zaterdag 4 februari 2012

Roodborsttelepathie

Bedenk ik net dat ik mijn winterroodborst een paar dagen niet heb gezien, dan zit hij opeens op het randje voor het raam van mijn werkkamer.
De roodborst hoort aan de andere kant. In de tuin achter, daar zit’ie meestal, maar natuurlijk ook bij de buren.

Zei je winterroodborst? Gewoon een roodborst misschien, maar zomers hebben we er ook een. Dat is waarschijnlijk zijn neefje. Aan het eind van de zomer vliegt de een lekker naar Spanje of zo, en ongemerkt neemt de andere, terug uit Siberiƫ of gewoon Denemarken, zijn plaats in. Dat neem ik althans aan, dat het zo ongeveer zit.
Ik zeg maar hij, het kan ook een zij zijn. Roodborsten dames en heren zijn identiek, of vrijwel. Zo goed bekijk is ze nu ook weer niet. Alhoewel. Zomers op Terschelling bij het huisje dat we altijd huren staat een mooie simpele drinkbak voor vogels en daar komen ook roodborsten op af. Vooral jonge roodborstjes met nog maar een klein beetje rossigheid van voren. Jonge roodborsten zijn een schoonheid. Ze lijken heel in de verte weer wat op jonge roodkopklauwieren, een beetje zilverachtig op de veren, met van die spikkels. Die klauwieren zitten ’s winters natuurlijk niet voor mijn werkkamerraam. De spikkels weten we dan weer van Portugal.

Doet onze roodborst wel mee aan de tuinvogeltelling? Vaak niet. In dat ene half uur komt die natuurlijk net niet langs.
Dus doe ik ook niet altijd mee aan de vogeltelling. Want de roodborst hoort erbij. Net als de winterkoning en de heggenmus, die ook al weer wekenlang in de tuin rondscharrelen. Ook de grote bonte specht en de Vlaamse gaai zijn inmiddels vaste bewoners van het continent Holtstek, mijn straatje. Plus de vinken en nog heel wat meer. Over de mezen zal ik het nog wel een keer hebben.
Gisteren verleidden een handvol spreeuwen me met allerlei bijgeluiden, die ik beloonde met wat extra graantjes in de tuin. Beetje onzin natuurlijk, want vooralsnog zien de vogels er aardig volgevreten uit. De keep mis ik nog. Maar ’t wintert, dus wie weet wat er komende dagen langsvliegt.

Dat alles midden in de stad. Ook de buren houden van vogels. Dat zie je niet alleen aan de pinda’s die in onze bomen in een netje groeien, maar eerder nog aan de slecht gecamoufleerde katten. En als de roodborst niet net was langsgekomen, waren de merels onderwerp van dit stukje geweest. De blaadjes omkerend, zoeken ze naar de laatste slakrestantjes, wormpjes of insecten. Soms gezellig samen met de spreeuwen. Maar ja, er ligt een laagje sneeuw, daarover dus maar even niet. De roodborst voelt zoiets wel aan. Hij is onderwerp en dit stukje het gezegde.








De jonge Terschellinger roodborst hier is wel een erg jonge, pluizig met nog wat minder spikkels en rossigheid.