maandag 1 juni 2015

Joseph Dietzgen en Antonio Damasio



Joseph Dietzgen en Antonio Damasio
Spinoza, Damasio, Dietzgen en mogelijk een misverstand



‘Van die emoties en gevoelens hecht ik speciaal belang aan degene die zijn geassocieerd met het toekomstig resultaat van handelingen, omdat ze een voorspelling van de toekomst betreffen, een vooruitlopen op de gevolgen van het handelen.’ 
Antonio Damasio, Het gelijk van Spinoza, p. 134

‘Ik geloof dat de nieuwe kennis het menselijke speelveld kan veranderen.’
Antonio Damasio, Het gelijk van Spinoza, p. 254

‘Unser Erkenntnisvermögen is ein spiegelartiges Instrument, welches die Dinge der Welt oder die Natur reflektiert.’
Joseph Dietzgen, Streifzüge eines Sozialisten in das Gebiet der Erkenntnistheorie, p. 100

‘Das Denkvermögen im Kontakt mit den Erscheinungen der Sinnlichkeit produziert die Wesen der Dinge.’
Joseph Dietzgen, Das Wesen der menschlichen Kopfarbeit, p. 61


Joseph Dietzgen (1828-1888), leerlooier, autodidact en arbeidersfilosoof. Zijn denken baseert zich vooral op Feuerbach en Marx, en is monistisch, materialistisch en dialectisch. Er is één wereld en kennis over de wereld ontstaat slechts uit het contact dat de mens met zijn zintuigen en lichaam heeft met deze ene wereld. De mens kan niet anders dan zich beelden vormen van de wereld, het is een levensnoodzaak. Beelden vormen en de werkelijkheid indelen, zowel automatisch – de mens kan niet anders – als ook kritisch doelbewust en toetsend, spelend met gedachten. ‘Reflecteren’ heeft aldus een dubbele betekenis. Overigens is dat ook de reden waarom ik het citaat hierboven in het Duits laat staan. ‘Reflektiert’ houdt het noodzakelijk afspiegelen in én de bewuste begripsvorming, beide met zowel een waarheidsgehalte als mogelijke vergissingen.
    Dietzgen presenteert een kennistheorie, waarin de verhouding van zijn en denken centraal staat. Elk denken is gebaseerd op de materialiteit van de werkelijkheid, de natuur.
    Dietzgen is zo’n consequente monist dat hij zelfs bij natuurwetenschappelijk georiënteerde materialisten van zijn tijd als Büchner en Haeckel dualistische restanten, eigenlijk zelfs religieuze restanten meent te ontdekken. Hoezo kracht én stof als uitgangspunt? De formulering alleen al suggereert een dualisme alsof kracht een oerbron is, los van de materie. Vice versa.
    Dietzgens monisme lijkt in sommige opzichten op Spinoza, maar in zijn werk lijkt hij Spinoza pas later meer te gaan waarderen en de inhoudelijke verwantschap te erkennen. Of hij bijvoorbeeld de Ethica goed kent is maar de vraag, al heeft hij er opmerkingen over. Maar via Feuerbach en Hegel is Spinoza dan nog een bron van zijn denken.
    Uit Dietzgens dialectisch monisme blijkt dat in het linkse kritische denken Descartes’ dualisme grondig ter discussie staat. Hij is niet de enige met deze kritiek. Marx en Engels zien een kentheoretische en ontologische vraagstelling over de verhouding van zijn en denken als fundamenteel. De materiële werkelijkheid is primair en bepalend, de subjectiviteit dus altijd daarvan afhankelijk, maar dan zeker nog niet onmachtig. Denkers in de huidige tijd, zoals Hans Heinz Holz hebben deze dialectische verhouding van zijn en denken nader onderzocht.

Antonio Damasio, befaamd neuroloog, die een boeiend boek schreef over Spinoza, met de klip en klare titel Het gelijk van Spinoza. Waarmee hij het dualisme van Descartes en navolgers terzijde schuift.
    Toen ik vorig jaar mijn eigen boek Het speelveld van de vrijheid klaar had, wees iemand me op Het gelijk van Spinoza. Ondanks de flinke hoeveelheid primaire en secundaire bronnen die ik had gebruikt, zat deze er niet bij. Nu na lezing, geloof ik dat mijn Spinoza-interpretatie nog steeds overeind staat. Met name wat betreft de erkenning van een zekere handelingsvrijheid, gebaseerd op inzicht, waarbij de rede realistisch om kan leren gaan met negatieve en positieve emoties. Op basis van inzicht, redelijk denken en intuïtie kan het handelen realistischer worden. Daarmee kan het speelveld van de vrijheid worden vergroot. Tot mijn verrassing zegt ook Damasio dat vrijwel letterlijk; zie het citaat hierboven.
      Eén criticus van de redenering in mijn boek meende daarentegen dat Spinoza’s determinisme zo sterk is, dat vrijheid nog slechts een gevoel en een berusting kan zijn. Ik denk dat Spinoza hierin veel dialectischer is, zonder dat hij zijn harde realisme opgeeft. En ik denk dat Damasio die gedachte verder onderbouwt.
    De huidige neurowetenschappen ontdekken steeds meer van de hersenactiviteit en samenhangende locaties van specifieke hersenactiviteit, emoties en gevoelens. Ook dat mensen neurale kaarten maken, zich beelden vormen, met een reflexieve verhouding tot de werkelijkheid. De mensen moet leven, moeten zich die beelden vormen. Het lijkt wat op Dietzgen, maar Damasio gaat diep in op het realisme van Spinoza, en de emoties en gevoelens van de mens. Emoties, gevoelens en redelijk denken, bestaan in een samenhangende gelaagdheid. Daarmee kan de wereld en de mens zelf – zijn lichamelijkheid en zijn denkkracht – beter wordt gekend én kan deze kennis praktisch worden ingezet.
      Er bestaat dus een zekere handelingsvrijheid, die evenwel nooit absoluut kan zijn, altijd ingebed in een materiële context en specifieke sociale verhoudingen. Dit kan ieder ook lezen in de twee politieke boeken die Spinoza schreef, zou ik willen toevoegen. Hoe zou een staatstheorie met een pleidooi voor democratie zin kunnen hebben als er geen enkele handelingsvrijheid bestaat? Verspilde moeite zou dat zijn. En dát past zeker niet bij Spinoza.

