maandag 14 mei 2012

Waarnemen is vergissen

Ik zie ik zie wat jij niet ziet? Kan dat wel? Ach, je weet zelf lang niet altijd wat je ziet. In mijn boekje over dialectische filosofie ‘Dialectiek en praktijk’ staat een hoofdstuk over vergissen en dialectiek. Alles zit vol vergissing, zekerheden worden door onzekerheden omgeven, en denken zit vol barsten. De liefhebber leze het na.

Mijn weblog van 19 maart jl. ‘Eenzame mol’ ging over zien en waarnemen. Ik nam een draaihals waar, een vrij zeldzame maar door mij eerder gespotte vogel. Bewijzen kon ik het niet, geen foto, geen getuigen, dus geen stevige documentatie toen er om werd gevraagd. Waarom twijfel? Deze trekvogel hoort eigenlijk een maandje later te verschijnen. Goed argument. Mijn oorspronkelijke waarneming wordt er niet heel anders door, al houdt bij twijfel deze geen stand.

Leuk spelletje: ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet’. Waarnemen is niet simpel. Het waarnemen verandert voortdurend, net als het denken erover, het delen met anderen, de theorie, de herinnering en de vervaging ervan. Soms zie je dingen die je vroeger niet zag. Of zie je dat iets niet klopt wat je ooit zo zeker zag. Of je hoort iets, dat is ook een waarneming.

Vandaag even van mijn werk op Windesheim het zonnetje opgezocht, de deur uit. Op de hoek bij een sloot aan het spoor hoorde ik een paar weken terug de zwartkop. Even gewacht en al snel zag ik hem (inderdaad een mannetje). Sindsdien hoor ik de zwartkop steeds op dat hoekje. Mijn theorie: de zwartkop zal er wel een nest hebben. Of: de zwartkop is aardig honkvast. Maar niet: elk jaar zal hij er wel zitten. Dat zou te ver gaan. Maar wie weet?

Barnsteen, vroeger vond ik dat niet, nu wel. Ik weet waar of hoe ik moet kijken. Of dat altijd klopt?
Een bioloog vertelde me een poosje terug dat bij het aanspoelen van zaagjes (een schelp) het zogeheten links-rechtsfenomeen bestaat. Meer linker of rechterkleppen. Dat lijkt verrassend, want er zijn toch even veel van?
Dat wil ik zelf wel eens waarnemen. Sindsdien neem ik op de Waddeneilanden van het strand steeds ca. 40 zaagjes mee, om er een leuk statistiekje van te maken. Het klopt! Na enkele keren had ik steeds 3, 4 of meer keer zo veel rechterkleppen dan linker. Maar neen, het klopt helemaal niet meer: de laatste keer was het opeens helemaal omgekeerd: 29 tegen 10, drie keer zoveel linkerkleppen dan rechter…
Goed gekeken of het waar was en toen gauw maar een nieuwe hypothese in elkaar geprutst: bij stevige en langdurige oostenwind is het links-rechtsfenomeen bij zaagjes omgekeerd. Wat dus nog moet worden bewezen. De verzameling data is dus veranderd, de waarneming en het denken ook.

Het links-rechtsfenomeen is door de wetenschap wel verder uitgezocht. Statistiek en proeven met stromingen, enzovoorts. Die gegevens wil ik echter nog lang niet lezen. Het is te leuk en leerzaam te kijken en je zo desnoods nog een poosje te vergissen. De waarheid komt dichter bij, maar hoe dicht zal ik nooit weten.

Toen ik jaren terug met mijn kinderen schelpen zocht en dat zelf ook leuk vond, zei een kennis: ‘Ik vond van die Shell-schelpjes.’ Die zag ik dus nooit. Weg de waarneming, is dat kijken, is dat zoeken? Niet te best. Dus toen maar met behulp van een gidsje de wijde mantel in de zoekbeeldencatalogus van mijn hoofd opgenomen. En ja, nu vind ik ze regelmatig. Ik zie ik zie wat ik eerst niet zag.

Zo kunnen we nog wel even doorgaan. Het waarnemen wordt aangeraakt door waarheid en onwaarheid, een te beperkt denkkader of juist weer te ruim. Voorbeelden zijn er nog zat, ook met noordkrompen en paardenzadels.
Als je de waarneming richt zie je meer, maar mis je nog van alles. Leuk, steeds weer van begin af aan beginnen. Over mensen waarnemen hebben we het dan nog niet eens gehad.