woensdag 2 augustus 2017

De ware volksaard van de populist?


Die bestaat niet. Over populistische opvattingen en gedrag valt veel te zeggen. Mede daarom werd vorige week bij het vertrek van honderdduizenden Nederlanders naar hun vakantiebestemming aan hen door onder meer De Volkskrant (24 juli) huiswerk meegegeven. Dit huiswerk is het vormen van een mening over de stelling ‘Nederlander beperkt vatbaar voor populisme.’ Bedoeld wordt dat ‘de Nederlander’ voor populisme beperkter vatbaar is dan de Fransen en de Engelsen. Het gaat dan niet om griep, maar om een politiek standpunt.
      Genoemd huiswerk om een mening te vormen kan gedaan worden op een terras in het warme Frankrijk of in een pub in het natte Engeland. Daar kan de reiziger vaststellen of de stelling klopt. Het kan ook als activerend onderzoek waarbij je nader in gesprek gaat met andere Europeanen over het thema populisme.

Het huiswerk zal moeilijker blijken dan het lijkt. Het onderzoeksbureau ‘Kantar Public’ dat het onderzoek deed waar de media op 24 juli mee aankwamen, heeft een paar vrij eenvoudige vragen bedacht, maar of dat voldoende is? Dan kan de vakantieganger als hij echt in gesprek raakt met de buitenlander er verdere vragen en nuances bij zoeken.
    Wat echter nog meer intrigeert is de vraag waarom men zo graag antwoorden op vragen wil hebben die bij voorbaat van alles en nog wat sterk generaliseren, en die leiden tot essentialistische en daarmee vaak dubieuze formuleringen.

En er spelen hierbij ongetwijfeld nog onuitgesproken vooronderstellingen. Bijvoorbeeld dat populisme geen fijne opvatting is, dat het bijvoorbeeld kuddediergedrag is.
      Maar is dat altijd verkeerd? Onze buren hebben een andere tuin dan wij, en die lijkt bovendien meer op de folders van de bouwmarkt dan de onze. Is dat erg? Mijn buren en hun buren (dat zijn wij) kunnen elkaars visie op de ware pracht van de tuin tolereren. En dat komt onder duizenden Nederlanders voor. Het heeft te maken met sociale tolerantie, wat zo breed gedeeld toch ook een vorm van populisme is en zeker ook politieke implicaties heeft. Niets mis mee.

Of vind je dat geen populisme? Inderdaad, bij ‘het populisme’ verzand je binnen de kortste tijd in definitiekwesties. En dat is bij dit nieuwe onderzoek waar De Volkskrant mee kwam ook het geval. Een hierin gestelde vraag over het sluiten van compromissen, roept de vraag op of ieder daar wel hetzelfde onder verstaat.
      En dat maakt nogal uit wanneer je je hier voor of tegen moet uitspreken. Een politicus kan een compromis sluiten en toch helder en stellig aan zijn principes vasthouden, terwijl een ander zich vereenzelvigt met het compromis, zodat hij afglijdt van zijn principes. Kunnen zo de standvastige en de opportunist hetzelfde compromis sluiten? Helemaal een mooie vraag middenin vakantietijd, nu er geen minster in velden of wegen is te bekennen. En dat nog los van de vragen over de meer praktische uitvoerbaarheid van een en ander.

Het nieuwe onderzoek, dat ongetwijfeld meer kan betekenen als het regelmatig herhaald en methodisch aangescherpt wordt, heeft nog niet zo veel stof doen opwaaien. Maar ja, als zelfs de kabinetsformatie stil ligt en de zon schijnt (of juist helemaal niet), wil niet iedereen zich met politiek bemoeien.
      Maar dit onderzoek betreft wel vragen die bij de laatste en aankomende verkiezingen ertoe doen, zoals over democratie, democratisch leiderschap, (in-)consistent beleid, werk en arbeidsparticipatie, (gemis aan) respect, sociale zekerheid en zorg, integratie en het protest tegen misstanden.
    Daarom zullen hoe dan ook veel hier meespelende politieke vragen terugkomen, maar of dat allemaal aan de kapstok van ‘het populisme’ moet is de vraag. Daarbij dringt nog de vraag zich op naar de meer of minder conservatieve, rechtse, linkse of progressieve beoordeling ervan. Er bestaat toch ook progressief populisme? (Een vraag aan de D66-er op vakantie)

Minstens zo interessant: wie kan veranderingen in politieke denkbeelden entameren of beïnvloeden? De goede discussie of de reactieve massa? Het gaat dan om onderwijs, (sociale) media, politieke partijen, rampen, geen rampen, ervaren of gemist respect. Dan zit je weer middenin dát wat het zo moeilijk maakt. Het gaat niet alleen om de volksaard of een algeheel samengevatte opinie, maar om wat de verandering daarin oproept en draagt.
    Dan komt een aap uit de mouw: dat de meningen van Nederlanders, Fransen en Engelsen helemaal niet zo vast staan.
      Juist dat is wat vaak ontbreekt in onderzoeken en discussies daarover als deze: dat door politiek en economisch handelen, en de hele materiële en ideële situatie (de historisch ontstane context) meningen veranderen. Ook massaal aangenomen duurzaam geachte meningen, ook de soms heel tijdelijke.

Dus misschien is de Nederlander juist wel vatbaar voor populisme, zoals al genoeg gebleken is in bepaalde historische perioden.
      Zo mag men de moord op Gebroeders de Witt (20 augustus 1672) niet vergeten, de populistische manipulatie van het Huis Oranje in de strijd om de macht. Ook toen waren er ‘veranderde omstandigheden’ waardoor bepaalde opvattingen zich onder ‘het gepeupel’ razendsnel verspreidden, maar ook bewust werden aangewakkerd, onder meer door opruiende pamfletten op te hangen in Den Haag.

Nou ja, je kunt er inderdaad heel wat bij slepen. Er zal altijd weer politiek en sociaal onderzoek zijn. Dat moet ook. Bij essentialistische formuleringen over ‘de Nederlander’, ‘het populisme’, ‘het compromis’ (enzovoorts) is echter altijd waakzaamheid geboden.
    Een opname van een concreet, dus beperkt tijdvak kan nooit de veranderende omstandigheden goed meewegen. En vooral: meningen en standpunten veranderen. Onder meer door nadenken, actieve inzet, acties, discussie, onderwijs, sociale media en andere vormen van reflectie.
      Ideologische zaken moeten ook ideologisch worden aangepakt om ideeën te veranderen, te verbeteren. Al heeft dat niet altijd dezelfde invloed in het grotere maatschappelijk geheel, de verandering van opvattingen is een aandachtspunt dat altijd telt.
     En dat is geen foto, maar een film.