zondag 20 februari 2011
Filosofie, politiek en natuur
De ongeveer tweewekelijkse weblog van Jasper Schaaf
Startblog. Het waarom van mijn weblog
Vroeger las ik zelden columns. Of preciezer, toen de krant nog een enkele column had las ik ze vaak, maar toen op vrijwel elke bladzijde een column verscheen, nog maar zelden. Het gaat vaak meer om gevatheid dan om inhoud. Dat verveelt me gauw. Uitzonderingen zijn er ook genoeg. Thuis hangt ingelijst een mooie vroege column van Jan Mulder over Cas Spijkers. En de columns van Martin Bril, een oude kennis vanuit de filosofiestudie, vond ik eerst weliswaar maar zozo, maar steeds vaker schreef hij columns die weinig gekunsteld waren, met mooie observaties.
Dat helpt de allergie te overwinnen. Hetzelfde geldt voor de worldwidewebcolumns, de weblogs. Nu de populariteit ervan wat af schijnt te nemen, ga ik me er aan wagen, voorlopig ongeveer tweewekelijks. Gewoon voor wie het lezen wil.
Drie redenen heb ik verzonnen om dit te doen. Het komt soms voor wanneer je de krant leest, dat je iets terug wilt zeggen. En een ingezonden brief wordt echter niet altijd geplaatst. Soms krijg je ze met een groot compliment terug, maar was het aanbod dat weekend nu eenmaal te groot. Met de weblog heb je dit zelf meer in de hand, al zijn lezers niet gegarandeerd.
De tweede reden is een simpele. Ik heb diverse boeken geschreven. Soms raken discussies de onderwerpen ervan. Even daarop wijzen kan toch geen kwaad? Al lezen sommige mensen nu eenmaal liever het gevatte statement dan een heel boek.
De derde reden geeft de door mij geliefde eigenzinnige schrijver en Nobelprijswinnaar José Saramago. Zijn boek ‘De andere kant’, een verzameling weblogs, uitgegeven bij Meulenhoff (2010), geeft prachtige korte analyses en beschouwingen. Zo mooi kan ik dat niet, maar korte stukjes schrijf ik vaak, waarom die anderen onthouden? De inmiddels overleden Saramago laat zien dat blogs meer kunnen zijn dan gebabbel, misschien lukt mij dat ook.
Nog even terug naar de eerste reden. Op De Volkskrant van 10 februari wilde ik wel iets terugzeggen. Op twee columns. Ik ben geen fan van Arnon Grunberg. Zijn bijdrage op 10 februari vond ik helemaal beneden alle peil. Hij laat Ina Brouwer hier optreden als blindelings volgzame adept van het Politbureau van de Sowjet Unie, omdat ze ooit voorzitter was van de CPN-fractie in de Tweede Kamer. Met Ina Brouwer ben ik het vaak genoeg niet eens geweest, toen zowel zij als ik lid was van die partij. Maar het hele clichébeeld dat Grunberg schetst klopt niet, en al helemaal niet om dat nu even toe te passen op een actuele opmerking over de missie naar Afghanistan. Ook in deze kwestie ben ik het met Ina Brouwer niet geheel eens, maar de pedante wijze waarop Grunberg meent te kunnen aangeven hoe politieke discussies moeten worden gevoerd, deugt van geen kant. Een raadsel waarom zo’n stukje op de voorpagina staat. Het is de bekende drogreden: eerst iemand belachelijk maken, en dan zal haar standpunt over totaal andere kwesties ook wel niet deugen.
Op de volgende pagina van dezelfde dag lees ik dan de column van Bert Wagendorp. Een schrijver van mooie sportverhalen. Hier meent hij echter de studenten van nu te moeten vertellen hoe actie gevoerd moet worden. Zelf deed hij lang geleden kennelijk mee prachtige bezettingen, maar – ouwe man? – vindt deze nu ‘potsierlijk en loos’. Waarom? Van de door hem genoemde bezettingen in Groningen herinner ik me van hem geen heldenrol. Dat kan aan mij liggen, wellicht een andere studentengeneratie en ik kende ook niet iedereen. Ik herinner me wel heel goed, dat vroeger een bezetting ook helemaal niet zo vanzelfsprekend was. Je zocht de goede actievorm, afhankelijk van wat speelde en wat de mogelijkheden waren. Ik herinner me een bezetting die op het laatste moment niet doorging, omdat er te weinig studenten bleken te zullen komen, en we toen met een kleine groep filosofiestudenten met honderden reeds ingekochte broden zouden blijven zitten. Dus toen maar de vele broden verkocht in de hal van het Academiegebouw. Je handelde naar bevind van zaken, en dat doen de studenten van nu ook. Anders kán nu eenmaal niet. Kritiek is prima, maar het simpele feit dat iets oud is, het daarom niet deugt, is onzin. In de sport is dat ook niet zo. Wagendorp stelt de studenten voor ‘iets anders’ te verzinnen. Dat argument wordt al tientallen jaren genoemd door mensen die gewoon tegen alle actie zijn en zelf aan de kant staan.
Kijk eens op mijn website www.jasperschaaf.nl
Boeken zijn via een e-mail te bestellen of bij de boekhandel
Februari 2011 – 1