woensdag 21 oktober 2015

De moeilijkste vraag – Syrië en omstreken


De weinige keren dat mijn blogs over Syrië gingen, vond ik dat je hier met een onmogelijke vraagstelling te maken hebt en je er beter maar over kunt zwijgen. De hele burgeroorlog die allang een halve wereldoorlog is, lijkt slechts te kunnen stoppen als te zijner tijd de diverse partijen en legers het totaal uitgeput opgeven. Zoiets als na de loopgraven het einde van de Eerste Wereldoorlog.
      Eén oplossing is er wel, maar die lijkt heel ver weg: praten en nog eens praten.

Heel ver weg, en zo heeft de oorlog alle ingrediënten in zich om nog verder tot een grote oorlog uit te groeien. Het Westen heeft hier heel wat boter op z’n hoofd. Na de drama’s Vietnam voor de VS, Afghanistan waar de Russen met deze laatste strohalm hun Sovjetimperium te grabbel gooiden en vervolgens Irak, Libië enzovoorts, wist elk nadenkend mens dat een gewapende strijd in Syrië niet alleen voor dit land uiterst risicovol was, ook voor de regio en de wereld. Die strijd verdiende geen steun, niet de wapens.
    Van meet af aan hebben echter allerlei landen en mensen de wapens gesteund, zogenaamd tegen de dictator Bashar al-Assad. Is hij dat dan niet, een dictator? Vast wel, maar bij de buren zitten die ook, zoals in Saoedi-Arabië, en daar tellen kennelijk andere belangen. Van meet af aan was duidelijk dat Assad misschien in veel opzichten niet deugt, maar dat de prijs van wilde stappen ongekend hoog zal zijn. Syrië was bovendien een seculiere maatschappij, niet alles was er slecht.

In een Volkskrant-interview zei de Syriër Zedoun al-Zoubi onlangs (9 oktober) dat hij één vraag haat. Deze vraag is of hij wel eens terugverlangt naar het Syrië dat weliswaar een dictatuur was, maar relatief veilig. Zijn globale antwoord is gebaseerd op hoop, hoop voor de toekomst en voor een volgende generatie. Zedoun al-Zoubi zegt ook dat het moeilijk maar wellicht toch mogelijk is dat Syrische regeringstroepen samen optrekken met oppositiegroepen tegen IS. Deze man heeft de moed zo de moeilijkste vraag onder ogen te zien, al weet hij dat hierop geen goed kant-en-klaar antwoord bestaat. Maar wel: de dialoog zal ooit weer moeten starten.

De wereldmachten en hun regionale trawanten in West en Oost proberen momenteel hun posities veilig te stellen of te versterken. Dan liggen er twee hoofdwegen open: de ene richting de vrede, de andere naar nog meer geweld, tegenstellingen en armoede.
      Daarom zijn er mensen nodig die durven te zeggen dat deze oorlog niet gewonnen kan worden, tenzij door opnieuw te praten en dat niet op te geven. Veel mensen en overal.