200 jaar geleden werd Karl Marx geboren. In Trier, op 5 mei 1818. Het geboortehuis staat in de Brückengasse 664, later omgedoopt tot Brückenstraße 10.
Marx, enkele decennia geleden hoorde het lezen van zijn werk tot de min of meer verplichte leerstof van miljoenen, nu staat hij duidelijk minder in de belangstelling. Toch is hij niet vergeten, al weten steeds minder mensen wat hij eigenlijk heeft gezegd.
Laatste tijd krijg ik vaker dan voorheen de vraag wat de betekenis van Marx is voor nu, of soms nog wat dwingender, heeft zijn werk nog wel betekenis? Toen mijn vorige boek over Marx en Spinoza uitkwam waren er ook enkelen die zich eraan stoorden dat Spinoza in verband gebracht wordt met Marx. Misschien hadden die boze mensen niet al te lang geleden het socialisme en Marx achter zich gelaten, en dan …oeps … daar is hij toch weer.
Er blijft kennelijk toch veel hangen, vaak niet duidelijk benoemd, maar Marx is na hij een jaar of achttien was nooit meer helemaal uit beeld geraakt. Tot vreugde en verdriet, afhankelijk waar je staat in het politieke spectrum.
En ja, die vraag, wat is Marx’ betekenis, na zijn dood, wat blijft er nu precies van over? Misschien wat flauw om dan naar de tientallen boeken en honderden artikelen van Marx te verwijzen. Kan het niet kort en krachtig in een paar woorden worden gezegd?
Toch is het ook een vreemde vraag, alsof je in één korte bewering de hele betekenis van een filosofie en politieke visie moet samenvatten. Zo stel je toch ook geen vraag over Plato, Spinoza, Kant of Hegel? Deed je dat wel in één woord, zou je dan namens deze vier bekende denkers respectievelijk moeten zeggen: ‘Idee, Inzicht, Verlichting en Dynamiek’? Zo kort zegt dat niets, en dan zou je bij Marx kunnen noemen ‘Revolutie’, maar dat zeggen er wel meer.
Bij de begrafenis in 1883 heeft zijn vriend Friedrich Engels het werk van Marx bondig gekarakteriseerd. Volgens hem is Marx degene die als geen ander inzicht gaf in de macht die nodig is om grote sociale veranderingen door te voeren. Marx heeft, zo meent Engels dan, twee grote ontdekkingen gedaan. Eerst de historisch-materialistische analyse van de geschiedenis en de rol van de klassenstrijd daarin.
En als tweede de meerwaardetheorie, zoals uitgewerkt in ‘Het kapitaal’. Marx legt daarin de logica, de structurele werking van de kapitalistische economie uit, althans in grote trekken. Helemaal klaar kwam hij er weliswaar nooit mee, maar met beide ontdekkingen heeft Marx wel een gedachtespoor geformuleerd waarop nog steeds economen en politici voortborduren, én de sociale wetenschappen, zoals de sociologie. Voortborduren, accepterend of juist heel kritisch.
Twee ontdekkingen. Maar Engels tekent nog een derde punt aan, dat hij van groot gewicht acht bij de beoordeling van Marx’ werk. Engels: ‘Marx was werkelijk een revolutionair, zoals hij zichzelf bestempelde. De strijd voor de bevrijding van de klasse van de loonarbeiders van de boeien van het moderne kapitalistische productiesysteem was zijn ware roeping. En nooit was er een actievere strijder als hij.’ Waarna hij wijst op het vele werk door Marx in de Internationale en daarbuiten, om de arbeiders van de hele wereld te verenigen.
Marx zette zich dus praktisch in voor de noodzakelijke verandering, de sociale verbetering van de wereld. Het klinkt gewoon, maar door zijn inzet was hij zijn hele leven verbannen uit Duitsland. Men vond hem gevaarlijk, opruiend. En voor de bestaande ordening, de ongebreidelde macht van het kapitaal was dat inderdaad ook zo.
Bij Marx zul je geen kant-en-klaar idee vinden hoe een revolutie zich zal voltrekken of hoe een socialistische maatschappij of het communisme er precies uit zouden moeten zien. ‘Ik ben geen profeet’, zei hij dan. Ook een uitgewerkte staatstheorie schreef hij nooit. Het gaat hem om de maatschappelijke ontwikkeling beter te begrijpen. Om daarmee de macht te vergroten van de onderdrukten, met name de opkomende arbeidersklasse die vaak moest werken en wonen in erbarmelijke omstandigheden.
Marx’ werk is gebouwd op grondige filosofische reflecties, waar hij zich in zijn jeugd veel mee bezig hield en waarnaar hij later niet zo vaak verwijst, zonder overigens eerdere ideeën te verloochenen.
Al met al zijn er vele teksten waarvan misschien niet eens het onderwerp zo opvallend is, maar het lezen ervan zeer de moeite waard door de talloze materiële en ideële verbanden die Marx beter dan wie ook in zijn tijd kon uitleggen. Die zijn veel veelzijdiger, interessanter en leerzamer dan het zoeken naar dat ene woord dat zijn betekenis helemaal zou moeten verklaren.
