik hier toch als mijn mening naar voren brengen dat het waarschijnlijk zo is dat het lot de helft van onze zaken in handen heeft, maar dat het de andere helft of praktisch de andere helft aan onszelf overlaat.’ (10) Een prachtige nuance, ‘praktisch de andere helft’. Zelf draagt het mede door zijn eigen boek versterkte inzicht er ongetwijfeld toe bij dat die andere helft voor de heerser wat groter wordt. Deze scherpzinnige analyse beschrijft immers kansrijke handelingsmogelijkheden voor hem. Die kan dus vaker zijn wil opleggen, als is hij daarmee nooit absoluut vrij. Machiavelli’s voorstel is aantrekkelijk als hij resoluut & klip en klaar stelt: ga er wel van uit dat je eigen wil wel wat bepaalt, maar natuurlijk niet alles.

De machtsuitoefening is nooit vanzelfsprekend. Het is een evenwicht tussen de heerser en de in de samenleving aanwezige macht. De belangrijkste counterpart – de tegenpool van de macht van de heerser – is de gezamenlijke macht van het volk. Het volk, de massa of de menigte (multitude) is een bundeling van individuen met elk een stukje macht. Als deze in één richting samenkomt bestaat een enorme macht die de heerser het gezag kan brengen, maar het hem ook kan afnemen. Als de heerser zijn macht niet goed gebruikt en het volk in weerzin daartegen zijn macht bundelt, is die laatste macht doorslaggevend. Er moet – in hedendaagse taal – dus draagvlak zijn, in verstrekkende zin. Het is in laatste instantie een noodzakelijke voorwaarde.
      Maar als de counterpart, het volk de macht grijpt, is de balans ook verdwenen. Het is dan net alsof twee mensen of groepen trekken aan een touw en de een plotseling loslaat, waardoor de andere partij plotseling hard valt. Als de macht van de heerser wegvalt is er een direct risico van wanorde, die ook ten koste gaat van het volk. Zonder georganiseerde macht, namelijk gebundeld in de persoon van de heerser die het algemeen belang in meer of minderde mate dient, zal er immers geen orde en regelmaat zijn, geen norm, geen beschaving, veiligheid noch welzijn. De menigte kan dus veel bepalen, maar zal weer een heerser, een machthebber nodig hebben om effectief beslissingen te nemen. Er zal zo snel mogelijk weer een centrale of in ieder geval herkenbare en grotendeels geaccepteerde macht moeten ontstaan.
      Het beste is dus dat de heerser heerst, dat hij dat goed doet in de bestuurlijke zin van het woord, dat hij de macht houdt met alle noodzakelijke middelen, en dat er een sterke continuïteit bestaat. Daarom mag de heerser ver gaan in zijn machtshandhaving, niet uit machtswellust, maar vanwege de maatschappelijke noodzaak van een centrale, geaccepteerde macht. Immers, de vooronderstelling op de achtergrond blijft steeds dat er bij velen een egoïsme bestaat dat getemperd moet worden.

Zo speelt de massa een rol, zij het vaak impliciet, op de achtergrond en door de kleine details heen. Machiavelli zegt: ‘Want ook al beschikt iemand over zeer sterke legers, toch heeft hij altijd de welwillendheid van de inwoners van een gebied nodig om er binnen te kunnen komen.’ (11) Deze bewoners zullen op hun beurt vaak te veel verwachten van de nieuwe heerser. Deze moet dat feit direct onder ogen zien en maatregelen nemen om de welwillendheid zo veel mogelijk te bewaren. Hier kan pressie bij nodig zijn, maar brute macht alleen geeft nooit een duurzaam draagvlak, het moet slim gebeuren. Hier onderkent Machiavelli een scherpe dichotomie als consequentie: men moet ‘de mensen strelen of uitroeien.’ (12) Dat laatste slaat dan vooral op een minderheid, zodat er een meerderheid – dus weer als optelsom – bestaat waarop de heerser zijn macht kan bouwen.
    Wanneer een heerser goed regeert en er continuïteit bestaat, zal zijn machtspositie niet gauw worden aangetast. Wel zal deze positie aan veel voorwaarden moeten voldoen. Daarom valt het verwerven van macht beslist niet gelijk met een duurzame macht. Bestendigen van macht is anders en vergt veel meer dan het veroveren ervan. Snelle machtswisselingen zijn risicovol. Machiavelli: ‘En verder is het met machtsposities die plotseling ontstaan, net als met alle andere dingen in de natuur die ontkiemen en snel tot wasdom komen, zo gesteld dat zij nooit zo diep wortel hebben kunnen schieten en zich zo ver hebben kunnen vertakken dat de eerste de beste storm hen niet weer omver werpt.’ (13)

Machiavelli meent: ‘dat er in elke staat twee stromingen zijn: die van het volk en die van de elite; …’ (14) Dat roept de vraag op voor wie hij eigenlijk schrijft, want het verhaal over het verwerven en behouden van macht kan vanuit de vorst, de elite, maar omgekeerd ook vanuit het perspectief van het volk worden bekeken. Twee eeuwen na Machiavelli heeft Jean-Jacques Rousseau hier een uitgesproken mening over: ‘Machiavelli deed alsof hij de koningen lessen gaf, maar intussen heeft hij de volken belangrijke lessen gegeven. ‘De heerser’  van Machiavelli is het boek van de republikeinen.’ (15)
    De massa telt. Maar het vertrouwen behouden is een hele opgave.





Noten

(1)  Niccolò Machiavelli, De heerser, 24e druk, Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2009, p. 86.
(2)  Zie hierover o.m. Frans van Dooren, Inleiding bij Niccolò Machiavelli, De heerser, 24e druk, p. 30. Een uitleg van de hier weergegeven ideeën van Machiavelli vindt men ook in Jasper Schaaf, Het speelveld van de vrijheid, Uitgeverij Damon, Budel 2014.
(3)  Niccolò Machiavelli, De heerser, p. 130. Zie ook p. 159.
(4)  Zie Niccolò Machiavelli, De heerser, pp. 170-171.
(5)  Niccolò Machiavelli, De heerser, p. 102.
(6)  Zie Niccolò Machiavelli, De heerser, pp. 64-65.
(7)  Zie Niccolò Machiavelli, De heerser, p. 158.
(8)  Niccolò Machiavelli, De heerser, p. 96.
(9)  Zie Niccolò Machiavelli, De heerser, pp. 135-136. In een dialectische opvatting zal men eerder moeten spreken over een macht en machten als werking binnen bepaalde verhoudingen, al dan niet bewust toegepast, een opvatting die op zich bij Machiavelli aan de orde is. Macht is geen ding en niet slechts op één plaats lokaliseerbaar. Dat vraagt om een verdere uitwerking, die deels buiten de gemaakte keuzes bij de opzet van dit boek valt. Een gedifferentieerd en dynamisch machtsbegrip vindt men ook in de geschriften van Michel Foucault en in de visie van Mauk Mulder.
(10)  Niccolò Machiavelli, De heerser, p. 174.
(11)  Niccolò Machiavelli, De heerser, p. 62.
(12)  Zie Niccolò Machiavelli, De heerser, p. 65.
(13)  Niccolò Machiavelli, De heerser, p. 86.
(14)  Zie Niccolò Machiavelli, Discorsi, Gedachten over staat en politiek, 5e druk, Ambo, Amsterdam 2007, p. 103.
(15)  Zie Jean-Jacques Rousseau, Het maatschappelijk kontrakt of beginselen van het politiek recht, Uitgeverij  Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen 1977, p. 72.






 
Niccolò Machiavelli