woensdag 17 maart 2021

Karl Marx’ verzet tegen kant-en-klare maatschappijmodellen

 
‘De arbeidersklasse eiste geen wonderen van de Commune. Zij hoeft geen kant-en-klare utopieën bij volksbesluit in te voeren.’

Karl Marx


In het werk van Marx komt meer dan eens ter sprake dat hij het denken in al te kant-en-klare maatschappijbeelden afwijst. Dit betreft niet zozeer een gebrek aan meevoelen met de ‘utopisch socialisten’, maar een nuchtere strategische constatering. Precieze, vaste ideeën hoe een betere wereld eruit moet zien leiden tot irreële gedachten en daardoor vervolgens tot teleurstellingen en échecs.
    De wereld en de maatschappij, altijd in beweging, zien er altijd weer anders uit dan verwacht. Marx heeft best veel sympathie voor de ‘utopisch socialisten’ die immers het hele socialistische denken vleugels gaven, maar als het op beslissende politiek aankomt wijst hij resoluut vaste beelden van de toekomst af.
      Dat er revolutionaire veranderingen zullen plaatsvinden is op zich niet zo’n moeilijk te beantwoorden vraag, maar over het ‘hoe en wat’ moet je reëel zijn. Op het revolutionaire moment zelf zullen de revolutionaire voorhoedes hun weg moeten vinden. Daarna volgt pas het beklijven van de nieuwe sociale orde, die moet dan haar vorm krijgen, ingebed in de reële maatschappelijke omstandigheden en gevoed door progressieve sociale idealen.
    Vooral in 1871, bij de beoordeling van de ‘Commune van Parijs’, benadrukt Marx: dat niet de filosofen de revolutionaire ontwikkeling bepalen, maar het strijdende volk.
    Onderstaand stukje gaat hierover, het is ontleend aan mijn boek Actief socialisme en vrijheid. (1)

(…) Een ander doel vormt wel de rode draad, zoals later krachtig verwoord in onder meer Loon, prijs en winst: ‘Afschaffing van het loonsysteem!’ (2) Het loonsysteem, dat is niet minder dan het kapitalistische productiestelsel. Marx is stellig hierover, het gaat om het definitieve afschaffen van het loonsysteem.
      Afschaffen, hoe dan? Het proletariaat, de doodgravers van het kapitaal die in Het kapitaal worden aangeduid, net als eerder in Het communistisch manifest, moeten zich sterk organiseren. Maar het hoe en wat van wat zij precies geacht worden te doen als ze eenmaal die bevrijdende positie hebben bereikt, zullen ze zelf moeten bedenken en realiseren. Concrete sociaal-politieke eisen noemt Marx vaak genoeg, maar de vorm van de juiste staatsordening, het verder ontwikkelen en ook nog eens het vervolgens weer opheffen ervan, valt niet precies te voorspellen. Zorg maar dat het zover komt, in plaats van erop vooruit te lopen.
    Deze kritische houding tegenover mogelijk te utopische voorstellingen van de toekomst komt ook terug wanneer Marx in 1871 één – en ook slechts één! – mogelijk corrigerende aanvulling noemt voor het dan ruim twintig jaar oude Het communistisch manifest. Namelijk dat de Commune van Parijs heeft aangetoond dat je geen kant-en-klare modellen uit moet willen voeren. Marx prijst de Commune om haar realisme: ‘De arbeidersklasse eiste geen wonderen van de Commune. Zij hoeft geen kant-en-klare utopieën bij volksbesluit in te voeren. (…) Zij hoeft geen ideaalbeeld te verwezenlijken; zij hoeft slechts de elementen van de nieuwe maatschappij vrij te maken, die zich reeds in de schoot van de ineenstortende burgerlijke maatschappij hebben ontwikkeld.’ (3)




Bronnen

1 - Jasper Schaaf, Actief socialisme en vrijheid, Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking, Uitgeverij Damon, Eindhoven 2018, p. 62.

2 - Karl Marx, Lohn, Preis und Profit, in Karl Marx, Friedrich Engels, Werke, Dietz Verlag, Berlin (DDR) 1973, deel 16, p. 152.

3 - Karl Marx, Der Bürgerkrieg in Frankreich, in Werke, deel 17, p. 343.