In Marx’ vroege werk lees je een enorme morele gedrevenheid. Hij verzet zich tegen het egoïsme dat de drijfveer is van het kapitalisme. En tegen de maatschappelijke vervreemding.
Ja, de vervreemding: als Marx nu zou leven zou hij kunnen wijzen op de vervreemding door Facebook. Een door mensen bedachte uitvinding, die echter de mens zelf overheerst. Wel bedacht en in dank aanvaard, maar nu kan bijna niemand ermee stoppen. Voor je het weet worden mensen op sleeptouw genomen door iets wat ze eigenlijk niet willen. Zelf bedacht, maar niet de baas erover.
Marx spreekt ook over vrijheid. Hij analyseert de veranderende politieke verhoudingen met daarin de grote rol van de kapitalistische economie en de nieuwe vormen van techniek, die ongekende productiemogelijkheden scheppen. Hij legt daarmee in zijn filosofie en politieke analyses nadruk op de objectieve, materiële kant van een veranderingsproces waar de vrijheidsmogelijkheden mee samen blijken te hangen. Met als grote adder onder het gras dat deze potentiële groei van vrijheid vooralsnog een groeiende tegenstelling inhoudt, namelijk tussen kapitaal en arbeid, tussen uitbuiter en uitgebuit worden.
De kans op vrijheid is objectief groter, het resultaat voorlopig nog een onopgeloste diepe maatschappelijke tegenspraak, daarmee een onvrijheid. De mogelijkheden zijn echter groot, onder één belangrijke voorwaarde: de arbeiders, de opkomende klasse moet zich – liefst internationaal – krachtig organiseren in vakbond en partij, in massabewegingen. Vereniging is een vorm van vrijheid en politieke kracht.
Marx wil de wereld veranderen. Niet alleen denken dat het beter kan, dat uitsluiting, uitbuiting en racisme slecht zijn, maar er daadwerkelijk voor zorgen dat het foute stelsel verdwijnt. Marx zag dat de wereld altijd verandert, maar wil in dit veranderingsproces de wereld verbeteren, dus de verandering resoluut in een socialistische richting sturen. En dan de door ‘ons’ zelf geschapen maatschappij ook zelf ter hand nemen. Dus de vervreemding opheffen.
Als dat lukt zal blijken, zoals het oude strijdlied zingt: ‘Er is genoeg voor iedereen!’ Ook dat kun je lezen in ‘Het kapitaal’. Er wordt in het kapitalistische stelsel niet geproduceerd wat het meest nodig is, maar waar flink aan verdiend kan worden. Daar tegenover hoort een vereniging van actieve socialisten te ontstaan die dat systeem aanvecht.
Het gaat Marx niet zozeer om een andere staat als doel, maar om de doelstelling van de opheffing van alle uitbuiting en onderdrukking te realiseren.
Is dit verouderd? Dat kun je niet volhouden bij de nog bestaande grote ongelijkheid tussen arm en rijk. Of denk aan de verdere gevolgen van de ongelijkheid, zoals de oorlogen die nog altijd gevoerd worden. Marx is geen tovenaar die precies weet hoe alles moet, maar kiest een politieke richting die hij in zijn theorie onderbouwt. Mensen die onder armoede en ongelijkheid lijden moeten zich verenigen, samen met ieder die solidair is.
Tegelijk is de wereld heel complex, hoe kun je nog iets veranderen? Kijk dan naar Marx’ analyse van de werking het kapitalistische productiestelsel. Hij opent een systeem dat slechts blind leek voort te woekeren. Inzicht in plaats van passieve acceptatie.
Maak de rijkdom de rijkdom van alle mensen. Dat noemt men dan waarschijnlijk socialistisch, communistisch, anarchistisch of nog iets anders. Het is dan humaan en solidair, waarbij verschillende maatschappijmodellen en uiteenlopende persoonlijke keuzes mogelijk zijn.
Die openheid laat Karl Marx in zijn werk zeker toe. Sterker nog, tijdens de Commune van Parijs, in 1871, stelt hij duidelijk dat het volk zijn eigen vormen van macht kan en moet kiezen en je dat niet vanuit een theorie of iets dergelijks moet willen voorschrijven.
Het gaat niet om één enkel woord dat de actualiteit van Marx kan bewijzen. Maar wel om de juiste woorden die helpen een grondslag te vinden voor de daad, de actieve strijd voor verbetering, gelijkwaardigheid en respect.
Marx’ filosofie en politieke theorie is wat dat betreft nog gewoon bij de tijd. Bij deze tijd, ook na 200 jaar.
Bron van het citaat hierboven van Engels: Friedrich Engels, ‘Entwurf zur Grabrede für Karl Marx’, in Karl Marx, Friedrich Engels, Werke, deel 19, Berlin (DDR), versch. jrt., pp. 333-334.
Ik schreef twee inleidende boeken over Marx:
- Karl Marx, Bekend en onbekend, Dialectiek (eigen beheer), Groningen 2000.
Bestellen: zie website www.jasperschaaf.nl
- Marx, zó gelezen, Uitgeverij Damon, Budel 2005.
Bestellen: bij de boekhandel.
Het is de bedoeling later dit jaar een nieuw boek te publiceren. De voorlopige titel is:
- Actief Socialisme en Vrijheid (Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking. Doorbreek de vanzelfsprekendheid)