Maken neurowetenschappen de filosofie overbodig? Als men zich stort op slecht geformuleerde schijnvragen als ‘bestaat de vrije wil?’, wordt de daar logisch op volgende herhaling van zetten een bron van irritatie, die de overbodigheid van dit gedenk lijkt aan te tonen. Maar als we zien dat Spinoza zijn emotietheorie toepast op een breder veld dan de emoties, het denken of het abstracte zijn, en zich richt op de concrete maatschappij, is dat een echt resultaat van filosofische reflectie.
      En zo kom je ook weer terug bij Dietzgen. Hij verklaart in zijn tijd de kennistheorie tot eminent politieke zaak. Ook hier zien we de doordachte verbreding. De filosofie verbindt, verbreedt en stelt vragen aan de orde, die uit zicht zouden kunnen raken wanneer we de werkelijkheid slechts door de microscoop of vanuit de louter individuele emotie zouden zien.
    Deze verbreding is in veel filosofie aan de orde geweest. In dit opzicht bestaat bij Damasio een zekere beperking, wellicht zelfs een misverstand. Al bespreekt hij diverse filosofen, hij meent toch vooral dat het cartesiaans dualisme nog heel lang in de filosofie zonder meer dominant is geweest. Dat zij zo, en dit is wellicht vandaag zelfs nog zo. Maar het is een misverstand te denken dat er ook geen belangrijke andere richtingen of denkers zijn geweest die de eenheid, de samenhang, de wisselwerking vanuit het onderling contact van alle verschijnselen goed hebben onderkend en geanalyseerd. En dus niet alleen vanuit een religieus of pantheïstisch idee, maar een deel van hen vanuit een nuchter, realistisch of materialistisch standpunt.
      Dietzgen is hier het voorbeeld. Maar heel de marxistische filosofie, ook veel vrijwel vergeten denkers, gingen hiervan uit en waardeerden vaak naast Marx en Engels ook denkers als Spinoza, Hegel en Feuerbach. Die lijn van denken krijgt in Damasio’s Het gelijk van Spinoza geen aandacht. Dat roept, kort gezegd, de vraag op: kan het Angelsaksisch gJoseph Dietzgen en Antonio Damasioeoriënteerde positivisme behalve door Spinoza alleen via de weg van de neurowetenschappen en de nieuwste ontdekkingen van de evolutietheorie de eenheid der dingen en de dialectiek terug ontdekken?






Enkele van de bronnen die hier van belang zijn:


- Antonio Damasio, Het gelijk van Spinoza, Vreugde, verdriet en het voelende brein, Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam 2003. Citaten van pp. 134 en 254.

- Van Joseph Dietzgen bestaat geen enkele uitgave die al zijn geschriften bevat, wel een aantal verzamelde werken, die meestal vrij moeilijk verkrijgbaar zijn. Aanvankelijk in het Duits, later verschenen meer Engelstalige uitgaven. Antiquarisch vaak nog wel te vinden.
Het meest volledig is: Joseph Dietzgen, Schriften in drei Bänden, Akademie Verlag, Berlin (DDR) 1961, 1962 en 1965. Het eerste citaat van Dietzgen hierboven komt uit het werk Streifzüge eines Sozialisten in das Gebiet der Erkenntnistheorie, 1887, te vinden in deel 3 van de ‘Bänden’, p. 100 (iets aangepast). Het tweede citaat komt uit het werk Das Wesen der menschlichen Kopfarbeit, 1869, te vinden in deel 1 van de‘Bänden’, p. 61.
Van het eerstgenoemde werk is de inleiding te vinden op www.marxists.org:
https://www.marxists.org/nederlands/dietzgen/1886/1886inleiding.htm
Het laatstgenoemde werk is volledig in Nederlandse vertaling te vinden op www.marxists.org:
https://www.marxists.org/nederlands/dietzgen/1869/hoofdarbeid/index.htm

- Jasper Schaaf, De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen, proefschrift, Uitgeverij Kok Agora, Kampen 1993. Bij auteur te koop voor € 2,- + verzendkosten. Staat ook op www.marxists.org.

- Jasper Schaaf, Het speelveld van de vrijheid, Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht, Uitgeverij Damon, Budel 2014. Te koop bij auteur, boekhandel of uitgeverij.