Pramoedya Ananta Toer (1925-2006) was een van de grootste schrijvers van Indonesië. Hij was links, principieel en heel actief tegen de Nederlandse koloniale overheersing. De Nederlandse militairen sloten hem in 1947 twee jaar op in de gevangenis Bukit Duri. De Indonesische militairen sloten hem na 1965 veertien jaar op, onder meer op Buru. Zijn hele leven, tijdens zijn gevangenschap en daarna, bleef Pramoedya schrijven. Over de Indonesische geschiedenis en de vrijheid, en veel over belangrijke culturele waarden.
Deze waarden strekken veel verder dan Indonesië. Pramoedya heeft een universele sociale en morele visie. Veel van wat hij schrijft heeft een strekking die actuele problemen raken.
Veertig boeken schreef Pramoedya. Bekend is zijn ‘Aarde der mensen’ uit 1980. Een andere prachtige historische roman is ‘De stroom uit het noorden’ uit 1979. Deze gaat over hoe in de zestiende eeuw de Portugezen de kusten en vaarwegen van het eilandenrijk kolonialiseren om hun handel in specerijen en grondstoffen op te zetten en te handhaven. Tegen het wapengeweld van de Portugese kanonnen, aanvankelijk nog onbekend in dat werelddeel, zijn de volkeren van Java en de andere eilanden niet opgewassen. Grof geweld wordt niet geschuwd, en daarna volgen het verdeel-en-heers, de morele onderwerping, het seksueel geweld en vele intriges. Ook voor de staat Tuban, die Pramoedya centraal stelt in zijn roman.
Een van de vragen die meespelen en ook nu relevant zijn, is hoe machtspolitiek en religie zich in de historische praktijk tot elkaar verhouden.
In ‘De stroom uit het noorden’ beschrijft Pramoedya op indrukwekkende wijze hoe cultuur en religie een dubbel gezicht hebben. Het zijn de waarden van het volk, maar anderzijds ook de ideologische middelen van de macht. Pramoedya laat aldus iets zien dat actueel is, voor Indonesië en voor de huidige wereldpolitiek.
Het ene gezicht: de schrijver voert als een van de hoofdpersonen de danseres Idayu ten tonele. Zij krijgt het hard te verduren met allerlei vormen van geweld en scheiding met haar familie, maar weet zich gesterkt door boeddhistische waarden. Die past ze weloverwogen toe.
Het andere gezicht: Pramoedya beschrijft het christendom van de kolonialiserende Portugezen en vooral de dan opkomende islamitische cultuur, die soms opportunistisch worden aangenomen, alsof je een nieuwe jas aantrekt. Om er een voordeel van macht en positie mee te behalen. Of dat oprecht geloof is doet er dan nauwelijks toe. Je moet toch iets geloven, veel verder reiken de motivaties soms niet, wanneer het om eigenbelang of een uitlaatklep voor persoonlijke frustraties gaat.
De religieuze ommekeer en de relatie daarvan met de heersende macht komt in ‘De stroom uit het noorden’ keer op keer aan bod.
Vaak letterlijk: ‘De invloed van zowel Boeddha als Shiwa nam af, dat was duidelijk, en dat kon eigenlijk ook niet anders: al eeuwenlang was de godsdienst der vorsten de godsdienst der onderdanen. En de heer Adipati van Tuban was beroemd geworden omdat hij zijn onderdanen had toegestaan de islam te omhelzen. Instellingen voor boeddhistisch of shiwaïstisch onderwijs waren er steeds minder; de kinderen vonden het koranreciet voldoende.’ (pag. 435)
Het kan moeilijk anders dan dat dergelijke uitspraken ons direct in het heden brengen. Zien we ook nu bij tal van conflicten geen grove vermenging van machtspolitiek en religie?
Maar let op, het dubbele gezicht betekent dat tal van mensen op een eerlijke manier geloven in hun religie of cultuur, en hier een goede richtsnoer voor het leven in vinden. Die kant veegt Pramoedya niet weg.
Tegelijk zien we toch veel strijd in Europa, de VS, het Midden-Oosten, Afrika en elders, waar machtswisselingen en pogingen daartoe samengaan met een stellig gepresenteerde omarming van bepaalde geloofsvormen. En daar tegenover worden dan andere vormen en ideeën verketterd, verboden, uitgesloten enzovoorts.
Ook zien we mensen, met name jongeren, die soms in keer korte tijd zeggen een nieuw geloof gevonden te hebben. Men vraagt zich dan wel eens af, of dat werkelijk kan. Bij de vermenging van religieuze presentaties en macht kan dit in ieder geval wel. En dan worden oude en bestaande geloofsvormen instituties, hoe waardevol ook, inderdaad vaak verboden en vervolgd, of op subtielere wijze genegeerd.
Pramoedya houdt ook de huidige wereld een spiegel voor. Hij laat zien dat ondanks alles er mensen zijn die blijven staan voor hun waarden. Maar ook dat manipulaties met religie en cultuur uiterst gevaarlijk kunnen zijn. Een gevaar dat heel verschillende kanten op kan werken en heel lang kan doorwerken.
Boeken als ‘De stroom uit het noorden’ verdienen beschikbaar te blijven, ook voor latere generaties die niet vanzelfsprekend de auteurs van vroeger allemaal kennen.
Boek: Pramoedya Ananta Toer, De stroom uit het noorden, Uitgeverij De Geus, Breda 1995
Pramoedya Ananta Toer