maandag 19 september 2016

Basis, bovenbouw en de onvrede


Veel mensen voelen zich door de politiek in de steek gelaten. Zoals door de verslechteringen in de zorg die henzelf of hun familie raakt en het voor velen onbetaalbare hoge eigen risico. Daartegenover, in schril contrast, staat het feit dat de media dagelijks publiceren over de zelfzucht van topmanagers. Managers, die een bovenlaag vormen, die vaak in hoge mate overbodig is.
      Overbodig? Ik herinner me nog een dag op mijn werk dat de directeur die meestal overduidelijk liet merken dat hij present was, nu eens een keer ontbrak. Geheel los van elkaar merkten diverse collega’s op dat het zo’n fijne rustige dag was, en alles zo goed verliep. De ontbrekende manager bleek kennelijk zijn geld pas echt waard door thuis te blijven. Dat is niet altijd zo, kun je tegenwerpen, oké, maar te denken geeft het wel. De manager als oppasser, die zijn personeel van het werk houdt.

De maatschappelijke tegenspraak is momenteel groot. Veel te groot om als individu hier rationeel goed iets mee te kunnen. En kennelijk voor veel politici ook te groot om dit te beseffen, behalve dan in beperkte mate tijdelijk, nu de verkiezingen weer in aantocht zijn.
      Als onder het motto van marktwerking zorg en zekerheid verdwijnen, wie komt dan nog voor de mensen op? De hele politiek lijkt ontmanteld onder de slogans van het neoliberalisme en de restanten verstopt onder een overmaat aan detaildiscussies die geen verslechteringen tegenhouden.

Mensen zijn kwaad, maar veel meer politiek bewust dan wel eens gedacht wordt. Vrijwel alle mensen kennen de term marktwerking. Gewone mensen zijn er nooit blij mee. Ze zijn toch geen marktkoopman. En ben je ‘klant’ van je eigen land? Pas stond ik handtekeningen op te halen voor het initiatief voor een Nationaal ZorgFonds, bij een markt van tweedehands spullen met veel bezoekers. Vele mensen tekenden grif en als je nog nauwelijks iets hebt kunnen zeggen hoor je soms al: ‘Weg met dat gedoe van marktwerking.’ Jawel, dat is de echte rommelmarkt.

Onvrede. In de steek gelaten. Pas voor tv: een journalist die in een doorsnee Nederlandse gemeente diverse burgers en middenstanders vraagt waarom ze geen vertrouwen meer hebben in de partijen van het politieke midden. Hij legt dan vervolgens een van de ondervraagden het antwoord al vrijwel in de mond, namelijk dat het waarschijnlijk gaat om financiële onzekerheid. Deze bewoner antwoordt resoluut dat dit niet het geval is. Het gaat, zegt hij, niet om geld, daar moet je het niet zoeken. Het gaat om zekerheid, geborgenheid, dat je je in de eigen omgeving prettig voelt, je thuis, in je stad of dorp, met de eigen familie.
    Dus geen vertrouwen meer in de politiek. Die zorgde jarenlang voor zekerheid, zorg en onderwijs. Allemaal dingen die onder druk staan. In dat kader moet men ook de oprispingen van vreemdelingenhaat bezien, niet die van de echte fascisten, wel van heel veel mensen die zich afvragen wat in hun leven en directe omgeving allemaal staat te gebeuren. Dat betekent dus ook dat dát probleem nog lang niet is opgelost.

Hierover nadenkend schoot me een opmerking te binnen van iemand die pas zei dat tegenwoordig culturele en religieuze tegenstellingen misschien wel belangrijker zijn dan de sociaaleconomische tegenstellingen. Hij doelde op Marx. Marx benadrukte in zijn basis-bovenbouwthese dat de sociaaleconomische aspecten vaak de doorslag geven. Marx onderscheidt de sociaaleconomische ontwikkelingen (basis) van de sociale, morele, juridische, culturele en religieuze superstructuur (bovenbouw).
    Maar in Marx’ these gaat het er zeker niet alleen om wat op zich belangrijker is, maar om de samenhang van ontwikkelingen in beeld te krijgen. Stel dus bijvoorbeeld de vraag hoe politieke onvrede en verzet tegen asielzoekerscentra begrepen kunnen worden. Om dat begrip te krijgen – zegt Marx – moet je breder leren kijken. Naar samenhang en uiteenlopende wisselwerkingen.
    Dan blijkt dat oorzaak en achtergrond van veel van de hier genoemde kwesties samenhangen met de economische crisis en de wijze waarop politici daarop hebben geregeerd. En ook samenhangen met de economische en egoïstische drijfveren die leidden tot de oorlogen in het Midden Oosten en tot de armoede in Afrika.
      Vanuit die achtergrond immers, raken mensen op drift. De wereld kent vele diepe crises waarop individuen die worden bedreigd reageren om hun hachje, hun bestaan en de toekomst van hun kinderen te redden. Dat doen alle mensen die de moed nog niet helemaal hebben verloren. Zo bestaat er een verband tussen gebeurtenissen ver weg met die van dichtbij. En een verband tussen de kapitalistische economie met de verschillende lagen van sociale en morele bovenbouw. Die verschillende lagen van de bovenbouw kunnen uiteraard ook weer met elkaar een wisselwerking vormen, niet alles is direct economisch.

Dit betekent ook dat politieke oplossingen dan vanuit visies op die samenhang gevonden moeten worden. Dus zowel elders op de wereld als in eigen land. Bijvoorbeeld betekent het afschaffen van het eigen risico in de gezondheidszorg wellicht dat voor de mensen met een hoger inkomen de belastingen omhoog gaan. En dat – zo nodig – het politieke lef moet bestaan daarvoor te pleiten. Beter beleid kan deels gevonden worden vanuit een kritiek op verspilling en oneerlijke verdelingen, maar voor een deel ook door structureel situaties aan te pakken die een sociale wereld verhinderen.
      Zoals vormen van privébezit die gewoon beter maatschappelijk kunnen zijn. Denk aan internetdiensten, waar iedereen van afhankelijk is. Of zoals controle op concerns die alleen hun eigen gang gaan en zich van democratie of klimaatproblemen niets aantrekken. Zoals het aanpakken van extreme vermogens die een normaal mens in zijn leven nooit kan verdienen.










Karl Marx