Hoe kun je anno nu nog een pacifistische politiek voeren? Dat is één vraag. Nog een andere: doet een Nobelprijs ertoe?
Pacifisme, tegen alle bewapening, behalve tegen een morele weerstand. Dienstweigeraars in de jaren zestig en zeventig kregen steevast vragen voorgelegd in de trant van: of ze geen wapens zouden gebruiken als hun eigen familie bedreigd zou worden. Een sterk streven naar vrede werd dan een absurdistische karikatuur, zó op de spits gedreven.
De sterke inzet voor vrede en vredespolitiek lijkt uit de tijd. Goedwillenden zijn ervoor, angsthazen vinden geweld ‘nu eenmaal’ normaal, een alibi om weg te kijken, weg te vluchten. Een stevig gevoerde maatschappelijke discussie over een actieve vredespolitiek is er nauwelijks, of in ieder geval te weinig.
Vrede? Dat betekent praten en nog eens praten, maar meer nog een bij voorbaat alerte houding over wat er gebeurt als het uit de hand kan lopen. Preventief, begrijpen dat partijen en culturen elkaar vaak niet (willen) begrijpen. Actief voorop lopen, misschien iets naïef, maar ervoor zorgen dat de naïviteit toch niet overwint.
Kan een land als Nederland, NAVO-lid, een pacifistische politiek voeren? Zeker veel meer dan nu gebeurt. Actief en preventief praten, communiceren, verlies aan respect doorgronden, oorzaken van geweld aanpakken. En dat alles hardop.
De andere vraag. Hoe zit het met de Nobelprijs? Toen Ben Feringa in 2016 de Nobelprijs voor Scheikunde won, samen met twee collega’s, raakten de kranten er maar niet over uitgeschreven. Volkomen terecht, al die trots. En de Nobelprijs voor de Vrede van dat jaar? Die ging naar de president van Colombia, vanwege het vredesproces aldaar.
Stonden de kranten daarover vol? Dat kun je niet beweren. En dan nu. Net als Feringa de prijs deelde met collega’s lijkt de Nobelprijs voor de Vrede nu ook gedeeld. ICAN (International Campaign to Abolish Nuclear Weapens) opereert internationaal en de Nederlandse PAX speelt er een flink partijtje in mee. Het ICAN heeft zich sterk ingezet voor het Internationaal Verdrag voor het Uitbannen van Kernwapens dat dit jaar door de Algemene Vergadering van de VN is aangenomen. De ICAN heeft de Nobelprijs gekregen.
Dus weer een Nederlandse Nobelprijs, staan de kranten er vol mee? Misschien even, even veel aandacht, maar hoe kort en vluchtig lijkt dit. Terwijl Feringa de geweldige mogelijkheden van zijn micromachientjes steeds moest uitleggen wordt aan PAX niet steeds gevraagd wat er nu verder gedaan moet worden aan de vrede. En al helemaal niet hoe iedereen zelf kan meehelpen.
Er lijkt een omfloerst ongeloof te heersen. Ook al heeft in PAX met een beetje relatieve naïviteit de strijdbaarheid gewonnen, het is geen absolute naïviteit, zoals blijkt uit het aangenomen verdrag. Stap voor stap vechten tegen de bierkaai, maar dan net verder, voorbij het omslagpunt.
Een enkele keer verliezen ook organisaties als PAX de verhoudingen wellicht uit het oog, maar dat lijkt nooit lang te duren. En wat zou het voor een wereld zijn waar geen clubs bestaan die hardnekkig, keer op keer de waanzin van de bewapening laten zien, de kernbewapening, de hightech destructie en de kleine wapens?
Anno nu kan ieder pacifist zijn, actief betrokken op een groeiende vrede en een groter wederzijds respect. Pacifisme betekent geen beantwoording van absurde vragen, wel van moeilijke vragen. Die stem, hardop bevragend, mag nooit verloren gaan.
Prijs voor PAX dus. Lang leve de Nobelprijs voor de Vrede. Deze gaat meestal weliswaar gepaard met ongemak, maar is daarom zo nodig.